Het goddelijk geheim in de mens.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 140 / 242 »»
[1] Simon van Kana vraagt: 'Heer kunt U ons dan niet vertellen waar de hemel waarin de engelen wonen nu toch wel is, en hoe groot hij is; en hoe groot de zinnenwereld waarover U sprak, dan wel mag zijn?'
[2] Ik zeg: 'Vriend, je bent blind als je dat niet ziet en begrijpt. Ik zei toch al, dat de hemeloneindig groot is, wat vraag je dan nog naar zijn grootte? Het hemelrijk is geestelijk overaloneindig, dus net zo uitgestrekt als dit eindeloze wereldruim, waarvan je met je oog slechts een onnoembaar klein deeltje overziet.
[3] Deze aarde, de grote zon, de maan en al de sterren -ontzettend grote werelden, sommigen vele duizendmaal duizend millioen maal groter dan deze aarde -zijn, vergeleken met de eindeloos grote schepping van de zinnenwereld, allen bij elkaar verreweg niet zo groot en uitgebreid als wat het kleinste dauwdruppeltje is vergeleken bij de totale grote wereldzee, die toch zo groot is, dat een goede schipper het gehele oppervlak niet zou kunnen bevaren al werd hij dubbel zo oud als Methusalem. Maar de huidige zinnenwereld, zover die nu geschapen is, heeft toch een grens waarachter zich nog een eindeloze, eeuwige ruimte bevindt, die met haar naar alle kanten onbegrijpelijk eindeloze afmetingen zich verhoudt tot de eerder genoemde schepping van de gehele zinnenwereld als de eeuwigheid tegenover één moment van de tijd.
[4] De geestenwereld is zelf net zo oneindig als de eeuwig nergens eindigende ruimte!
[5] Hoewel de ruimte dus in der eeuwigheid nergens eindigt en daarom in de ware zin des woords naar alle kanten oneindig is, is er toch in de eindeloze diepten en verten van de ruimte geen puntje, waar de geest van de wijsheid en macht van God niet net zo aanwezig is als hier nu bij jullie op deze plaats. De echte kinderen Gods, die door de ware liefde tot God, de eeuwige heilige Vader, en ook door de zuivere liefde tot de naaste gekend worden, zullen in het hiernamaals in het grote Vaderhuls de macht en kracht krijgen om in de eeuwig nooit te vullen ruimte steeds meer nieuwe scheppingen te creëren.
[6] Maar je ontwikkeling is nog niet, zo, ver dat je kunt begrijpen, wat Ik nu verteld heb. Alleen dit zeg Ik jullie nog: Geen sterfelijk oog kan zien, geen oor horen, en geen aards verstand kan ooit begrijpen wat degenen, die het waard worden om kinderen Gods te heten, in het hiernamaals in het hemelrijk wacht!
[7] Want voor de ogen van de echte kinderen Gods zullen de aarden, zonnen en manen als schitterend stof zweven.
[8] Wees daarom niet alleen hoorders, maar veel meer daders van Mijn woord!
[9] Pas door de daad zul je kunnen onderscheiden of de woorden, die Ik tot jullie gesproken heb en nog spreek, uit de mond van een mens of uit de mond van God tot jullie gekomen zijn! (Joh. 7:17)
[10] Maar net zoals jullie zelf vóór alles echte algehele toepassers van Mijn woord moeten zijn, als je tenminste in je hart krachtig ervaren wilt wie Hij is, Die je deze leer en het gebod der liefde heeft gegeven, zo moet je ook allen aan wie je Mijn woord zult verkondigen, aanzetten tot het toepassen; want zolang het woord alleen maar in de hersens blijft hangen heeft het niet meer waarde dan het lege gebalk van een ezel, dat zoveel anderen ook al produceren,
[11] Alleen als het woord in het hart dringt wordt het levend, gaat al gauw de wil beheersen die het zwaartepunt van de liefde is, en drijft van daaruit de gehele mens aan tot de daad.
[12] Door dit doen verandert de oude mens in een nieuwe mens, en Mijn woord wordt dan werkelijk nieuw vlees en bloed.
[13] En pas deze nieuwe mens in jullie zal je duidelijk vertellen, dat Mijn woorden werkelijk Gods woorden zijn, die nu en in alle tijden der tijden dezelfde macht, kracht en uitwerking hebben als eeuwigheden terug; want alles wat je ziet, voelt, ruikt, proeft en hoort, is oorspronkelijk slechts het Woord van God,
[14] Hij,Die voor eeuwigheden de werelden,zonnen en manen Zelf schiep en ze in hun uitgestrekte banen plaatste, Die zet nu jullie in nieuwe banen van het eeuwige leven!
[15] Ik zeg jullie echter bovendien, dat wie jullie opneemt, ook Mij opneemt; wie Mij echter opneemt, die neemt ook Hem op, Die Mij tot jullie gezonden heeft (Matth. 10:40), -en dat moet je goed begrijpen!'
«« 140 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.