De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 138 / 242 »»
[1] Simon van Kana zegt: 'Heer, ik heb nog één vraag voor U, die mij uiterst belangrijk voorkomt, Misschien wilt U die, ter lering en voor de rust van ons gemoed, nog beantwoorden voor we er op uit trekken Ik vraag U om mij aan te horen!'
[2] Ik zeg: 'Ik lees jouw vraag in je hart precies er dan je hem zult kunnen formuleren; maar laat je dat niet verhinderen om je vraag ter wille van de broeders hardop uit te spreken! Want de vraag is werkelijk bijzonder belangrijk en een echte onbedorven Jood waardig. Zeg dus maar zonder omwegen, wat je op je hart hebt!'
[3] Simon van Kana zegt: 'Nu dan, als het ook Uw wil is dat ik spreek, luister dan allen goed naar mij! Dit is de vraag:
[4] Wij zullen nu gaan naar wie ons nodig hebben, Wij zullen prediken wat U ons op de berg hebt geleerd. Uw bergrede is zuiver goddelijk en dus oprecht en hemels. Maar deze leer gaat voor het grootste deellijnrecht in tegen de oude mozaïsche wetten.
[5] Ik ken bijna alle plaatsjes langs de langgerekte Galilese zee, en haar inwoners ken ik dikwijls evengoed. Er zijn er veel onder hen, die Mozes en alle profeten allang vervangen hebben door Pythagoras; die zijn nu juist niet zo gevaarlijk voor Uw nieuwe leer. Maar er zijn ook families, die zo gezegd voor Mozes en eigenlijk nog meer voor de tempel, leven en sterven, - en meestal geldt dat meer voor de ouders dan voor de kinderen, hoewel het ook wel voorkomt dat het net omgekeerd is. Als nu kinderen van zulke aan de tempel verknochte Joden Uw op zo vele punten anti-tempelse leer aannemen, terwijl hun ouders dat zeer waarschijnlijk niet doen, - wat zal daar dan uit voortkomen?
[6] De ouders zullen de kinderen betichten van ongehoorzaamheid aan Mozes en zullen ze vervloeken, - iets wat bij zulke fanatieke aan de tempel verknochte Joden beslist niet zeldzaam is!
[7] Dit zal zich ongetwijfeld voor onze ogen afspelen en wat zullen we dan moeten doen? Want het is zeker dat zulke ouders ons zullen vervolgen en grenzeloos zullen vervloeken.
[8] In het omgekeerde geval zou het eenvoudiger kunnen zijn, omdat de kinderen alleen al door de staatkundige wetten nooit de baas over hun ouders kunnen spelen. Zo zullen we nu dus behalve de zegen ook dikwijls tweedracht, twist, toorn, haat en wraakzucht zaaien en door duizenden gehaat, vervolgd en algeheel vervloekt worden! Wie zal deze schade weer herstellen en wie zal de duizendvoudige vloek van onze hoofden wegnemen?'
[9] Ik zeg: 'Dat gaat jullie niets aan! Kijk, uit de hemel komt niet alleen de milde voorjaarszon, die de hele natuur opnieuw tot leven wekt met haar stralen, maar ook storm, hagel, bliksem en donder .
[10] Welhaast iedereen prijst de zonnestraal; maar de hagel, de storm, de bliksem en de donder wil niemand loven, en de winter komt voor iedereen altijd te vroeg, -en toch is de winter voor iedereen heilzamer dan het voorjaar, en storm, hagel, bliksem en donder zijn net zo nodig als de milde straal van het avondrood!
[11] Ik zeg jullie: Het zal gebeuren, en het moet gebeuren, dat ter wille van Mijn naam de ene broeder de andere zal overleveren aan de dood, en dat zal ook de vader met zijn zoon doen, en de kinderen zullen tegen hun ouders opstaan en hen de dood indrijven! (Matth. 10:21) Maar jullie moeten door iedereen van de eigenlijke wereld, zoals die thans is, gehaat worden ter wille van Mijn naam!
