De sprekende geest geeft antwoord op de vraag: wat betekent dat? – Wim van der Wenden

DE SPREKENDE GEEST GEEFT ANTWOORD  OP DE VRAAG:  WAT BETEKENT DAT?
– door Wim van der Wenden –

De hersenonderzoeker Dick Swaab heeft opnieuw een boek geschreven over ons brein. Zijn vorige boek, “Wij zijn ons brein”, maakte veel mensen boos. Boosheid is in dit verband onbegrijpelijk. Je zou er wellicht verdrietig van kunnen worden, maar boos? Ook Swaab begrijpt dit niet goed: “Het feit dat de som meer is dan de delen wil niet zeggen dat we niet ons brein zijn.” Dit lijkt me echter geen sterke bewering, want het brein is stoffelijk en heeft als zodanig geen enkele betekenis voor de eeuwigheid. Het brein heeft als onderdeel van het ons omhullende lichaam slechts een tijdelijke functie, waar we op enig moment afstand van moeten doen. Kun je onverenigbare zaken als materie en geest zo maar bij elkaar optellen? Om als mens te kunnen functioneren heeft het brein ook nog geen scheppingswaarde. De schepping van Adam en Eva door God is namelijk van geestelijk aard. De stoffelijke schepping is pas aan de orde na de influisteringen van Lucifer, en is daar een indirect gevolg van. Zo is voor mij ook duidelijk dat Swaab geen weet heeft van het onderscheid tussen de stoffelijke schijn-werkelijkheid en de geestelijke werkelijkheid. Alleen de laatste kent de verwachting van een leven in eeuwigheid. Het gaat hier over meer dan een kier tussen twee verschillende denkwijzen. Eerder moeten we van een diepe kloof spreken zoals door Jezus verwoord is in zijn gelijkenis over de rijke man en de arme Lazarus. Swaab kan zich de woorden van recherche-chef Paulissen van van het MH17-onderzoek aantrekken: „Afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid.”
Welke overeenstemming bestaat er tussen ziel en lichaam of tussen deze dingen en die van de geest zijn, die binnen in de mens zijn en de dingen die van het lichaam zijn, die buiten de ziel van de mens zijn? In het algemeen gaat men uit van deze driedeling, in die zin dat de geest in de ziel woont, en de ziel in het lichaam woont. Een vervangend woord voor ziel is denkgeest. Dit blijkt uit de aard van het invloeien van de producten van het denken. En uit het gemeenschappelijke van het denken en de waarneming, die van geestelijke aard zijn, met de overeenkomende spraak en het gehoor, die van het lichamelijke aard zijn. Het denken van de sprekende mens is niets anders dan de spraak van zijn geest en de waarneming van zijn spraak is niets anders dan het gehoor van zijn geest. Weliswaar verschijnt het denken, wanneer de mens spreekt niet als spraak, omdat die zich verbindt met de spraak van het lichaam en daarin aanwezig is. En de waarneming, wanneer de mens hoort, verschijnt niet anders dan zoals het gehoor in het oor. Daardoor komt het dat veel mensen die daarover niet hebben nagedacht niets anders weten dan dat elke zin in de organen is, die van het lichaam zijn en dat er daarom, wanneer die organen door de dood ineenstorten, niets overblijft dat nog zin heeft, terwijl juist dan de mens, dat wil zeggen zijn ziel en geest, in zijn eigenlijke sensitieve leven komt. Dat het de geest is die spreekt en die hoort, stond voor Emanuel Swedenborg helder vast door de vele gesprekken die hij met geesten voerde. Hun spraak, die aan zijn geest werd meegedeeld, vloeide in zijn innerlijk en van daar in de overeenstemmende organen en daar liep die uit in een streven dat hij enige malen duidelijk begreep. Daarom was hun spraak voor hem zo luid hoorbaar als de spraak van een mens. Soms, wanneer geesten met hem spraken temidden van een gezelschap van mensen, meenden enige van die geesten, omdat hun spraak zo luid hoorbaar was, dat zij ook door de aanwezigen daar werden gehoord. Maar er werd geantwoord dat dit niet zo was, omdat hun spraak langs de innerlijke weg in zijn oor vloeit en de menselijke spraak langs de uitwendige weg. Jezus en Jacobus communiceerden al op jonge leeftijd door gedachten-overdracht. Daaruit blijkt ook hoe de geest met de profeten heeft gesproken, niet zoals een mens met een mens, maar zoals een geest met een mens, namelijk in hem. (Zie zo nodig Zacharia 1:9,13; 2:2,7; 4:1,4,5; 5:10; 6:4 en elders.) De stem die namens God spreekt vertelt ons van dingen, die we op eigen kracht niet kunnen begrijpen, noch afzonderlijk kunnen leren. Ook Swedenborg weet dat men deze dingen niet kan begrijpen als men niet gelooft dat de mens een geest is en het lichaam hem alleen van dienst is tot nuttig gebruik in de wereld. Zij die dit ongeloof bevestigen, willen zelfs niet van enige overeenstemming horen. En indien zij ervan horen, dan verwerpen zij het, omdat zij in de ontkenning van het bestaan daarvan leven. Ja, zij worden zelfs bedroefd als er op deze wijze iets aan het lichaam wordt ontnomen. Maar de Heer inspireert alle wonderen, die in wezen een voorspraak zijn. Zij zijn een voorspraak voor jouw heiligheid en maken jouw waarnemingen heilig. Door je boven de natuurwetten te stellen, verheffen ze jou tot de sfeer van de hemelse orde. In deze orde ben je al volmaakt, ook al meen je het tegendeel. De geest is reeds volmaakt en behoeft daarom geen correctie. Het lichaam bestaat niet, behalve als leermiddel voor de denkgeest, en zoals het aardse leven een leerschool is. Dit leermiddel voor de de ziel of de denkgeest is niet onderworpen aan zijn eigen vergissingen, omdat het niet kan scheppen. De leerschool is dan ook niet meer dan een schijnwerkelijkheid. Het ligt dan ook in de lijn van de verwachting en het ligt zelfs voor de hand dat je jouw denkgeest ertoe aanzet zijn miscreaties op te geven. Want de Zoon van God is door niets gebonden behalve door zijn overtuigingen. Twee sterke ezels binden de wil van de mens. Hun namen zijn angst en ongeloof. Dit opgeven is dan ook de enige zinvolle toepassing van scheppend vermogen. Niet door eigen kracht of macht zal men slagen, maar alleen met behulp van Gods geest.

De waarde van onze gebrokenheid en kwetsbaarheid – Luni Vermeulen

De waarde van onze gebrokenheid en kwetsbaarheid
– door Luni Vermeulen –

Ik heb het idee dat we er vaak naar streven om feilloze, volmaakte wezens te zijn. Of het nu in ons professionele of ons persoonlijke leven is, we doen ons best om foutloos te handelen, dingen vlekkeloos te doen, de perfecte kameraad te zijn en de medewerker te spelen die altijd uitblinkt en overal van op de hoogte is.

Natuurlijk is er niets verkeerds aan om te willen uitblinken en uitstekend te presteren, in welk facet van je leven dan ook. Het zijn kwaliteiten als zelfrespect, motivatie, doorzettingsvermogen, creativiteit en vernieuwingsdrang die een houding creëren waarbij we de talenten en gaven, die ons zijn toevertrouwd, ten volle benutten. Wat ik persoonlijk echter zorgwekkend vind is dat we in veel gevallen onze gebrokenheid en kwetsbaarheid tegen elke prijs verhullen.

Het is menselijk om ons verslagen te voelen door teleurstellingen en te vermijden dat we gekwetst worden. Het is normaal dat je graag wilt dat je leven gladjes verloopt en dat dingen precies volgens schema gebeuren. Het spreekt vanzelf dat je wilt worden geaccepteerd en dat je verdrietig wordt van kwetsuren en afwijzing. De waarheid is dat het leven niet het sprookje is dat we ons ervan hadden voorgesteld toen we nog kinderen waren.

