Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 106 / 242 »»
[1] Nu stapt een zeer geziene man uit de omgeving van Kapérnaum naar voren en zegt: 'Zeer hooggeëerde dienaren van Jehova in de tempel te Jeruzalem! De door u in uw vraag aan ons genoemde Jezus, is zoals men dat noemt uit deze streek en stad geboortig en heeft zich steeds ordentelijk en ten allen tijde buitengewoon godvruchtig gedragen! Men zag hem zeer vaak langdurig bidden; niemand heeft hem ooit zien lachen, maar men heeft hem daarentegen wel vaak zien wenen op geheime stille plaatsen, die hij vaak bezocht.
[2] AI vanaf zijn"geboorte zijn er bij hem zeldzame dingen gebeurd, en nu, nu hij eigenlijk als een echte dokter, die zijns gelijke op aarde met heeft, een reis heeft ondernomen, is zijn manier van genezen, waarbij hij slechts één enkel woord spreekt, zodanig, dat alleen Jehova dat zou kunnen evenaren!
[3] Alle daden van Mozes af tot nu toe, verzinken daarbij in het niet! Hij maakt kreupelen, die al jarenlang helemaal kromgegroeid zijn, in een ogenblik totaal gezond; iedere koorts, hoe kwaadaardig ook, moet voor zijn woord het veld ruimen; stom-, doof en blindgeborenen spreken, horen en zien net zo goed als één van ons! De kwaadaardigste melaatsheid verdrijft hij in een oogwenk, de bezetenen verlost hij met één woord van legioenen duivels, en de doden roept hij, en ze staan op, eten en drinken en lopen dan weer alsof er niets gebeurd was! En zo gebiedt hij ook de elementen, en ze doen wat hij zegt, alsof ze zijn getrouwste en bereidwilligste dienaars zijn!
[4] In het algemeen gesproken is zijn leer deze: dat men door zijn daden moet tonen, dat men God boven alles en zijn naaste als zichzelf liefheeft!
[5] Omdat hij dit alles doet en aan zijn leerlingen de zuiverste leer verkondigt, is hij voor ons een buitengewone profeet, die Jehova ons nu, zoals eens Elia, in onze grote tegenspoed als uit de hemel.gezonden heeft! Dat is alles, wat ik en nog velen met mij van deze heerlijke Jezus weten, en we kunnen God niet genoeg danken, dat Hij toch nog weer aan Zijn arme, uitermate verdrukte volk gedacht heeft. .
[6] Velen denken dat Hij de beloofde grote gezalfde des Heren is! Persoonlijk ben ik daar niet voor of tegen, maar ik vraag me wel af of de Christus, Die dan nog komen moet, grotere daden zal verrichten?!
[7] De priester zegt: 'Je praat als een blinde die een oordeel geeft over kleuren! Waar staat dan geschreven dat er ooit een profeet Uit Galiléa op zal staan?! Wij zeggen, dat deze Jezus van jullie niets anders is dan een boosaardige tovenaar, die verbrand zou moeten worden! Zijn leer is een masker, waarachter hij zijn godslasterlijke oplichterijen verbergt! Niet met God maar met de opperste duivel doet hij zijn wonderen, en jullie blinden denken zelfs dat hij de grote Beloofde is! Waarlijk, jullie moesten daarvoor samen met hem verbrand worden!'
[8] De man gaat echter geen stap voor hem terug en zegt: 'Ja, wat jullie betreft, zouden we allang branden, als we geen Galileeërs waren en ik persoonlijk geen echte Romein, en als jullie, in plaats van de Romeinen het hier voor het zeggen hadden! Maar gelukkig heeft voor ons Galileeërs jullie glorie allang opgehouden! Wij zijn geheel Romeinse onderdanen en hebben derhalve niets met jullie te maken, behalve dat we je hooguit helemaal uit Galiléa verwijderen als je het zou wagen je ook maar aan de geringste van ons Romeinen te vergrijpen!
[9] Met betrekking tot onze grote profeet Jezus zeg ik je nu echter nog dit: Wee jullie, als je van plan mocht zijn, om in dit land je boosaardige handen aan Hem te slaan!
[10] Want voor ons is Hij een waarachtig God; Hij deed voor ons dingen, die alleen God maar kan doen!
[11] Een God, die de arme lijdende mensen goed doet, moet een echte en ware God zijn! Maar die God van jullie, die alleen met goud, zilver en allerlei andere dure offers tot bedaren te brengen is en voor lange en peperduur betaalde gebeden bijna niets doet en geeft, is net als jullie, die zich zijn dienaren noemen, door en door slecht en is het waard om net als jullie het land uitgegooid te worden!
[12] Dat durft me daar te zeggen dat Jezus een verscheurende wolf in schaapsvacht is! Wat zijn jullie dan wel?! Werkelijk, jullie zijn zelf in de overtreffende trap, wat je van Jezus, deze zeer vredelievende man, beweert!
[13] Met een vriendelijke trek op je gezicht luister je naar onze klachten, terwijl in je binnenste de onverzoenlijkste wraakzucht loert ten opzichte van degenen die klachten inbrengen, en als je dat kon, zou je ons nu al met sodomietisch vuur uit de hemel willen verdelgen! Maar vergeet het maar, jullie boosaardig addervuil en schorpioenengebroed! Hier hebben wij Romeinen het voor het zeggen en we zullen jullie de weg van hier naar Jeruzalem wel weten te wijzen, als je niet uit je zelf maakt dat je wegkomt!'
[14] Deze toespraak maakte de drie schriftgeleerden natuurlijk razend van woede; maar ze durfden nu voor het talrijke publiek niets meer te zeggen en kozen daarom door een achterpoortje het hazenpad, en wel de weg naar Kapérnaum, waar de meeste Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem zich ophielden en waar ze helemaal vrij waren om zich bezig te houden met alles wat maar te bedenken was op het gebied van hoererij en bedriegerij.
[15] Toen de drie op deze manier de synagoge verlaten hadden, kwam er iemand anders naar voren en bracht de spreker de algemene dank over van alle aanwezige afgevaardigden en de afzonderlijke klagers, en voegde daar nog aan toe: ' Als we niet net als de Samaritanen doen, zullen die beesten ons niet met rust laten! Hun namen moeten voor ons verachtelijker worden dan die van Gog en Magog, en Jeruzalem moet voor ons alleen maar goed genoeg zijn om tegen te plassen, anders worden we nooit bevrijd van deze plaag, die erger is dan de pest!'
[16] Allen geven hem gelijk en zeggen: 'Als onze wonderdoende Jezus nu ergens te vinden zou zijn, dan zou Hij direkt hierheen moeten komen en dan zouden we Hem benoemen tot onze alleen erkende leraar en opperpriester!'
[17] De spreker zegt: 'Dat zou ik ook menen; maar daarover zouden we ons vooraf toch moeten verstaan met de Romeinse prefect in Kapérnaum, om te horen of hij het daar mee eens is. Want de Romeinen hebben het hier toch al niet zo gemakkelijk met ons priesterdom, want de tempel staat naar men zegt steeds in geheime briefwisseling met de vorst van Rome!'
[18] Met dit voorstel was iedereen het eens en daarop verliet de een na de ander de zaal, waarin de synagoge was.
«« 106 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.