[12] Wie van jullie zich daaraan niet ergert, maar volharden zal tot het einde, die zal zalig worden (Matth.10:22); want de satan trekt zijn klauwen niet zo maar van zijn buit af! Hebben jullie Mij begrepen?'
[13] Judas zegt: 'Het wordt steeds mooier! Als iedereen ons moet gaan haten vanwege deze opdracht, dan beveel ik zo'n onderneming wel in Gods handen aan! Veel geluk en een krijgshaftige stemming! Zij, die ons haten, zullen zich zeker net zo over ons ontfermen en ons bewaren als de hete zomer zich over de sneeuw ontfermt en deze bewaart! Heer, als U dat volle ernst is, dan zeg ik U als heel eenvoudig, maar enigszins ervaren mens: Blijf samen met ons liever thuis; want dit zaad zal niet opkomen en geen vrucht dragen! -Luister! Als we het in een stad met onze prediking en onze daden zover gebracht zullen hebben, dat we daar door iedereen dodelijk gehaat worden, wat staat ons dan te doen? Moeten we ons dan ook nog heel gewoon laten doden? En als dat ook moet, -wie zal Uw leer dan verder verbreiden? - Ha, bedenk eens, wat U vraagt! Om 's hemelswil, ziet U dan niet in, dat U Zich daardoor helemaal onmogelijk maakt en Uw Eigen grootste vijand en vervolger bent? Waar, waar in de hele wereld vind je iemand, die mij meer dan de dood haat en toch luistert naar mijn prediking die zijn huis vervult met alle mogelijke tweedracht, haat, toorn en dodelijke wraak? Zeg, -wat moet er in zo'n geval gedaan worden?'
[14] Ik zeg: 'Jij praat altijd, zoals jij het begrijpt; wij praten echter, zoals wij het begrijpen. Jij begrijpt het allemaal op een grove wereldse manier, terwijl hier op een hemelse geestelijke manier gesproken wordt.
[15] Als je met z'n tweeën bent en beiden zo'n grote angst voor de mensen hebt, ontvlucht dan een stad waar men jullie zal vervolgen en ga naar een andere! Want voorwaar Ik zeg jullie: Je zult lang niet in alle steden van Israël gepredikt hebben, voordat Ik als de Zoon des mensen weer bij jullie zal komen (Matth. 10:23) als Degene, die voor ieder het gericht, een verwoestend vuur in zijn hart, ontsteken zal, en de kwade worm in de borst van de boosdoener zal wekken; en het vuur zal niet doven en de worm zal niet sterven; jullie zullen daardoor echter gerechtvaardigd worden. Want wee degenen, die jullie hebben vervolgd en de hand aan jullie geslagen hebben!'
[16] Judas zegt weer: 'Ja, als we al doodgeslagen zijn, dan zult U wel komen! Als U ons nu toch al de macht over de boze geesten hebt gegeven en de kracht om alle ziekten te genezen, waarom geeft U ons dan ook niet daarbij de macht over de slechte mensen, waarvan er niet zelden één slechter is dan alle boze geesten, die zich ooit als parasiet in de lichamen van de mensen genesteld hebben? Geef ons de macht om vuur uit de aarde op te roepen onder de voeten van hen, die ons vervolgen, en wij bekeren in korte tijd de hele wereld voor U!'
[17] Ik zeg: 'Wil je dan meer zijn dan je Meester en Heer? Ik zeg jullie allen: De leerling is niet meer dan zijn meester en de knecht niet meer dan zijn heer. (Matth. 10:24) Het is voor de leerling genoeg als hij is zoals zijn meester, en dat geldt ook voor de knecht, als hij is zoals zijn heer.