We gedragen ons vaak stoer om de onderliggende pijn en het verdriet te maskeren. We zetten een masker op voor de buitenwereld om zelfvertrouwen en eensgezindheid uit te stralen. We willen niet dat anderen onze gebrokenheid en kwetsbaarheid zien omdat we bang zijn dat anderen dan misbruik van ons maken. Hoe we ons van binnen ook voelen, we verhullen het aan de buitenkant want het leven gaat verder.

Ik wil helemaal niet suggereren dat het een slechte karaktereigenschap is om je over teleurstellingen, pijn en afwijzing heen te zetten en sterk te zijn. Integendeel: ik geloof dat dit bewonderenswaardig en wijs is, vooropgesteld dat er op een verstandige manier met deze teleurstellingen, pijn en afwijzing is omgegaan, zodat men deze ervaringen heeft kunnen afsluiten en er waardevolle lessen van heeft kunnen leren. Maar ik geloof ook dat het pas noodzakelijk wordt om een masker op te zetten en de schijn op te houden als we de last van deze negatieve ervaringen in ons mee blijven dragen. Dan hebben we er behoefte aan om ons perfect en vlekkeloos te gedragen.

Ik vind het zorgelijk en triest dat we het nodig vinden om gebrokenheid en kwetsbaarheid te verhullen. Het mag dan waar zijn dat er misbruik van kan worden gemaakt als het aan licht komt, toch ben ik er van overtuigd dat onze eigen gebrokenheid en kwetsbaarheid, onze bereidheid om ons hart te openen voor anderen, onze bereidheid om het risico te lopen dat we worden teleurgesteld, datgene is wat ons kracht geeft en mooi maakt.

Gebrokenheid maakt ons nederig, het wekt mededogen en inlevingsvermogen in ons op en het zorgt voor perspectief. Alleen wanneer we in staat zijn om onze gebrokenheid en kwetsbaarheid te erkennen, zijn we in staat om het in anderen te herkennen en mededogen aan de dag te leggen. We moeten niet onderschatten in welke mate we anderen kunnen ondersteunen en hen kunnen motiveren en bemoedigen, als we bereid zijn om onze gebrokenheid en kwetsbaarheid met anderen te delen.
_____________________________________________________________________________________________________________

Oorspronkelijke titel:
“The value of our brokenness and vulnerability”.
Vertaling: Hendrik Klaassens.

Luni Vermeulen is passionate about people empowerment. She believes that trials and tribulations effectuate personal growth that can be put to good use for self-development and serving others with encouragement and inspiration. She shares some of her thoughts and experiences on her blog, surrenderinginfaith.wordpress.com. Luni is interested in Middle East politics and eschatology, is an avid reader, a news junkie, an enthusiastic traveller and has a strong sense for the protection of animals. Twitter handle: @lunivermeulen.

brokenness2

luni-1

Een schets van de verre toekomst van de mensheid – Hendrik Klaassens

Een schets van de verre toekomst van de mensheid
Hendrik Klaassens –

Het is misschien een ongewoon onderwerp om je druk over te maken, maar wat me stoort is het bijna totale gebrek aan belangstelling onder theologen en filosofen voor het leven op andere werelden en de consequenties die dat heeft voor onze manier van denken over onszelf. Sinds de vijftiger jaren verkennen we ons zonnestelsel. Ruimteschepen met steeds krachtiger motoren en steeds scherpere camera’s worden erop uit gestuurd om foto’s te nemen van planeten, manen en kometen. Ook worden er tegenwoordig regelmatig landingen uitgevoerd op andere werelden. Zo zijn er al een paar satellieten geland op planetoïden. Zelfs in de atmosferen van Jupiter en een Saturnusmaan zijn aardse sondes afgedaald om metingen te verrichten en foto’s te nemen.

Ondanks al deze successen lijkt er in de theologie en de filosofie niets te zijn veranderd: het geocentrisme – een manier van denken waarbij de aarde steeds in het middelpunt staat – heerst als nooit tevoren. We lijken wel aardgebonden kabouters, gnomen, holbewoners in een oneindig veel grotere wereld. Hoe lang duurt het nog voordat we onszelf als kinderen van de kosmos serieus gaan nemen?

Eén ding weet ik heel zeker: ooit zijn wij niet meer dan een deel, een schakel, in een netwerk van kosmische beschavingen. We zullen andere werelden, ook buiten ons eigen zonnestelsel, bereiken, en met behulp van technieken waar we ons nog geen voorstelling van kunnen maken zullen we steden laten verrijzen onder andere zonnen. De toekomstige mens zal verre woestijnen laten bloeien en leven verspreiden op planeten die voor bewoning geschikt kunnen worden gemaakt. Maar het contact met andere beschavingen zal ons ook leren om bescheiden te worden en samen te werken met onze broeders en zusters die verder zijn dan wij. Want we zijn allemaal kinderen van één en dezelfde God, onder welke naam we Hem ook vereren.

Die tijd komt eraan. Het kan misschien wel duizenden jaren duren voordat we met andere kosmische rassen samenwerken, maar uiteindelijk is dat onvermijdelijk. We zullen ons dan niet langer zo eenzaam voelen, want een gevoel van eenzaamheid is deel van ons bestaan, ligt op de bodem van onze ziel. De diepste eenzaamheid – het afgesneden zijn van God – heft dit niet op, maar wel het afgescheiden zijn van andere werelden waarop ook kinderen van de enige God wonen. Ze zullen ons veel dingen kunnen leren, ook in religieus opzicht. Maar weinig mensen zullen zich daar ooit druk over maken voordat er definitief – en officieel – contact is gelegd. Dan pas zullen filosofen en theologen begrijpen dat ze hun tijd hebben verslapen, en dat ze hun kleingeestig geocentrisme zullen moeten opgeven. Aan religieus fundamentalisme komt dan een eind, ook al zullen godsdienstfanaten in het begin enorm tegenspartelen. Het bespottelijke van religieus fanatisme en godsdienstwaanzinnige doordraverij kan door niets zo gigantisch aan de kaak worden gesteld als door het contact met een andere, hogere beschaving, want zij zijn het die ons laten zien hoe bekrompen, egoïstisch en kleingeestig het is om anderen te veroordelen, te martelen en te vermoorden, alleen omdat zij andere opvattingen en een ander beeld van God hebben dan wij.

Ik geloof in een wereld die groter is dan de aarde. Ik geloof in een God die alle aardse beelden overstijgt. En ik geloof in een mensheid die vroeg of laat op een vreedzame manier omgaat met de bewoners van andere werelden, hoe ze er ook uitzien en wat voor opvattingen ze ook mogen hebben. De toekomst van de mensheid ligt in de ruimte. Daar zouden theologen, kardinalen en andere hotemetoten in de religieuze wereld wel wat vaker bij stil mogen staan!

