Het morgengebed van Jezus.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 182 / 242 »»
[1] Komend bij het huis van Baram vindt de jonge dit al geheel omgeven door zieken en gezonden, en hij vraagt aan iemand, of Ik al op ben. Dan zegt een oude, rechtschapen Griek tegen hem: ' Ja, Hij is al op en was al reeds voor het huis; maar toen nodigde de oude Baram hem uit voor het morgenmaal en ging Hij weer naar binnen.'
[2] De jonge vraagt: 'Wat deed hij dan voor het huis?'
[3] De Griek zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op een bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van een groot veldheer die millioenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe, ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!'
[4] De jonge vraagt: 'Wat denk je nu van hem? Wat is er naar alle waarschijnlijkheid met hem aan de hand, en wie en wat zou hij volgens jouw steeds zo scherpe oordeel kunnen zijn?'
[5] De oude zegt: 'Ik ben weliswaar een Griek, dus volgens jullie mening een heiden die aan veel goden gelooft; maar in wezen ben ik net zomin een heiden als jij en ik geloof alleen aan één allerhoogst goddelijk wezen! Maar deze wonderdokter zou me er heel makkelijk toe kunnen brengen om aan al die vele goden te geloven; want als hij niet op z'n minst een halfgod is, dan ben ik geen mens meer!'
[6] De jonge zegt: 'Ik zou hem toch werkelijk ontzettend graag willen zien! Als men nu maar in het huis kon komen, dan zou ik wel snel kennis met hem kunnen maken! Om met zo'n man te spreken moet toch wel heel belangrijk zijn!'
[7] Terwijl de jonge Farizeeër dit nog zegt, kom Ik naar buiten en roep hem, zeggend: 'Ahab, zoon van Thomas van Toreh, kom; als je hongert en dorst naar waarheid, dan zul je verzadigd worden!'
[8] De jonge zegt verbaasd: 'Heer! Wij hebben elkaar nog nooit ontmoet, en U was bij mijn weten nog nooit hier in Jesaïra! Hoe kunt U dan mij en mijn vader kennen?!'
[9] Ik zeg: 'Ik weet nog veel meer over jou en je hele familie, maar dat is hier niet belangrijk; maar dat je deze nacht over Mij gewaakt en veel gewaagd hebt, dat is erg belangrijk voor Mij, en die opoffering zal voor jou niet onbeloond blijven! Kom!'
[10] Dan gaat Ahab snel naar Mij toe tussen het volk door en begrijpt nog steeds niet hoe Ik dat allemaal kon weten.
[11] Ik zeg tegen hem: 'Wees maar niet zo verbaasd, want je zult nog heel andere dingen zien! Het komt goed uit dat je de ouden thuis gelaten hebt; ze zouden deze mensen in hun geloof storen, en zonder dat zouden al deze zieken moeilijk te helpen zijn. Als deze mensen genezen zijn, dan kunnen ze altijd nog komen en hun tempel en geldzakgeweten bevredigen. Blijf jij daarom voorlopig hier en Iaat ze op je wachten totdat Ik klaar ben! Ik weet overal van. Je hebt weliswaar erg tegen hen gelogen; maar voor zo'n doel vergeeft God altijd zo'n zonde! Begrijp je dat?'
[12] De jonge antwoordt: 'Ik ken de wet wel en weet dat Mozes gezegd heeft: 'Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste!' Een buitengewoon respectabel gebod, -dat echter nu jammer genoeg juist het minst door mijn collega's in ere gehouden wordt; want zij zeggen: dat een vals getuigenis ten nutte van de tempel en haar dienaren, God welgevallig is, en dat een waar getuigenis in het nadeel van de tempel en haar dienaars, vervloekt is, en dat de waarheidslievende getuige tegen de tempel en haar dienaars gestenigd moet worden!
[13] Mozes heeft dat weliswaar niet zo geschreven, maar de tempelpriesters zeggen en leren dat het geschreven woord in het boek dood is, maar dat zij het levende boek zijn waarin God Zijn wil dagelijks door Zijn engelen laat opschrijven; en op deze wijze hebben we nu al een totaal nieuwe bijbel gekregen, die precies het tegendeel voorschrijft van wat Mozes en de profeten geleerd hebben!
[14] Volgens dit nieuwe tempelvoorschrift is deswegen de leugen op het juiste moment en voor het goede doel niet alleen toegestaan, maar in bepaalde gevallen zelfs een gebod, vooral als er tempelbelangen op het spel staan! Want wie bewijzen kan dat hij het beste en hardnekkigste ten bate van de tempel kan liegen, heeft veel aanzien in de tempel.
