De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 111 / 242 »»
[1] Toen Petrus hoorde dat Ik de zee op wilde, vroeg hij Mij, of hij vast vooruit zou gaan om het grote schip klaar te maken. Maar Ik zei tegen hem: 'Maak je daarover maar geen zorgen! Als we er komen, staat alles al voor ons klaar!'
[2] En Maria vroeg ook nog, of ze voor de middag of voor de avond iets klaar moest maken. En Ik zei tegen haar: 'Niet voor vanmiddag en niet voor vanavond, want we zullen pas laat in de nacht terugkomen!'
[3] Daarna zeg Ik tegen de leerlingen, dat ze, als ze zin hebben om mee te gaan, nu vertrekken moeten. En iedereen staat vlug op en gaat met Mij naar het meer, dat, zoals bekend, niet ver van Nazareth begon.
[4] Bij onze komst aan het meer, was daar een menigte verzameld; Ook lagen er verscheidene schepen, en dat van Petrus ontbrak niet. We gingen meteen aan boord van het schip van Petrus en staken van wal.
[5] Omdat het volk zag, dat Ik zee koos, klom het in een aantal boten en roeide Mij na.
[6] Op zo'n boot bevond zich een Farizeeër, het hoofd van een school, die in de buurt van Kapérnaum in een mooi landhuis woonde en die op deze dag met nog twee anderen in Nazareth bij Mij in huis was. Toen hij Mijn schip had bereikt, viel hij meteen op zijn knieën en smeekte Mij: 'Heer! Mijn dochter ligt op sterven! Kom toch alstublieft en leg haar uw handen op, zodat ze weer gezond wordt!' Wij waren nog niet zo erg ver van de oever, en Ik beduidde Petrus het roer om te gooien.
[7] Bij onze terugkomst aan de wal was daar zo'n menigte mensen, dat we nauwelijks verder konden komen, en het kostte ons wel drie uur om het huis van Jaïrus te bereiken, terwijl de doorsnee wandelaar dat anders toch zonder moeite in een uur kon lopen.
[8] Terwijl we begeleid door Jaïrus, in het sterke gedrang meer voort schoven dan liepen, schoof er zich in de drukte ook een vrouw, die twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed en zo goed als al haar geld aan dokters had uitgegeven om maar gezond te worden, van achteren naar Mij toe en raakte Mijn kleed aan in het geloof, dat ze daardoor gezond zou worden; want de vrouw had veel over Mij gehoord.
[9] Omdat ze een Griekse was en geen Jodin, durfde zij niet openlijk naar Mij toe te komen, want de Joden en de Grieken leefden op gespannen voet vanwege de handel en er was ook in Rome een strijd tussen hen gaande over de voorkeur waarmee de beide volken behandeld wilden worden.
[10] De Grieken stonden als gecultiveerd heldenvolk in veel hoger aanzien bij de Romeinen en ze genoten ook veel grotere voordelen uit Rome dan de Joden, die in Rome zeer slecht aangeschreven stonden. In zekere zin fungeerden de Grieken ook als geheime politie onder de Joden en daarom hadden de Joden nog meer hekel aan ze.
[11] Daarbij kwam dan nog de vrees, die vooral de Griekse vrouwen Voor de Joden hadden, omdat de slimme Joden onder de Grieken overal lieten rondvertellen, dat de in alle toverkunsten ingewijde Joden de Griekse vrouwen enkel door hen goed doordringend aan te kijken, onvruchtbaar konden maken. En dat was dan ook hier de reden, waarom deze vrouw zich van achteren naar Mij had toe gedrongen.
[12] Maar toen ze Mij had aangeraakt, merkte ze, dat ze helemaal beter werd. Haar bloedvloeiing werd direkt gestopt en ten opzichte van haar kwaal maakte zich een grote rust van haar meester, en ze voelde in haar hele wezen dat ze weer in orde was.
[13] Maar Ik keek direkt om en vroeg aan de leerlingen, die het dichtst bij Mij stonden: 'Wie heeft Mij aangeraakt?'
[14] De leerlingen werden bijna kwaad over deze vraag en zeiden: 'U Ziet toch, hoe het volk dringt, en dan vraagt U toch nog, wie U aangeraakt heeft?!'
[15] Ik zei tegen de leerlingen: 'Daar gaat het niet om! Degene, die Mij hier aanraakte, geloofde en raakte Mij met opzet aan; want Ik heb duidelijk gemerkt, dat er kracht van Mij is uitgegaan.'
[16] Toen schrok de vrouw, die Ik bij het stellen van de vraag doordringend aankeek, omdat Ik wel wist, dat juist deze vrouw Mijn kleed had aangeraakt en waarom zij dat deed! Ze viel voor Mij neer, bekende Mij alles openhartig en smeekte Mij om vergiffenis; en haar vrees was zo groot, dat ze over haar hele lijf sidderde en beefde, wat wel begrijpelijk is, als je de hiervoor vermelde reden in overweging neemt.
[17] Ik keek haar mild aan en zei tegen haar: 'Sta op, Mijn dochter je geloof heeft je geholpen! Ga nu in vrede naar huis, en wees gezond en bevrijd van je kwelling!'
[18] En de vrouw stond blij en vrolijk op en ging naar haar huis, dat een halve dagreis verderop lag; want ze was de dochter van een pachter achter Zebulon en was ongehuwd. Toen ze dertien jaar oud was, beging ze een misstap met een zinnelijke man, die haar daarvoor twee ponden goud gaf; om deze reden moest ze echter hierna twaalf jaar lijden en de volle twee ponden goud opmaken, die in die tijd meer waard waren dan 100.000 gulden nu. Ze was dus door dat geschenk rijk geworden, maar moest toch eerst al haar rijkdom weer teruggeven, voor ze gezond kon worden.
«« 111 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.