 

De uitbeeldende kerk – Wim van der Wenden

De uitbeeldende kerk
– Wim van der Wenden –

In de in de bijbel omschreven uiterlijke dingen zijn de innerlijke dingen begrepen. Maar zij die van de “oudste kerk” waren, bekommerden zich niet om die uiterlijke dingen, omdat zij mensen waren die zich op het innerlijke hadden ingesteld en de Heer langs de innerlijke weg bij hen invloeide en hen leerde wat het goede is. Het verscheidene en de verschillen van het goede waren voor hen de ware dingen en vandaar wisten zij wat alle en de afzonderlijke dingen die in de wereld waren, uitbeeldden in het rijk van de Heer, want de gehele wereld of de gehele natuur is het uitbeeldende theater van het rijk van de Heer. Maar zij die van de latere “oude kerk” waren, waren niet langer op het innerlijk ingestelde mensen, maar uiterlijke, en daarom kon de Heer bij hen niet langs de innerlijke weg invloeien, maar wel langs de uiterlijke weg om hen zo te leren wat het goede is en dit in de eerste plaats door uitbeeldende dingen. Zo ontstond de uitbeeldende kerk en daarna tevens door de leerstellige dingen van het goede en het ware die werden uitgebeeld en aangeduid. Deze christelijke kerk is als de uitbeeldende kerk in haar wezen dezelfde ten aanzien van de innerlijke vorm, maar de uitgebeelde en de aangegeven dingen van die kerk werden afgeschaft, nadat de Heer in de wereld was gekomen. De oorzaak hiervan is dat alle en ook de afzonderlijke dingen hem uitbeeldden en dus ook de dingen die van zijn rijk zijn, want deze zijn uit hem, en zijn, om zo te zeggen, hijzelf. Dit kon ook moeilijk anders, want waar de Heer is kunnen geen duivels zijn. Persoonlijke duivels zijn daar waar aards prachtvertoon en de daarmee verbonden hoogmoed te zien zijn.

Maar tussen de oudste kerk en de christelijke kerk is er zo’n groot verschil als tussen het licht van de zon overdag en het schijnsel van de maan of de sterren ’s nachts. Want de goede dingen zien langs de innerlijke of de eerdere weg, is als overdag zien waarbij men verlicht is door het licht van de zon, maar het zien langs de uiterlijke of de latere weg, is als zien in de nacht in het schijnsel van de maan of van de sterren. Bijna eender was het verschil tussen de oudste en de latere oude kerk. De christenen hadden in een voller schijnsel kunnen zijn, indien zij de innerlijke dingen hadden erkend, of de ware en de goede dingen die de Heer heeft geleerd, hadden geloofd en gedaan. Het goede is voor iedereen hetzelfde, maar het verschil is te zien door de mate van helderheid of duisternis. Zij die in helderheid zien, zien ontelbare verborgenheden, en wel bijna zoals de engelen in de hemel en eveneens worden zij aangedaan door de dingen die zij zien. Maar hoe worden die duivels dat dan gewaar? Ja, ze kunnen zien wat aan hun gelijk is. Ook de boosaardige gieren verzamelen zich snel, waar zich een voor hen goed smakend aas bevindt. (Matth. 24: 28) Zij die echter in het duister zien, zien nauwelijks iets zonder twijfel. En eveneens vermengen zich de dingen die zij zien met de schaduwen van de nacht. Dat wil zeggen met de valse dingen en zij kunnen ook niet innerlijk door die dingen worden aangedaan. Omdat nu het goede voor elk van hen hetzelfde is en dus ook het ware, wordt hiermee aangeduid dat de goede en de ware dingen eender waren en één van vorm. In Genesis (34) wordt gezegd dat Sichem vanuit de overblijfselen van de oudste kerk, de kerk van de aartsvaders was, terwijl Jakobs nageslacht vanuit de oude kerk was, die de Hebreeuwse werd genoemd, maar alleen in de uiterlijke dingen ervan. Zo heeft Sichem tegen beter weten in gehandeld toen hij de besnijdenis aannam. Want de zonen van Jakob konden hun zuster Dina niet aan een onbesneden man geven. Alleen onder de voorwaarde dat Sichem en zijn mannelijke volksgenoten ook zouden worden besneden konden ze dit toestaan. En dus werden alle mannen besneden. Dit is nader omschreven met: “allen die de poort van de stad Sichem uitgingen”. Dit houdt de toetreding tot de uiterlijke dingen in. En het betekent een omslag in hun opvattingen, namelijk dat zij daardoor ingewijd worden in de uitbeeldende en aanduidende dingen van Jakobs nakomelingen. De mensen van de oudste kerk hadden een ongerept wilsdeel, maar niet de mensen van de latere oude kerk. Zij zullen eenvoudig begrepen hebben dat de besnijdenis op het hart betrekking heeft, en dat het daarbij gaat om de zuivering van de eigen en de wereldse liefdes.

De Heer kon bij de mensen van de oudste kerk invloeien door het wilsdeel, dus langs de innerlijke weg, niet echter bij hen van de oude kerk. In deze kerk was het wilsdeel te gronde gericht. Maar de Heer vloeide vervolgens in hun verstandsdeel in, dus niet langs de innerlijke weg, maar langs de uiterlijke. Invloeien door het wilsdeel is invloeien door het goede van de liefde, want al het goede is van het wilsdeel. Maar invloeien door het verstandelijke is invloeien door het ware van het geloof, want al het ware is van het verstandelijke deel. In dit verstandsdeel vormde de Heer bij de mensen van de oude kerk een nieuwe wil, toen hij hen weer verwekte. Zo staat vast dat de mensen van de oudste kerk een gemoedsaard en een inborst hadden die geheel en al verschilde en afweek van die van de mensen van de oude kerk. Petrus en Paulus hebben later veel moeite gedaan om het geloof in de besnijdenis van het geslachtsdeel uit te bannen. De hierboven omschreven omslag in de opvattingen van Sichem staat rechtstreeks tegenover de door Paulus bepleite hervorming van denken. Het geeft aan waartoe uiterlijke dingen kunnen leiden als men zich niet realiseert en zo maar vergeet de betekenis van de innerlijke dingen daarin op te nemen. Deze van het innerlijke gewaarworden afwijkende gedachten hebben in het jaar 1566 tot een gigantische beeldenstorm geleid. De bedachtzame lezer kan zelfs concluderen dat er een parallel is tussen de Heer en tussen het goede bij de mens, maar niet tussen hem en het ware. Daarom verschijnt de Heer aan de innerlijk ingestelde mensen als de Zon en aan de op uiterlijkheden ingestelde mensen als de Maan. Zo wordt duidelijk hoe en wanneer de uiterlijke dingen van de eredienst zijn ontstaan en dat het tijd wordt om opnieuw de heilige geest uit te nodigen en in het innerlijk toe te laten om op de reeds ingeslagen weg terug te keren en om zo aan onze afgescheidenheid van God een eind te maken. Mensen die zich echter geestelijk zwak voelen dienen daarbij de plaatsen van de wereldse glitter te mijden. Want als het ware tot valsheid en het goede tot boosheid leidt is het met de kerk gedaan. Oordeel is (als het “ware”) het tegendeel van de liefde (als het “goede”). Van het ene komt alle leed in de wereld, maar van het andere de vrede van God zelf.

(De titel en enige verwerkte ideeën zijn ontleend aan het boek van Emanuël Swedenborg: Hemelse Verborgenheden.)

Kenmerken van onze tijd – Doorgeving van Jezus aan Gottfried Mayerhofer

Kenmerken van onze tijd
Doorgave van Jezus aan G. Mayerhofer, 10/1872

Nadat je steeds vragen hebt ontvangen, wil ik je hier nu enkele woorden schenken voor alle nieuwsgierigen en twijfelaars, opdat zij de tijd herkennen waarin zij leven en uit de gebeurtenissen de juiste conclusie voor de toekomst kunnen trekken. Ik wil namelijk dat mijn kinderen niet slaapdronken door het leven gaan, maar met open ogen herkennen welke tijd het is.

Al voordat ik jou en jouw voorganger mijn woord gaf, begon ik mijn groot scheppingswerk, vooral om deze kleine aarde en haar bewoners dichter bij de geestelijke rijpheid te brengen. Sinds de tijd van mijn aardse leven was en is de stroom van het licht, dat van mijn geestelijke hemel op jullie aarde neervalt, continu werkzaam om mijn werk, dat ik met mijn geboorte op aarde begon, tot een goed einde te brengen. Wel waren de wegen en tekenen hiervoor aan de omstandigheden aangepast. Ze waren niet overhaast om aan het volbrachte ook de nodige standvastigheid te geven. Maar hoe dichter jullie mensen het grote keerpunt naderden, des te meer versnelde ik mijn middelen, zodat in weinig jaren of maanden vaak werd bereikt wat jullie niet over een periode van tientallen jaren hadden verwacht.

