De Heer trouwt Joram en Irhaël. De eerste van twee volle dagen in Sichar.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 36 / 242 »»
[1] Daarop vraagt Johannes Mij: 'Heer dit moet ik toch wel opschrijven! Dit is groter dan het teken te Kana! Dit is nu eens echt een teken, dat aangeeft waar U vandaan bent gekomen!'
[2] Ik antwoord: 'Ook dat moet je niet doen, want wat je opschrijft is een teken voor de wereld; die heeft echter niet het begrip om het in zich op te nemen! Waarvoor dan al jouw moeite? Denk je dat de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier zijn geloven het omdat ze het zien; de wereld echter, die in duisternis ronddoolt, zou nooit geloven dat hier zoiets gebeurd was; want de nacht kan zich de werken van het licht onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van de werken van het licht, dan zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten. Daarom moet het zo zijn, dat je in de toekomst alleen dat opschrijft, wat Ik in alle openheid voor de wereld doe; wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog zo groot, dat teken je slechts in je hart op, en niet op het gladde dierenvel!
[3] Er zal echter wel een tijd komen, waarin deze geheime dingen aan de wereld geopenbaard zullen worden, maar vóór die tijd zullen er nog heel veel bomen hun onrijpe fruit van hun takken moeten laten vallen! Want zie de bomen hebben veel beloofd, maar daarvan zal nauwelijks een derde deel rijp worden! Maar het twee derde deel, dat afvalt, zal eerst vertrapt moeten worden en verrotten en verdorren, opdat een regen het dan kan oplossen en een krachtige wind het weer in de stam kan drijven voor de tweede geboorte!'
[4] Johannes zegt: 'Heer dat gaat te diep, wie begrijpt dat?'
[5] Ik zeg: 'Dat is ook helemaal niet nodig, het is voldoende dat je gelooft en Mij liefhebt, het diepere begrip van dit alles zal wel komen als de Geest der waarheid over je uitgestort zal worden. Voordat dat echter zal gebeuren, zullen er zich van jullie, ondanks al deze tekens, nog velen aan Mijn naam stoten!
[6] Want je hebt allemaal nog een heel onjuist begrip van de Messias en Zijn rijk en er zal nog veel moeten gebeuren, voordat je dat begrijpen kunt.
[7] Want het rijk van de Messias zal geen rijk van deze wereld zijn, maar een rijk van de geest en de waarheid in het eeuwige rijk van Mijn Vader, en daar zal nooit of te nimmer een eind aan komen! Wie in dit rijk opgenomen wordt, die heeft het eeuwige leven en dit leven zal een zaligheid zijn, die nog nooit iemand heeft gezien, waar nog nooit iemand van gehoord heeft en die nog nooit door iemand in zijn hart is gevoeld!'
[8] Petrus, die lang gezwegen heeft, zegt nu: 'Heer, wie zal dan ooit voor zo'n zaligheid geschikt zijn?'
[9] Ik zeg: 'Beste vriend, kijk, het is nu al laat en onze lichamen hebben rust nodig, zodat ze morgen sterk zijn voor het werk! Daarom willen wij deze dag afsluiten en morgen, als het goede licht er weer is, verder gaan. Laat ieder zijn slaapplaats opzoeken en daarop geheel uitrusten, want morgen zullen we veel te doen krijgen!'
[10] Op dit moment komt ieder weer tot zichzelf en ziet de muren van de zaal weer, waarnaast zeer goede rustbedden sierlijk opgesteld staan die lijken op een soort divans. De leerlingen, waarvan er een paar erg moe zijn, bedanken en gaan direkt liggen.
[11] Alleen Ik, de dokter en de vrouw blijven nog op. Al snel slapen de leerlingen vast en dan vallen beiden voor Mij op hun knieën en danken Mij uit het diepst van hun hart voor die onuitsprekelijke genade, die Ik hen en hun gehele huis heb geschonken. Maar tevens vragen ze Mij om hen toe te staan, zich bij Mij aan te sluiten en Mij te volgen.
[12] Ik zeg echter tegen hen: 'Ter wille van jullie zaligheid is dat niet nodig. Als je Mij toch wilt volgen, dan is het genoeg, dat je Mij in jullie harten volgt! Je moet echter hier in dit land blijven als Mijn getuigen! Want al gauw zullen er behoorlijk wat twijfelaars opstaan en tot jullie komen; die moet je dan een waar getuigenis van Mij geven.
[13] En jij, Mijn beste Joram, zult van nu af aan een echte dokter zijn! Als je iemand de handen op zult leggen in Mijn naam, dan zal het met diegene meteen beter gaan, hoe ziek hij ook zijn mag. Tevens moeten jullie samen een echt en onverbrekelijk huwelijk aangaan, want anders zou jullie samenwonen een ergernis zijn voor de blinden, die alleen op het uiterlijke letten en geen weet hebben van het innerlijke.
[14] Joram, jij behoeft niet meer bang te zijn voor Irhaël, want ze is nu volkomen gezond naar lichaam en ziel. En Irhaël, jij hebt aan Joram een hemelse man en je zult geheel en al gelukkig met hem zijn, want hij is geen aardse geest, maar een geest, die van boven gekomen is.'
[15] De vrouw zegt: 'O Jehova, hoe goed bent U! Wanneer wilt U, dat wij in het openbaar voor de ogen der wereld in het huwelijk zullen treden?'
[16] Ik zeg: 'Ik heb jullie al getrouwd, en alleen dit verbond is geldig in de hemel en ook op aarde, en Ik zeg je: Sinds Adam was er geen volkomener huwelijk dan dat van jullie nu, want Ik Zelf heb jullie verbond gezegend.
[17] Morgen vroeg zullen hier echter een aantal priesters en andere mensen en burgers van deze stad komen; meldt het aan hen, zodat ze er mee bekend zijn dat jullie nu officieel voor God en de hele wereld getrouwd zijn! Als jullie kinderen krijgen, voedt ze dan in Mijn leer op en doop ze ook in Mijn naam, zoals je Mijn leerlingen er morgen veel zult zien dopen op de manier, zoals een zekere Johannes dat doet in de Jordaan; van hem zullen jullie wel gehoord hebben. Ik zal daarom jou, Mijn Joram, morgen de macht geven om in het vervolg iedereen te dopen, die in Mijn naam geloven zal.
[18] Gaan jullie nu echter naar bed! Maar zolang Ik in dit huis verblijf, moet je elkaar terwille van de kuisheid niet aanraken. Gedurende deze tijd behoef je je geen zorgen te maken over de tafel en de kelder, want zolang Ik hier in dit huis verblijf, zullen tafel en kelder net als vandaag van bovenaf verzorgd worden. Zeg echter niet voortijdig tegen iemand dat dit gebeurt, want de mensen zouden dit niet begrijpen. Als Ik weg ben, dan kan je het nog altijd aan diegenen zeggen, die het begrijpen kunnen. En ga nu naar bed, Ik zal hier nu alleen waken! Want de Heer mag niet slapen noch rusten, want de slaap en de totale rust zou de dood en het verderf van de wezens zijn! AI zou dan ook de hele wereld slapen, dan waakt toch de Heer en bewaart alle wezens.'
[19] Na deze woorden bedanken de beiden Mij en gaan, ieder in een ander vertrek, de nodige rust genieten. Ik blijf echter tot de morgen in Mijn stoel zitten.
«« 36 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.