Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 54 / 242 »»
[1] Als de burger weg is, roep Ik Jonaëls vrouwen dochters, die toen ze de burger bij Mij zagen, geschrokken uit het voorhuis terug in huis waren gegaan.
[2] op Mijn roepen komen ze allen snel aanlopen, haasten zich met verheerlijkte gezichten naar Mij toe, en danken Mij met tranen in de ogen dat Ik hun door deze slechte mens belasterde onschuld weer gezuiverd heb!
[3] Daarop leg Ik Mijn handen op hun hoofden, zegen hen en zeg, dat ze de verdere dag naast Mij moeten wandelen! Maar zij verontschuldigen zich en zeggen: '0 Heer, zo'n grote genade zijn wij niet waardig! Wij zijn al overgelukkig, als wij U aan het eind van deze grote stoet mogen volgen!'
[4] Ik zeg: 'Ik ken jullie waarachtige nederigheid en juist daarom heb Ik graag dat je zo dicht mogelijk naast Mij meewandelt op de weg, die Ik vandaag in deze omgeving zal gaan!'
[5] De dochters bedanken Mij voor die voor hen nauwelijks te begrijpen hoge onderscheiding. Maar Jonaël vraagt zijn dochters, zeggende: 'Mijn beste dochters! Hoe komen jullie aan deze prachtige kleren, die werkelijk hemels mooi staan?!'
[6] Dan pas merken de dochters, dat ze kleren aanhebben die gemaakt zijn van zeer fijn en degelijk linnen en dat hun hoofden met de kostbaarste diademen getooid zijn, en dat ze er uit zien als koningsdochters.
[7] Als de zeven merken hoe prachtig ze er uit zien, zijn ze volledig van hun stuk gebracht! Hun harten beginnen te gloeien van liefde en bewondering, en in bekoorlijke verwarring weten ze helemaal niet, wat er met hen gebeurd is. Pas na een tijdje verbaasd gekeken te hebben, vragen ze aan Jonaël hoe dat nu gebeurd is, want ze begrepen in het geheel niet, hoe die prachtige koninklijke kleren en diademen daar gekomen waren.
[8] Jonaël, die zelf helemaal betoverd is door de grote bekoorlijkheid van zijn dochters, zegt: 'Bedank Degene maar, Die jullie gezegend heeft! Hij heeft het jullie op wonderbare wijze gegeven!'
[9] Dan vallen de kinderen Mij sprakeloos om de hals, met tranen van vreugde en liefde in de ogen. De leerlingen achter Mij zeggen echter: 'Kijk, als dat nu nog in huis gebeurde! Maar hier open en bloot op straat ten aanschouwe van een paar duizend toeschouwers, dat geeft toch wel veel te veelopzien!'
[10] Ik hoorde wel dat ze dat zeiden, draaide Mij om en zei tot hen: 'Ik ben allang bij jullie, maar je hebt Mijn hart nog nooit zoveel vreugde gegeven als deze zeven dochters hier! Ik zeg je, zij zijn al op de goede weg en hebben het beste deel gekozen; als jullie niet dezelfde weg gaan, dan zul je nauwelijks in Mijn rijk komen! Want de kinderen, die zó tot Mij komen, zullen ook bij Mij blijven, degenen echter, die alleen maar met lof en prijs komen, zullen slechts Mijn weerschijn, maar niet Mijzelf in hun midden hebben!
[11] Mijn echte rijk is alleen maar daar, waar Ikzelf werkelijk aanwezig ben! Onthoudt dit! De Heer is een volkomen Heer boven al het wereldse, of het nu wel passend is voor de domme wereld of niet! Hebben jullie dit begrepen?'
[12] Petrus zegt: 'Heer, heb geduld met onze grote dwaasheid! U weet toch dat wij niet in de hemel, maar op deze wereld opgevoed zijn. Het zal allemaal wel weer goed komen, want we hebben U toch ook boven alles lief, anders zouden we U niet gevolgd zijn!'
[13] Ik zeg: 'Nu blijf dan in de liefde en let niet op deze wereld, maar wel, door Mij, op de hemel!' De leerlingen zijn daarmee tevreden en prijzen Mij in hun harten.
«« 54 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.