Zouden jullie de geschiedenis met geestelijke ogen lezen en je opmerkzaamheid niet alleen op uiterlijke gegevens van de mensen richten, dan zouden jullie het geestelijke doel herkennen waarom ik dit of dat heb toegelaten en ook inzien waarom het streven van enkele mannen juist het tegendeel opleverde van wat zij van plan waren – zoals het spreekwoord zegt: “De mens wikt, maar God beschikt.”

Vanaf het begin van de schepping liet ik de mens zijn vrijheid, en tot op de dag van vandaag heeft hij deze niet begrepen. Hij heeft haar verkeerd en nooit tot haar voordeel gebruikt, ook al leek het soms in materieel opzicht goed te zijn: het leverde hem alleen maar nadeel op.

Eens was ik gedwongen de zondvloed over degenen te zenden die Ik in het begin tot mijn kinderen had uitverkoren. Later moest ik het besluit nemen om het uitverkoren volk van de Joden van de lijst van onafhankelijke naties te halen. Nog later besloot ik Zelf naar jullie aarde te komen om daar de grootste daad van deemoed te volbrengen die voor een oneindig wezen mogelijk is. Dat is ook de reden waarom nu weer een tijd zal beginnen waarin het geestelijke in de mens over het materiele moet triomferen. De mens kan daar tegenin gaan zo veel als hij maar wil, want Ik, een Geest, heb hem geschapen als een geestelijk lid van mijn grote geesteswereld en niet als een aanbidder en verdediger van een luxueus en zinnelijk leven.

Zoals ten tijde van Adam en zijn opvolgers in de steden van Lamech de losbandigheid, samen met de verstandelijke vermogens, steeds meer toenam en het geestelijke nagenoeg aan de kant werd gezet, zo zien jullie ook nu hoe het grootste deel van de mensheid steeds meer dezelfde weg inslaat, en wel met reuzenstappen.

De Joden en alle volkeren in mijn aardse tijd streefden dezelfde weg na. De Lamechieten gingen materieel te gronde, de in mijn tijd levende volkeren geestelijk. Maar weinigen redde ik, die als mijn aanhangers de twijg van de vredespalm naar landen zonder liefde droegen en daar probeerden te planten wat heerszucht en egoïsme hadden verwoest.

In het begin, in de tijd van de materiële zondvloed, was de door Noach gebouwde ark een materiële ark, later in de geestelijke zondvloed was het de door mijzelf gebouwde geestelijke ark, en nu, omdat deze geestelijke zondvloed haar voltooiing nadert, is het Mijn liefdesark, waarin ik weinigen zal redden om de kiem voor betere, geestelijker tijden te leggen opdat dit hemellichaam, dat jullie aarde noemen, zijn hoge geestelijke bestemming mag vervullen. Ik heb de aarde al onvoorstelbaar lang geleden uitverkoren de school van mijn kinderen te worden, terwijl alle andere werelden slechts voorbereidingsklassen voor de geestelijke stappen in Mijn oneindige rijk zijn, maar geen kinderscholen. Jullie zien aan deze woorden dat zich nu niets nieuws afspeelt, maar dat alles al aanwezig was, ook als het materieel bekeken een andere vorm leek te hebben; geestelijk was het echter altijd hetzelfde streven om kinderen te ontwikkelen die hun Vader en zijn rijk waardig zijn.

Wanneer ik vroeger tegen jullie zei dat jullie blind waren, dan wist ik wel waarom ik dat zei. Begrijp dat alle gebeurtenissen, die jullie in de geschiedenisboeken hebben gelezen, nooit zo waren als jullie ze hebben gelezen; ze hadden een heel andere geestelijke reden wat hun begin en hun geestelijk oogmerk betreft. Jullie lezen over de geschiedenis en vergeten daarbij altijd twee dingen: punt 1: dat mensen deze vaak kortzichtig en partijdig hebben geschreven, en punt 2: dat de leiders, wanneer zij dit of dat nastreefden, vaak heel andere plannen hadden dan de eenzijdige schrijver van de geschiedenis kon bevatten. Afgezien daarvan ligt aan deze gebeurtenissen nog een diepere, verborgen, geestelijke reden ten grondslag, die van Mij uitgaat om Mijn einddoel te bereiken.

Jullie moeten de feiten geestelijk beoordelen en in de diepte van het menselijke gemoed leren lezen om te begrijpen wat iemand ertoe aanzet om iets te willen doen, waarbij de resultaten, die altijd door Mij worden bepaald, anders worden dan men zich had voorgesteld.

Wanneer jullie de periode van Lamech tot aan deze tijd bekijken, dan zullen jullie merken dat voor de meerderheid van de mensen het materiële of directe voordeel het belangrijkste was; jullie zien dan in hoe weinig het geestelijke werd ervaren en nagestreefd; het werd steeds op het tweede plan gezet. Verder weten jullie uit vroegere tijden hoe ook toen overal waarschuwende en vermanende stemmen te beluisteren waren, maar dat was allemaal voor niets, en zo is het ook nu weer.

De mensheid drijft bewust op de grote oceaan van heerszucht en egoïsme verder zonder eigenlijk te weten waar naartoe, waarbij men steeds meer bevrediging van de eigen lust verwacht. Zo gaat het verder, tegen mijn plannen in die ik voor de mensen had en nog steeds heb. Dat deze handelswijze niet in mijn plan past, zullen jullie wel beseffen en ook dat, hoe meer de mensen mij en hun geestelijke bestemming vergeten, ik des te meer mijn ingrepen moet versnellen om het doel te bereiken waarvoor ik de mensen heb geschapen en hen van veel geestelijke eigenschappen heb voorzien. Dit mateloze misbruik, dat de mens van zijn vrijheid maakt, heeft mij al vaker genoodzaakt forse middelen te gebruiken, zoals de allereerste keer toen ik haar gedeeltelijk vernietigde, daarna toen ik Mijzelf offerde om de waardigheid van de mens te redden, en nu, waar dit derde tijdperk ook weer op dezelfde manier eindigt, wil ik, voordat ik op deze aarde terugkeer, deze zo vormen als zij zou moeten zijn. Daarna zullen mijn voeten haar nog eens betreden.

Niet voor niets heb ik materiële en geestelijke zondvloeden toegelaten. Zij passen in het kader van mijn grote scheppingsideeën. Zo moet ook het ergste, wat mensen kunnen doen, bijdragen aan het verwezenlijken van mijn goede, natuurlijke doeleinden. Want dit is juist het bewijs van Mijn goddelijke wijsheid, dat ook het kwade alleen iets goeds te voorschijn kan brengen.

Jullie zien nu dat de gebeurtenissen elkaar in versneld tempo opvolgen, jullie zien hoe zich in de gemoederen geestelijke stromingen manifesteren,  jullie zien hoe bepaalde gedachten zich aan de mensen opdringen, jullie zien ongelukken, ziektes en gebeurtenissen in de natuur, die de mensen schade toebrengen en duizenden naar het grote hiernamaals brengen, terwijl de meeste andere mensen op aarde de ongelukken en ziektes gemakkelijk vergeten en weer hun egoïstische doelen najagen alsof er niets gebeurd was. Jullie zien hoe de mensen met hun beetje kennis, dat zij wetenschap noemen, Mij, Mijn leer, ja alles verloochenen wat de mens eigenlijk tot een mens als geestelijk wezen maakt. Jullie zien hoe de mensen overal naar nieuwe prikkels zoeken, nieuwe prikkels voor eten en drinken, nieuwe prikkels voor zinnelijke lust, nieuwe prikkels voor een grotere heerschappij over anderen. Jullie zien hoe de mensen zich steeds meer van het oorspronkelijk mooie afwenden, hun fijne smaak voor het edele verliezen, het gemene, lage als het hoogste bovenaan plaatsen, b.v. in de muziek, de kunst of de wetenschap, en zich zo verlagen tot het niveau van een intelligent dier. Dat alles hebben jullie dagelijks voor ogen en toch begrijpen jullie niet “hoe laat het is!”

