De wonderbare visvangst.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 100 / 242 »»
[1] Daarop komt Matthéus naar Mij toe en vraagt Mij, of hij dit teken tesamen met diverse beleringen en toespraken, die Ik gedurende de paar dagen in het huis van de overste gegeven heb, ook moet opschrijven.
[2] Ik zeg: 'Het teken bij de hoofdman voor Kapérnaum met wat Ik daar gezegd heb, en dit teken in het huis van Petrus ook, maar zonder het gesprokene dat niet bij de werkelijke leer behoort! Laat de besprekingen in het huis van de overste, en het feit dat Ik twee dagen lang bij hem bleef, helemaal weg!
[3] Binnenkort komen we toch weer in het huis van deze overste als zijn liefste dochter sterven zal, Ik zal haar dan opwekken en weer aan hem teruggeven. Schrijf dan zo over hem en het teken, dat je geen namen behoeft te noemen, - anders zouden wij hem schaden in zijn wereldse betrekkingen, en dat zullen en willen we natuurlijk niet; het priesterdom houdt hem namelijk ook in het oog.
[4] Tot aan het volgende feest in Jeruzalem zal Ik echter hier aan het meer in deze streek, die Mij het beste bevalt, nog veel tekenen doen en veellessen geven; dat zul je allemaal geheel op moeten schrijven!'
[5] Matthéus maakt zich schrijfvaardig. Maar Johannes wordt nu erg treurig en zegt: 'Maar Heer, U, die ik het meeste lief heb! Zal Ik dan helemaal niets meer te schrijven krijgen?'
[6] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, wees jij daar maar niet bedroefd over! Je zult nog heel veel te schrijven krijgen! Want jou heb Ik alleen voor de belangrijkste en diepzinnigste dingen voorbestemd!'
[7] Johannes zegt: 'Maar het teken te Kana met de zoon van de koninklijke beambte lijkt me toch niets groter en belangrijker dan dat, wat U voor Kapérnaum voor de hoofdman gedaan hebt!?'
[8] Ik zeg: 'Dan vergis je je erg, als je dat denkt! Want met de zoon van de koninklijke beambte wordt de gehele zeer slechte en verdorven wereld bedoeld, en hoe haar nu van verre hulp aangereikt wordt door Mijn leer en door Mijn geestelijke bemoeienis. Met de knecht van de hoofdman wordt voorlopig alleen maar een jichtige knecht, die Ik genezen heb, bedoeld; later wordt daar echter ook wel een gemeente of de één of andere in Mijn naam opgerichte vereniging mee bedoeld, die echter, geleid door allerlei politieke vrees, een bepaald deel van Mijn leer niet in de praktijk toepast, en die daardoor ook langzaam maar zeker in alle andere opzichten Mijn leer niet meer volgt; en dat is dan ook een jichtaanval van de ziel, die dan alleen maar door het vaste geloof in Mijn woord weer geholpen kan worden!
[9] Zie je, Mijn beste broeder Johannes, daarom is er een zeer groot verschil tussen die twee tekenen! Het eerste geeft aan hoe geestelijk ziek de hele wereld is, en Ik zegje: in nog diepere zin, ook de hele oneindigheid! Het tweede teken betekent alleen maar, dat wat Ik je daarnet verklaard heb. Nu weet je dus, wat jij en wat Matthéus vast moet leggen.
[10] Maar nu heeft het meisje, met de andere bedienden van Petrus, het middagmaal al klaar, en we gaan daarom direkt daaraan beginnen en dan willen we vanmiddag Petrus een beetje helpen een paar goede vissen te vangen. Tegen de avond zullen we nog genoeg te doen krijgen.'
[11] Toen gebruikten we een overvloedige maaltijd, die voor het hele grote gezelschap voldoende was, en gingen daarna aan het meer, dat ook 'Galilese zee' genoemd werd, en hebben daar in een paar uur een grote hoeveelheid van de lekkerste vis gevangen, en wel zo veel, dat ze nauwelijks in de viskaren geborgen kon worden.
[12] Petrus werd er bang van, zodat hij in een soort van vrome bedwelming uitriep: 'Heer, ik smeek U, laat me alleen; want ik voel nu zo sterk, dat ik een zondig mens ben! Al eens eerder was ik bang voor U, toen U, terwijl ik U nog helemaal niet kende, ergens vandaan kwam en mij en mijn helpers hier vissend aantrof! Ik zag toen al dat U van goddelijke afkomst was; nu heb ik echter nog meer angst, omdat ik nu maar al te duidelijk inzie, Wat en Wie U in het diepst van Uw Wezen bent! Toen hebben we net als nu de hele nacht gevist en zo te zeggen niets gevangen; op Uw woord echter en in Uw aanwezigheid scheurden de netten vanwege de te grote hoeveelheid gevangen vis! Ik voel, dat ik daardoor beslist erg bang voor U word, want U bent -,
[13] Ik zeg: 'Wees stil en verraad Mij niet! Want je kent die ene onder ons! Die is en blijft een verrader.'
[14] Petrus zegt nu verder niets meer en maakt toebereidselen om de vis te bergen. Omdat de avond echter valt, gaan wij naar huis, waar door de ijver van de gezond gemaakte schoondochter van Petrus een goed en rijkelijk avondmaal op ons wacht. Iedereen is nu opgewekt en blij; en Petrus zet de lofzang in en allen antwoorden eenstemmig in een wisselzang.
«« 100 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.