[18] Als jullie Meester en Heer Zich echter niet bedient van buitengewone machtsmiddelen om de mensen Zijn leer op te leggen, waarom zullen Zijn leerlingen en knechten dat dan willen? Maar als de wereldse mensen Mij, de Heer en eeuwige Huisvader, al 'Beëlzebub' genoemd hebben, hoeveel te meer zullen ze jullie, Mijn huisgenoten, zo noemen! (Matth. 10:25)
[19] Daarom moeten jullie ook niet bang zijn voor hen, want je kent ze. Denken jullie dan, dat Ik niet weet wat men jullie aan zal doen? Ik zeg jullie: Er is niets zo verborgen, dat het niet aan Mij geopenbaard zou worden, en er is ook niets zo geheim, dat Ik het niet zou weten. (Matth. 10:26)
[20] Omdat Mij dus niets verborgen kan blijven wat men van jullie eist of wat men jullie aandoet, kunnen jullie ook altijd Mijn hulp verwachten! Zoals de leeuwin haar jongen niet verlaat en in tijden van gevaar haar leven inzet voor ieder jong dat men haar ontnemen wil; zo kun je van Mij toch wel verwachten dat Ik jullie in tijden van gevaar ook met Mijn leven zal weten te beschermen!?
[21] Heb dus geen angst voor de wereldse mens! Wat Ik jullie 's nachts leerde, zeg hen dat overdag; en wat Ik één van jullie heimelijk in het oor van zijn hart zei, verkondig dat nu van de daken (Matth. 10:27) en vrees degenen niet, die als een verscheurend dier het lichaam van een mens kunnen doden, maar die de ziel, die het enige is wat leeft en leven heeft niet kunnen doden en die niet in staat zijn om haar ook maar op enige wijze kwaad te doen!
[22] Maar als je dan toch ergens bang voor bent, vrees Hem dan veel meer Die Heer over jullie zielen is, en Die deze kan veroordelen tot de hel als Hij dat wil! (Matth. 10:28) En je kent Hem ook al, want Hij is het die dit tegen jullie zegt!
[23] Kijk eens daar naar dat schuurtje waar het dak nog op zit! Zie eens wat een plezier de mussen daarop hebben; zo vliegen ze er op en zo laten ze zich domweg van het dak vallen! Op de markt koop je er twee voor een penning; hoe weinig zijn ze waard! En toch valt er ook maar niet één van het dak afzonder dat de Vader in de hemel dat toestaat! (Matth. 10:29)
[24] Maar Ik zeg je: Jullie haren zijn geteld (Matth. 10:30), en je verliest er niet één zonder het weten en de wil van de Vader! Als de Vader nu zó zorgt voor dingen, die jullie totaal de moeite niet waard vinden, zal Hij dan niet voor jullie zorgen, terwijl je nog wel Zijn woord en Zijn genade verkondigt?
[25] Jullie vrees is daarom ongegrond, en je moet nooit vrezen; want je bent toch beter dan heel veel mussen. (Matth.10:31)
[26] Ga daarom zonder verdere vrees er op uit en belijd Mij voor de mensen! Waarlijk, wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor de Vader in de hemel! (Matth. 10:32) Maar degenen onder jullie die Mij uit onnodige angst zullen verloochenen bij de mensen, die zal Ik ook eens voor de Vader in de hemel verloochenen.' (Matth. 10:33)
[27] Judas neemt weer het woord en zegt: 'Dat is allemaal heel wijs en mooi gezegd, en het is in die vorm ook beslist waar; maar wat helpt dat allemaal? De leer is buitengewoon heerlijk, zuiver en waar - dat staat als een paal boven water -, en ook Uw daden zijn in ieder geval voor ons zoals we hier samen zijn, een meer dan voldoende bewijs van Wie Degene is, Die deze doet. Maar bij de gegeven gedragsregels zal de leer en zullen haar daden bezwaarlijk ooit algemeen op en aangenomen worden. Omdat ze eigenlijk zonder meer onvrede brengt in ieder huis dat haar aanneemt, zal ze zeer streng door de staat vervolgd, of geheel verboden worden, en dan zijn wij nergens meer. Wat dan? Als wij dan als aardse verkondigers van Uw leer en daden zeker maar al te gauw onder stenen of onder het zwaard, in het vuur, of misschien wel aan het kruis of in de leeuwenkuil opgehouden hebben te bestaan, wie zal dan wel onze plaats innemen en ons werk doen?'
«« 138 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.