Kijk naar de klok van het grote geestenrijk: aan de ene kant staat de wijzer bijna op twaalf en aan de andere kant op één. Wat betekent dat? Kennen jullie de betekenis van deze getallen? De twaalf betekent bij jullie het middaguur in geestelijke zin – dat is het uur waarop materieel gezien in de natuur de werkzaamheid van de zonnestralen het grootste is. Het is het culminatiepunt van het materiele. Na 12 uur neemt de materiële werkzaamheid weer af en begint het geestelijke, dat als een geestelijke metamorfose alles wat tot aan de middag materieel gewonnen werd, langzaam in het geestelijke verandert. Deze uitwerking bereikt om 12 uur ‘s nachts zijn hoogtepunt.

Kijk, de mensheid rent met reuzenstappen naar dit middaguur toe. Al gauw zullen de mensen bij de grens van hun mogelijkheden zijn aangekomen. Spoedig zullen zij alles op het hoogst mogelijke punt gedreven hebben, wanneer geen vooruitgang meer mogelijk is en de achteruitgang van het geestelijke, dat tot dan toe veracht werd, moet beginnen. Dan begint datgene wat de wijzer aan de andere kant van het wijzerblad aangeeft: met de één begint de stap naar het geestelijke, naar het ware en eeuwige! De materiële wereld zelf, namelijk jullie aarde, tenminste de oppervlakte ervan, is door het verkeerde leven van de mensen al lang niet meer in staat te produceren wat zij jullie duizenden jaren lang in volle reinheid als voeding gaf.

Jullie zijn kortzichtig en zien niet in hoe de mens door zijn levenswijze, die de natuur tegenwerkt, zichzelf en zijn akkers zo ruïneert dat de aarde hem geen zuiver fruit, geen zuiver water en ook geen zuivere lucht meer kan leveren. In de wereld hangt alles met elkaar samen en daarom zijn deze dingen vaak de oorzaak van epidemieën en ziektes. Jullie beseffen de invloed daarvan niet.

Kijk, ik wil jullie kortom zeggen welke invloed jullie hebben op de bodem; jullie leggen zelf de basis voor epidemische ziektes, terwijl jullie geen middelen hebben om ze te bestrijden. Oppervlakkige mensen denken dat de mens gezond blijft door zuivere, liefst rauwe of natuurlijke verse producten van de aarde. Maar ik vraag jullie: waardoor groeit alles op aarde, vooral datgene wat jullie als voedsel willen genieten, de dieren niet uitgezonderd? Groeit een plant zonder meststof of kunstmest? Wanneer de mest uit de uitwerpselen van ziek leven bestaat, hoe kan dan een plant gezond zijn? Zelfs het gras, dat het vee als voer krijgt en in het dier wordt veranderd in vlees, dat jullie op jullie beurt eten, is niet gezond; hoe kan zoiets jullie natuur goed doen? Het bestaat uit elementen die vaak het tegendeel veroorzaken van wat jullie willen. Heeft het wonen in grote steden niet al jullie bronnen en de lucht verpest? Zoals in de buurt van begraafplaatsen de rottende overblijfselen de grond bemesten, zo is het in de steden de materiële en geestelijke verrotting, die het leven van de mensen zwaar maakt en door ziektes bekort.

Zo werkt het een op het ander in, zo verandert mettertijd de aarde. Het goede wordt minder en het boze wordt sterker. Op die manier komen jullie tot het culminatiepunt, tot het smerige egoïsme van de mensen. Alle dingen die jullie voor jullie voeding, voor kleding en voor woningen gebruiken, zijn vervalst en bedorven: ze bekorten jullie materiële leven. Door ziektes wordt de overgang naar het geestelijke leven versneld.

Dit is het tijdstip waarop – analoog gezien – de wijzer op de twaalf het hoogste culminatiepunt heeft bereikt en vandaar moet worden afgedaald van de vermeende hoogte van de wetenschap, de heerszucht en het egoïsme! Het is al zo ver dat de gemoederen, die naar iets beters verlangen, in beweging komen. Velen beginnen al hun materiële of geestelijke leven in overeenstemming te brengen met de natuurwetten, ook al streeft de wereld ernaar alleen “heren en knechten” te hebben en is de wanverhouding tussen rijken en armen enorm gegroeid, ook tussen gebieder en degene die gehoorzaamt. Nog een tijdje en zij zijn op het punt aangekomen waarop een ommekeer noodzakelijk is. Er moet naar beneden worden afgedaald; in plaats van heren en knechten moeten broeders en zusters elkaar de hand geven.

Daarnaartoe gaat de grote lichtstroom, die de tot nu toe verduisterde harten hier en daar verlicht. De naastenliefde moet weer tot haar recht komen, samen met de Godsliefde, die zonder de eerstgenoemde niet denkbaar is. Dat zijn de kentekenen van jullie tijd! De wanverhouding, die in de materiele richting wijst, moet weer gecorrigeerd worden. De geestelijke natuur van de mens, waarvoor ik eens als mens mijn leven gaf, moet weer het eerste, het hoogste zijn en het materiële moet gereduceerd worden tot een dienaar, tot middel voor een doel, maar niet als een hoofdzaak die alle geestelijke belangen van de mens wil absorberen.

De wijzer van de geestelijke wereldklok staat dicht bij de één; hij wijst op het begin van de afdaling van het werelds-materiële en op het teruggaan naar het geestelijke punt, zoals jullie in de middernachtelijke slaap het dichtst bij de geestelijke wereld staan. Zo moeten jullie de gebeurtenissen en ook mijn woorden zien, ook als deze jullie tegenstrijdig voorkomen; Ik lieg niet en als ik jullie iets zeg wat op dit moment niet in vervulling gaat, dan is het alleen jullie kortzichtigheid die de diepere zin niet begrijpt van het geestelijk verborgene, dat na een korte tijd wel degelijk te voorschijn komt en jullie Vader kenmerkt als degene die alleen jullie welzijn en vooral jullie geestelijke welzijn beoogt.

Ook het vandaag gegeven woord heeft naast datgene wat uitgesproken is nog veel meer inhoud, d.w.z. geestelijke inhoud waarmee mijn schrijver nog meer pagina’s zou kunnen vullen om jullie de diepgang ervan uit te leggen, maar dat is niet Mijn bedoeling. Jullie moeten zelf oefenen om het wezenlijke van het schijnbare te onderscheiden. Jullie moeten leren en rijp worden om mijn doorgevingen gemakkelijk te kunnen ontcijferen. Op die manier worden jullie werkelijk Mijn kinderen! Jullie zullen geen automaten zijn, maar zelfdenkend met geestelijke ogen in de grote geestenwereld rondkijken, opdat jullie alles wat er gebeurt naar de juiste waarde en naar het “waarom” kunnen beoordelen. Daarom heet deze tekst ook: “Kenmerken van onze tijd”, opdat jullie beseffen hoe dicht jullie bij het culminatiepunt van het materiële bedrog staan, maar ook hoe dichtbij het begin is van de triomf van het geestelijke, waarvoor ik eens mijn leven gegeven heb om het aan jullie te geven. Daarvoor moeten jullie nu vechten en nog vele dingen doorstaan.