[15] U weet misschien wel dat men altijd vóór de feesten de tempel reinigt, waardoor een hoeveelheid mest en allerlei vuil verzameld wordt. Omdat het te droog en te veel aarde en zand bevat - is dat opveegsel nauwelijks waard om weggebracht te worden; maar daar zijn bepaalde waarachtige mestprofeten. Die trekken het land in en verkopen de mest in de kleinste hoeveelheden; voor een hoeveelheid met het gewicht van een ei vragen ze meestal een zilverling! De tempelmest wordt dan aangeprezen als de ziel van de andere mestsoorten waarmee de lichtgelovigen hun akkers bemesten, en ze menen en geloven dan echt, dat hun akkers en velden zonder de tempelmest helemaal geen vrucht op zouden leveren, en dat zelfs als ze toch vrucht zouden dragen, die Gods zegen zou ontberen en daarom niemand profijt zou kunnen brengen.
[16] Vaak gebeurt het dat zulke mestprofeten niet genoeg hebben aan de korf mest, die ze in de tempel halen en in alle streken uitverkopen; onderweg vullen ze hun korf dan weer met het eerste het beste wat ze aan mest op straat vinden en verkopen dat eveneens als tempelmest, zodat uiteindelijk ieder der honderd mestprofeten tienmaal zoveel mest verkoopt dan hij in de tempel gehaald heeft. Kijk, hier is eigenlijk de eerste verkoop al een groot bedrog, omdat de tempelmest veel slechter is dan iedere andere stalmest; maar dat is nog niet genoeg, -de blinde en verwarde mensen moeten uiteindelijk ook nog de mest van de straat als echte tempelmest kopen!
[17] Maar dat is niet slecht! Omdat dit bedrog in het voordeel van de tempel gepleegd wordt, is het geen zonde, maar zelfs een deugd - en, omdat het de tempel welgevallig is, is het dat ook voor God! - O Mozes!
[18] Nu moest iemand het echter eens wagen het volk te vertellen dat de tempelmest zo goed als geen uitwerking heeft of hij moest ten minste eens wijzen op het tweede bedrog, waarbij men straatmest ook als tempelmest verkoopt; dan wordt hij als zondaar tegen de tempel vervloekt en dan moet hij van goede huize zijn wil hij er levend vanaf komen!
[19] En net als de mest zijn er nog wel honderd andere gevallen waarbij alles leugen en bedrog is; wie dat aan het volk onthult, Heer, moge Jehova genadig en barmhartig zijn!
[20] Dat ik tegen mijn oude collega's gelogen heb, vind ik zelf geen zonde, vooral als ik hier een man, zoals U, beschermen kan tegen de vervolging van mijn collega's, waaraan iedereen blootgesteld is die naar hun vermoeden ook maar een vonkje beter inzicht en helderder verstand heeft dan zij. Maar behandelt U nu eerst deze zieken, anders zouden de oude schurken toch nog eerder hierheen komen dan dat ik ze ga halen!'
[21] Ik zeg tegen Ahab: 'Kijk, ze zijn allen reeds genezen! De blinden zien, de lammen lopen, de doven horen, de stommen spreken, en allen die met wat voor kwaal dan ook hier gebracht zijn, zijn nu weer vol leven en geheel gezond! Ik zal hen nu zeggen dat ze naar huis moeten gaan, en dan kan jij je collega's hierheen brengen en ze vooraf vertellen wat je hier hebt gezien.'
[22] Toen zei Ik tegen alle genezenen dat ze naar huis moesten gaan, en waarschuwde ze allen dat ze het gebeurde niet in het land rond moesten vertellen en vooral niet in Jeruzalem, als ze daar eventueel zouden komen. Allen beloven Mij dat ze niets zullen vertellen, en danken Mij vervolgens met tranen in de ogen.
[23] Maar Ik zeg nog eens: 'Ga nu, - jullie geloof hielp je; maar pas op dat je verder niet meer zondigt, anders zal een tweede kwaal erger zijn dan de eerste!' Nu vertrekken allen die genezen zijn, en loven en prijzen God die een mens zo'n macht heeft gegeven.
[24] Ahab zegt heel verbaasd: 'Nee, dat heeft een mensenoog nog nooit gezien! Geen plichtplegingen, geen woord en geen kunstgreep! Nee, dat is sterk, dat is teveel in één keer voor een beperkt mens zoals ik! Ze werden echt allen helemaal gezond, zonder medicijnen, zonder gebed, zonder woord en zonder kunstgreep! -Heer! Leg mij nu eens uit, hoe U dat kunt!'
[25] Ik antwoord: 'Dat kun je nu niet begrijpen; maar als je Mijn leerling wilt worden dan zul je dat wel inzien en begrijpen. Maar ga nu en stel je collega's op de hoogte, als je wilt!'
[26] , Ja, ik ga " zegt Ahab,'en ik zal het hen zo vertellen, zoals ze het het liefste horen! Ik zal hen het mooiste stuifzand in de ogen strooien, zodat ze totaal blind worden; want daarvoor heb ik veel talent. Van alles wat hier gebeurd is krijgen ze niets te horen! De genezing van de bezetene van gisteren is voldoende; van die van vandaag zullen ze, zoals gezegd, niets horen of zien!'
[27] Dan zeg Ik: 'Goed, goed; doe wat je het beste vindt! Wij zijn vrienden bevrijd je en volg dan Mij, dan zul je waarheid en leven vinden en vrij worden door de waarheid!'
«« 182 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.