Over de samenhang van lichaam, ziel en geest.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 214 / 242 »»
[1] Philopold leest de rollen heel aandachtig door, en omdat daardoor zijn innerlijk oog geopend wordt, zegt hij na een, behoorlijke tijd van opperste verbazing: ' Ja, zo is het; Ik blik nu terug in de totale eindeloze diepte van mijn leven, ik zie alle werelden, waarop Ik reeds geleefd heb en al de plaatsen en steden in de werelden waar ik van geboorte tot afscheid heb geleefd; ik zie wat ik was, en wat ik op de hemellichamen gedaan heb, en ik zie ook overal de nakomelingen van mijn naaste verwanten, en kijk eens, op Akka zie Ik zelfs mijn ouders, mijn vele broers en heel dierbare zusters! Ja, ik hoor ze zelfs onder elkaar bezorgd over mij praten en zeggen: 'Hoe zou het met Murahel zijn? Zal zijn geest al in de eindeloze ruimte de grote Geest in mensengestalte gevonden hebben? Hij zal niet aan ons denken omdat Archiël, de afgezant van de grote Geest, zijn herinnering afgeschermd heeft tot aan het moment waarop hij hem driemaal bij zijn echte naam zal roepen!'
[2] Kijk toch! Zo hoor ik ze praten en ik zie ze tevens in levende lijve! Ze gaan nu naar de tempel om de zware levensvoorwaarden in de documenten na te lezen; maar zij vinden ze niet. De opperpriester van de tempel zegt hen echter, dat Archiël enige ogenblikken geleden de documenten ten behoeve van Murahel gehaald heeft, maar ze toch direkt terug zal brengen. En ze wachten nu in de tempel en offeren voor mij!
[3] O liefde, liefde, goddelijke kracht! Hoe eindeloos ver strekt gij uw heilige armen uit! Overal dezelfde liefde! O God, hoe groot en heilig bent U, en wat is het vrije leven toch vol van verborgen geheimen! Welk mens op de gehele aarde kan de diepten doorgronden die ik nu zie?! Hoe totaalonbetekenend is de armzalige mens op deze uitgeputte aarde bezig, vecht niet zelden op leven en dood voor een handbreedte grond, terwijl in hem datgene te vinden is wat miljarden aarden nooit kunnen bevatten!'
[4] Na deze woorden wordt Philopold stil, gaat naar de engel en geeft hem de twee rollen weer terug met de opmerking: 'Breng ze daar weer terug, waar ze verwacht worden!'
[5] Maar de engel zegt: 'Kijk eens, ik heb ook een schrijfstift meegenomen; het is dezelfde, waarmee je eigenhandig in de tempel op Akka de documenten getekend hebt, Zet op ieder document tweemaal je naam, dat wil zeggen, de naam die je op Akka draagt en de naam die je hier draagt, en behoudt de schrijfstift als herinnering!'
[6] Dat doet Philopold, en de engel neemt daarna de documenten en verdwijnt.
[7] Na enige ogenblikken, die hij nodig had voor de bespreking met de opperpriester op Akka, is hij weer bij ons en vraagt aan Philopold, wat hij nu denkt.
[8] Dan zegt Philopold: 'Toen ik je de beide rollen teruggaf, verdween wat ik zag, en wat ik me ervan herinner is nauwelijks meer dan dat van een droom waarvan men in wakende toestand wel weet, dat men iets gedroomd heeft, maar dat men zich ondanks alle gepieker niet meer herinneren kan! Ik merk ook dat ik een erg vreemdsoortig schrijfwerktuig in mijn linkerhand houd; maar hoe dat daar gekomen is weet ik nauwelijks; en daarom zou ik willen weten waarom men dan van zo vele droomgezichten uit het bereik van het innerlijke leven maar een zeer zwakke, of meestal helemaal geen herinnering heeft. Waarom is dat zo?'
[9] De engel zegt: 'Omdat het er om gaat, een geheel nieuw schepsel te worden en wel uit en in God. Als je eenmaal uit God een geheel nieuw schepsel en kind van God bent geworden, dan krijg je alles weer terug!
[10] In de talloze andere werelden wordt je in en uitwendig gevormd tot wat je moet zijn; maar hier laat God de uiterlijke vormgeving over aan de ziel, die haar lichaam zelf vormt volgens de ordening waarin zij geschapen is; maar iedere geest, die in de ziel geplaatst is, moet speciaal de ziel eerst vormen door het opvolgen van de hem uitwendig gegeven wetten. Als de ziel daardoor de juiste rijpheid en vorming heeft bereikt, dan worden geest en ziel een eenheid, en dan is de gehele mens compleet, een nieuw schepsel, van oorsprong altijd uit God, omdat de geest in de mens niets anders is dan een kleinste weergave van God omdat deze volledig uit het hart van God komt. Maar de mens bereikt dit niet door de daad van God, maar door zijn eigen persoonlijk handelen, en is juist daardoor een echt kind van God! En ik zeg je nog een keer heel kort:
[11] Op alle andere hemellichamen vormen de mensen zich niet zelf, maar worden ze door God, of wat hetzelfde is, door Zijn kinderen gevormd. Hier moeten de mensen zich echter geheel zelf vormen volgens de geopenbaarde ordening, anders kunnen ze onmogelijk kinderen van God worden! En zo is een voltooid mens op deze aarde als een kind van God in alles aan God gelijk; maar een niet voltooid mens is daarentegen veel minder dan het dier!'
«« 214 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.