Bereid je voor om, geleid door Mijn woord, de geestelijke regeneratie van het mensengeslacht waardig te ontvangen. Luister naar de stemmen die jullie uit alle hoeken van de aarde toeroepen: “Ook wij zoeken wat jullie al hebben gevonden; alleen is het voor ons nog niet duidelijk!” Deze stemmen worden aangespoord door de geestelijke wind, die nu door de gehele schepping waait, opdat allen in het geestenrijk voelen dat het naar het einde toe gaat, waar mijn werk van deemoed bekroond wordt door het succes dat ik Mijn kinderen weer heb gevonden; zij waren vaak weggegaan, maar werden door de trouwe herder teruggevonden. Eens zal het dan één kudde met één herder zijn. Zo zijn de kenmerken van jullie tijd de voorschool en de wekker die de goeden naar het betere en de slechten naar het goede toe leiden, misschien gepaard gaand met grote verwarring, maar uiteindelijk verenigd door de geestelijke wereld, die hen naar het rijk van de nooit eindigende liefdesstroom leidt.

Een band omsluit jullie allen, van de laatste ster, die pas over duizenden jaren zijn licht naar jullie toe zendt, tot aan het kleinste atoom in de oneindige etherruimte. Het is een band van liefde en aantrekking, van sympathie en welwillendheid, waardoor de harten elkaar aantrekken en de gehele materiële en geestelijke schepping in duizend vormen omsluiten. Niets kan zich hieraan onttrekken en als iets zich daar toch tegen verzet, dan wint uiteindelijk weer de drang naar liefde, de drang van het geestelijke naar het geestelijke, de drang opwaarts! Dat is het verlangen naar het onbewuste, naar een hoger geestelijk rijk, waar ook voor jullie eeuwig licht, eeuwige rust en eeuwige vrede bestaat. Dat verlangen is het dat nu de gemoederen prikkelt; de mens laat zich niet van zijn troost en rust beroven, ook al manifesteert het materialisme zich steeds meer en vecht het daartegen. De mens wil niet alleen een aardse burger, maar ook een wereldburger zijn die wel met zijn voeten op de aarde loopt, maar met zijn geest over alle afstanden heen tot in de oneindigheid kan doordringen, waar midden in een groot geestenrijk de Vader, Schepper en God  zijn woonplaats heeft.

Overdenkt dat, Mijn kinderen, om Mij, Mijn wereld en jullie tijd goed te begrijpen en alles met elkaar in harmonie te brengen.

==================

Der heilige Gott in Jesus Christus – G.K.Holderer

Der heilige Gott in Jesus Christus
~ G.K. Holderer – Februar 2016

Lesen wir zunächst im Evangelium Johannes, ab Kapitel 1 Vers 1:
“Im Anfang war das Wort und das Wort war bei Gott und Gott war das Wort. (weiter ab V.14) Und das Wort ward Fleisch und wohnte unter uns und wir sahen seine Herrlichkeit als des eingeborenen Sohnes vom Vater.” 

Hier wird uns mitgeteilt, dass das Wort Gott selbst ist und Fleisch annahm im Menschen Jesus. Dadurch sehen wir die Herrlichkeit Gottes im Sohn, der ins Fleisch eingeboren wurde. Was bedeutet das für uns Menschen? Der sichtbare Mensch Jesus ist der Sohn Gottes. Dazu muss man auch seine Seele zählen, denn diese musste er zusammen mit seinem Fleisch seinem innewohnenden Geist untertan machen. Dies wird als die Wiedergeburt im Geist beschrieben. Und der Geist in Jesus? Dies ist Gott selbst, wie es beim Apostel Johannes deutlich gesagt wird. Der Mensch Jesus erreichte diesen Zusammenschluss der Seele mit seinem Geist, also die Wiedergeburt, bevor er mit seiner Lehre begann.

Jesus war als sichtbarer Mensch der Gottes- und Menschensohn, aber sein Geist war viel mehr, nämlich der heilige Gott selbst. Gott konnte ja unmöglich in seiner Allmacht als Schöpfer zur Erde kommen, das hätte kein Mensch überlebt, sondern er kam in seiner Liebe als Vater, umkleidet als der Mensch Jesus.

Durch seinen Kreuzestod wurde zusätzlich zur Seele auch sein Körper vergeistigt. Dies erkennen wir unter anderem in der Begegnung der Maria Magdalena direkt am Auferstehungstag. Vor ihr stand der vergeistigte himmliche Vater, den sie nicht anfassen durfte. Im geistigen Reich ist alles Geist, da gibt es keine Materie mehr. Gott hat sich durch sein Leben als Mensch auf der Erde einen für uns sichtbaren Geistkörper geschaffen, der uns den himmlichen Vater stets sichtbar macht. Er hat sich viele Male nach seiner Auferstehung bis zu seiner Himmelfahrt in diesem Geistkörper gezeigt. Wir können es auch so ausdrücken: der ehemalige Menschensohn Jesus ist durch seinen innewohnenden Gottesgeist zu unserem sichtbaren heiligen himmlichen Vater geworden.

Betrachten wir dazu das Glaubensbekenntnis: “ich glaube an Jesus Christus, seinen eingeborenen Sohn … aufgefahren gen Himmel, sitzend zur Rechten des allmächtigen Vaters…”. Wir erkennen aus der heiligen Schrift, dass der auferstandene Jesus und Gott identisch sind. Wie kann er dann neben sich selbst sitzen? Haben hier die alten Kirchenväter den Text nicht gut verstanden oder warum haben sie Gott dreigeteilt angegeben? “Gott hat den Menschen nach seinem Vorbild erschaffen”! Der Mensch ist eine Einheit. Da kann Gott doch keine ‘dreigeteilte Einheit’ sein!

Im Glaubensbekenntnis wird zum heiligen Geist nichts weiter gesagt. Hier darf man wiederholen, dass Gott Geist ist. Auch hier erkennen wir: er ist ein einiger Gott, aber kein dreigeteilter Gott. An einen Gott als himmlichen Vater kann ich Vertrauen haben, ich kann mich an ihn wenden, ohne nachdenken zu müssen, welchen der Drei ich fragend anbeten soll.

De heilige God in Jezus Christus – G.K. Holderer

De heilige God in Jezus Christus
G.K. Holderer – februari 2016 

Laten we beginnen met het lezen van het evangelie van Johannes, en wel vanaf hoofdstuk 1 vers 1: “In het begin was het woord en het woord was bij God en het woord was God.” (We gaan verder met vers 14). “En het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. En wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeboren Zoon van de Vader.”

Hier wordt ons meegedeeld dat het woord God zelf is en Hij vlees aannam in de mens Jezus. Dat laat ons de heerlijkheid van God in de zoon Jezus zien, die in het vlees geboren werd. Wat betekent dat voor ons mensen? De zichtbare mens Jezus is de zoon van God. Zijn ziel moeten wij hierbij ook noemen, want Jezus moest haar samen met zijn vlees onderdanig maken aan de in hem wonende geest. Dit wordt de wedergeboorte in de geest genoemd. En de geest in Jezus? Dat is God zelf, zoals het door de apostel Johannes duidelijk wordt gezegd. De mens Jezus bereikte de vereniging van ziel en geest – d.w.z. de wedergeboorte – voordat hij met zijn leer begon.

Jezus was in zijn aardse gestalte de Gods- en mensenzoon, maar zijn geest was veel meer dan dat, hij was namelijk de heilige God zelf. God kon onmogelijk in zijn almacht als Schepper naar de aarde komen, omdat geen mens dat zou hebben overleefd, maar hij kwam in zijn liefde als Vader, in de gedaante van de mens Jezus.

Door zijn dood aan het kruis werd niet alleen zijn ziel, maar ook zijn lichaam vergeestelijkt. Dat kunnen wij ook afleiden uit de ontmoeting met Maria Magdalena op de dag van de opstanding. Voor haar stond de vergeestelijkte hemelse Vader, die zij niet mocht aanraken. In het geestelijke rijk is alles geest; daar bestaat geen materie. God heeft zich door zijn leven als mens op aarde een zichtbaar geestelijk lichaam geschapen, dat de hemelse Vader voor altijd voor ons zichtbaar maakt. Hij heeft zich na zijn opstanding tot aan zijn Hemelvaart toe vele malen in zijn geestelijk lichaam laten zien. Wij kunnen het ook als volgt formuleren: de vroegere mensenzoon Jezus werd door de binnen in hem wonende Geest van God een zichtbare, heilige, hemelse Vader voor ons.

Laten we nu kijken naar de belijdenis: “Ik geloof in Jezus Christus, de eniggeboren zoon van God… die opgevaren is ten hemel, en zit aan de rechterhand van de Vader…”. Die zin komt uit de brief aan de Hebreeën, hoofdstuk 12:2. Martin Luther heeft het in het Duits vertaald als “…hat sich gesetzt zu(r) Recht(en) auf den Stuhl Gottes.” Dat kan gelezen worden als “is terecht op de stoel van God gaan zitten”.

Wij weten uit de Bijbel dat de opgestane Jezus en God identiek zijn. Hoe kan hij dan naast zichzelf zitten? Hebben de oude kerkvaders die tekst niet goed begrepen? Waarom hebben zij God als een drievoudige God beschreven? God heeft de mensen naar zijn eigen beeld geschapen! De mens is een eenheid. Dan kan toch God geen drievoudige eenheid zijn!

In de belijdenis wordt over de heilige geest verder niets gezegd. Hier mogen wij herhalen dat God geest, de heilige geest is. En ook hier beseffen wij: Hij is een enige God, maar geen drievoudige (drie-enige) God. In één God als mijn hemelse Vader kan ik vertrouwen hebben, ik kan mij tot Hem richten zonder te moeten nadenken tot welke van de drie ik moet bidden.

Is de oerknal nu echt het begin van ruimte en tijd? – Hendrik Klaassens

IS DE OERKNAL NU ECHT HET BEGIN VAN RUIMTE EN TIJD?

Volgens onze geleerden is de ‘oerknal’ het begin van ruimte en tijd – tenminste: zoals wij die kennen. Ons heelal zou zich hebben ontwikkeld uit één oeratoom. Natuurwetenschappers weten echter niet of er al iets bestond vòòr die reusachtige explosie. Wat dat betreft zitten ze met de handen in het haar. Het is immers volslagen onlogisch om te denken dat een compleet heelal uit het niets te voorschijn is geplopt. Gekker kunnen we het niet maken. Maar hoe is die oerknal dan wel te verklaren?

Omdat de natuurwetenschap geen oplossing heeft voor dit probleem, lijkt het me slim het heelal vanuit een heel ander gezichtspunt te benaderen. Is materie in de kern immers niet verdichte geest? Is de kosmos niet bezield en in feite één groot geheel? Als we die gedachtegang volgen en als vertrekpunt de visies van verschillende christelijke mystici – waaronder Jakob Lorber en Emanuel Swedenborg – op de kosmos nemen, is het mogelijk de oerknal te verklaren.

Het christendom, maar ook veel andere religies, kent de gedachte van een oorspronkelijke, zuivere geestelijke wereld, waarin een harmonieus evenwicht heerst van allerlei geestelijke wezens en krachten. Na verloop van tijd wordt die harmonie verstoord door het optreden van een tegenpool van God. Gesteund door zijn aanhang ontketent hij een revolutie, die eindigt met de nederlaag van Gods opponent.

In de christelijke theologie is dat Satan. Hij wordt uit de hemel verbannen. Samen met zijn aanhang belandt hij op aarde. Dat is voor hem een ballingsoord. Het betekent geen definitieve, uiteindelijke vernietiging van zijn macht, maar eerder een inperking ervan: voortaan mag hij heersen over de wereld van de materie. Binnen dat concept zijn wij de geestelijke wezens of engelen die samen met hem tegen God in opstand zijn gekomen. Als gevolg van die opstandigheid zijn wij beland in de materiële wereld, waarin het bestaan veel zwaarder, stugger en moeizamer is dan in de lichte geestelijke wereld waar we in een ver verleden uit zijn getuimeld. Maar die wereld is nu wel ons thuis, de vloer van waaraf we weer op moeten klimmen naar de hemel. Stapje voor stapje, tastend in het donker van een halfvijandige wereld, moeten we onze weg terug zien te vinden naar God.

Het is deze wereld, de wereld van de verdichte geest, die God voor ons heeft geschapen als een ladder naar de hemel. En de oerknal is het moment waarop de gevallen geesten – waaronder wijzelf – uit de geestelijke wereld in de harde werkelijkheid van het materiële bestaan terecht zijn gekomen.

Wij zijn niet de enige gevallen engelen. Er zijn heel veel andere planeten waarop de andere gevallen engelen wonen. En omdat ook zij in feite de geest hebben van een engel, zullen ze ook qua uiterlijk op ons lijken, al zijn er vast ook wel verschillen, afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse zoals het klimaat, de zwaartekracht en de samenstelling van de atmosfeer. Maar het zijn wel degelijk onze broers en zussen. En omdat wij in een lang verleden samen met hen in de hemel hebben gewoond, zullen we hen ooit weer ontmoeten. Misschien duurt dat nog een hele tijd, maar het is ook mogelijk dat we er binnenkort in slagen om intensieve contacten  met andere beschavingen aan te gaan,  zodat we onze verre verwanten zullen ontmoeten en herkennen. De oorsprong in de hemel en de val in de materie hebben zij met ons gemeen. Maar ik ben er zeker van dat ook zij voorbestemd zijn om terug te keren naar de geestelijke wereld.

Dat roept bijna automatisch de vraag op wat er met de materiële wereld zal gebeuren als alle geesten hun lessen van liefde en deemoed hebben geleerd en naar de oorspronkelijke, zuivere wereld van de geest zijn teruggekeerd. Ik denk dat daarmee hetzelfde gebeurt als met een school waaruit ook de laatste leerling is vertrokken, zonder dat er kans is dat er nieuwe leerlingen op komen dagen: die school wordt afgebroken.

Dat is dan ook wat er volgens deze mystici zal gebeuren in een tijd die zò ver van ons verwijderd is dat we ons daar nog geen voorstelling van kunnen maken: de materiële wereld zal geleidelijk oplossen, verdampen en vervagen, totdat ook de laatste ster is gedoofd en alle werelden in een geestelijke bestaansvorm zijn overgegaan.

Wat met de oerknal begon, is dan opgegaan in het Licht. Omdat wij in de kern geestelijke wezens zijn met een eeuwig bestaan, zullen we dat meemaken. En we zullen dan lachen om de wetenschappers die in alle ernst dachten dat de wereld met een reusachtige dreun begon, zomaar, uit het niets – als er dan tenminste nog iemand is die zich daar druk over maakt, wat nog veel aannemelijker is.

Hendrik Klaassens 

pillars_of_creation_space_stars_galaxy_1920x1080_hd-wallpaper-1660339

De innerlijke stem – G. Mayerhofer

De innerlijke stem
Uit: “Lebensgarten” van Gottfried Mayerhofer, 3.11.1870.

Jezus zegt tegen G. Mayerhofer:

Je wordt vaak bestormd met vragen en iedereen wil via jou verklaringen, troostwoorden, getallen en nog veel meer van Mij ontvangen. Niemand wil echter naar de stem in zijn eigen hart luisteren die dezelfde is als de stem die hier schrijft.

Het is bij jullie zoals in het menselijk leven: wat jullie thuis hebben, eten of drinken, smaakt niet zo lekker als wat jullie in vreemde huizen of van vreemde mensen ontvangen.

Zo lijkt dat ook het geval te zijn met allen die vragen stellen. Wanneer je hen in goed geordende bewoordingen Mijn wil en Mijn woorden bekend maakt, dan maken ze op iedereen een veel machtiger indruk dan wanneer ze dezelfde stem in hun eigen hart zouden hebben gehoord. Door jou geloven zij dat ze Mij direct horen. Maar waarom, Mijn geliefde kinderen, vertrouwen jullie zo weinig deze stem, die zich toch ook in jullie hart kenbaar maakt? Kijk, mijn schrijver kan niet – en Ik wil niet – antwoord geven op elke kleinigheid. Ik wil niet dat jullie je steeds op Mijn leiding verlaten; jullie moeten leren op eigen benen te staan. In twijfelachtige situaties kunnen jullie naar jezelf luisteren, en evenals in het uiterlijke leven moeten jullie ook in je innerlijk leren vechten tegen invloeden die andere dingen in jullie oor fluisteren die niet uit een zuivere bron afkomstig zijn. Want jullie moeten beseffen dat jullie aan veel geestelijke invloeden worden blootgesteld, en jullie moeten in het innerlijk een fijner zintuig ontwikkelen om ook daar het juiste van het onjuiste, het ware van het valse te leren onderscheiden. 

Het in het oog houden van zichzelf en zijn innerlijke gevoelens sterkt de ziel bijzonder goed; het maakt haar zelfstandig en geeft haar een krachtig bewustzijn, dat alleen degene kent die zijn strijd ten einde toe gevochten heeft en ook goed in staat is de influisterende stemmen te onderscheiden. 

Dat is de oorzaak waarom jullie steeds vragen en altijd alles van Mij willen weten, omdat jullie jezelf niet vertrouwen en – bij wijze van spreken – in het eigen innerlijk niet thuis zijn.  

Ik leid wel al deze vragen en twijfels zo, dat zij allen aan het licht moeten komen. Ik, Vader van het licht, wil geen schaduw in de woningen die Mij eens zullen huisvesten. Zo heb je voor jouw vraagsteller en ook voor de anderen een nieuwe verduidelijking van iets wat zij al lang voelden, maar voor niet zo belangrijk hielden als het in werkelijkheid is. Zij kunnen nog geen begrip hebben van een dergelijke mate van onafhankelijkheid, juist omdat zij deze nog niet hebben bereikt en daarom nog niet haar macht konden voelen. 

=========================

 

Kerstfeest – Theo Midden

KERSTFEEST
Ontvangt de blijde boodschap van de Engel Gabriël.

De geboorte van de Verlosser op deze aarde
jouw wedergeboorte in een nieuwe wereld
een gunst geschonken aan Maria:
de Messias en jou samen te brengen
jij opnieuw geschapen en worden als Hij.

Gods besluiten: zijn Heilige wil
nieuw beginnen met het Licht en zijn Woord
Immanuël verlost jou uit de greep van de sterken.
Zijn uitnodiging: jou opnemen in zijn Zoon
een wereld samen met de Schepper God
je naasten en de armen in “Bethlehem”.

Versta de tekenen over de komst van de Verlosser( Micha5); de ster die stil blijft staan nabij Bethlehem!
Een woestijnachtige omgeving, géén herberg, niets!
Slechts een grot in een rotsachtig gebergte,
een noodstal voor herders met stro en hooi.
In` deze` nieuwe wereld wil Jezus worden geboren.

Jij viert het geboortefeest van de Messias;
vier ook jouw herboren zijn in Christus
bij de kribbe, met de engelen,  de herders en de
sterrenkundigen, en ontvang met hen de zegenrijke
geschenken: Uw Wil, Uw Woord, Uw Liefde;
zing met hen van harte ‘gloria in excelcis Deo’

DRIE STERRENKUNDIGEN

Een bijzondere ster te volgen met een hemels Licht en geroepen door een bijzonder teken van de Heer! Deze ster zal blijven stilstaan op een plaats waar zij de Scepter van het nieuwe Israëlisch volk, de Koning der Koningen zullen vinden!
(Zie Numeri: 24,17 of Micha 5. )

Zij stellen zich voor als Casper, Melchior en Balthazar.  Een Romeinse hoofdman Cornelius die in verband met de volkstelling bij de grot komt en door het Licht van het Kindje zo geraak is, dat hij besluit de familie te beschermen en voor de veiligheid de drie sterrenkundigen te verhoren. Zij vertellen hem over de Ster die door hun God is voorspeld en dat zij op de plaats waar de ster stil blijft staan hun Verlosser en de Koning der Koningen zullen vinden. Door hun God daartoe aangezet wensen zij het Kindje hun hulde te betuigen met hun ´zegenrijke geschenken´.

Wie zijn deze bijzondere mensen en waartoe zijn zij geroepen? Binnen gekomen vallen zij in aanbidding neer, wel een uur lang! Zij richten zich langzaam op, knielend richten zij hun gezichten, nat van tranen, omhoog en hun blikken op de Heer slaand, op de eeuwige Schepper.

Nu wordt duidelijk wat ze zeggen tegen het Kindje, hun Heer. Belangrijk is, wie zij eigenlijk vertegenwoordigen en hun levenswijze. Bijzonder is ook dat zij vertegenwoordigd worden door een Geest!

CASPER wordt door ADAM’s Geest geleid. Casper spreekt: `God zij geëerd, aan Hem zij lof gebracht; Hij zij geprezen, Hosannah, Hosannah voor God, de Drie-enige van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.’
Hij geeft onder veel eerbetoon zijn fijnste wierook aan Maria, zeggende: ‘Moeder, aanvaard dit als een simpele uiterlijke aflossing van wat elk denkend wezen, uit de grond van zijn hart, eeuwig verschuldigd is aan zijn almachtige Schepper!’

MELCHIOR was een Moor en door de Geest van KAÏN geleid. Hij reikt een zak met zuiver goud gevuld aan Maria. Melchior nu, de offerende wijze, zegt: ‘aan U, Heer der eeuwige Heerlijkheid, breng ik een nietig offer, iets wat de Koning der Geesten rechtens toekomt van de mens op aarde! Aanvaard het, o Moeder, Gij die hebt gebaard Degene, wiens Naam in der eeuwigheid geen engelentong in staat zal zijn uit te spreken’.

BALTHAZAR zegt: ‘In mijn gezelschap is ABRAHAMS Geest. Ik heet Balthazar en bied U hierbij aan wat het Kindje der Kinderen toekomt: een buidel met kostbare specerij, goud en myrrhe. Aanvaard het, Moeder van alle genaden. Een beter en waardiger offer is geborgen in mijn hart: het is mijn Liefde, die eeuwig een waarachtig offer aan dit Kindje zal zijn!’

Om de betekenis van deze bijzondere uitnodiging aan deze drie genodigden, na de geboorte van de Verlosser, geleid door de wonderlijke ster en buiten de stad Bethlehem in een afgelegen grot die als een stal diende, een plaats te kunnen geven, is het advies, de levensweg te overwegen van Adam die de last van zijn grote zonde heeft gedragen, van Kaïn die de last van het bloedvergieten van een mens heeft gedragen, van Abraham die door zijn onvoorwaardelijk geloof nu de Heer mag zien!
Maria getuigt: dit zijn drie zegenrijke geschenken van God: Zijn Wil, Zijn Woord en Zijn Liefde! En aanvaardt deze in vreugde. Hiermee is het Paradijs geopend en mag aartsvader Abraham de Heer zien!

De drie gaan met vreugde de nieuwe Weg, een nieuwe Wereld in.

Theo Midden, diaken.