Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 94 / 242 »»
[1] Maar Judas Iskariot, die er vlak naast staat, zegt: 'Ik vind echter, dat het de mens nooit schaadt, als hij wat geld bij zich heeft tijdens de reis!'
[2] Maar Ik zeg: 'Wie Mij kent zoals deze gastheer, die ook in Sichar al bij Mij was, die weet, dat men er bij Mij heel goed zonder geld kan komen! Kijk eens, hoewel ik geen zakken in Mijn mantel heb en helemaal niets wat ook maar lijkt op geld, heb Ik toch voor vele honderden gezorgd, die door Judéa en Samaria met Mij meegingen! Vraag hen, hoeveel deze reis ieder gekost heeft!
[3] Ik zeg je echter nog bovendien, dat Ik binnenkort vele duizenden zal voeden, zonder meer geld bij Mij te hebben dan nu.
[4] Ik zeg je: Een echt en algeheel vertrouwen op God is meer waard dan alle schatten der aarde, waarmee je wel voor korte tijd je vlees, maar nooit je ziel kunt helpen! Als je echter je ziel te gronde gericht en verloren hebt, wat heb je dan later nog te geven voor de verlossing van je ziel?!'
[5] Judas zegt: ' Ja, ja, U hebt wel gelijk, maar voor bepaalde dingen moet een mens toch geld hebben!'
[6] Ik zeg: 'Hoeveel geld had Mozes dan, toen hij de Israëlieten uit Egypte leidde?' - Judas zegt: 'Hij had goud, zilver en veel edelstenen!'
[7] Ik zeg: 'Dat had hij weliswaar, maar dat maakte dan ook, dat hij niet in het voorzegde Beloofde land mocht komen! Begrijp je wel?!'
[8] Judas zegt: 'Ik ben de mening toegedaan, dat bij Mozes, de profeet aller profeten van Jehova, niet het goud en het zilver dat hij op Gods bevel uit Egypte moest meenemen de reden daarvoor was, maar veel eerder dat hij, in een zwak moment van zijn geloof, te weinig op de trouw van Jehova bouwde!'
[9] Ik zeg: 'En wat was de reden dat hij op een dag zwak werd? Degene, die Mozes toen zwak liet worden, omdat hij teveel dacht aan het zilver en het goud, staat hier voor je en zegt het! In de Schrift staat het weliswaar op een zinnebeeldige manier, maar wat Ik je zei, dat was de werkelijkheid!'
[10] Judas zegt: 'Goed, Ik neem van U aan dat het toen zo gebeurd is! Maar nu is door de koning van Rome en de halve aarde het geld eenmaal als wettig ruilmiddel Ingevoerd ter vergemakkelijking van het noodzakelijke onderlinge menselijke verkeer, en we zijn verplicht het te gebruiken. Daarom meen ik, dat, als het geen zonde is om geld in de tempelkas te offeren, het ook geen zonde zal zijn datzelfde geld aan de een of andere arme te geven, opdat hij zich daar een paar dagen mee verzorgt. Dus is het alleen al vanwege de armen goed, om wat geld, dat nu eenmaal toch door de staat wettig is ingevoerd, op reis mee te nemen, en dus had gastheer Koban best dat beetje geld bij zich kunnen houden!'
[11] Ik zeg:' Je hebt weliswaar een rijkelijk voorziene beurs bij je, maar je gaf ondanks dat gisteren niets aan die drie armen, die je om een aalmoes gesmeekt hebben; en daarom meen Ik, dat je zelf niet dat loffelijke gebruik van het geld maakt, dat je Mij staat aan te prijzen!
[12] Wat het geld in de tempelkas betreft, daarover wil Ik je wel heel openhartig zeggen: Dat is iets afschuwelijks, wat de verwording met zich meegebracht heeft, niet zozeer voor een paar armen van geest, die denken dat ze daardoor de hemel kunnen verdienen, maar des te meer voor hen, die het geld uit de kas halen en het 's nachts verbrassen bij de meisjes van plezier! Zolang er geen geld bestond, waren er ook geen publieke vrouwen zoals nu. Door de komst van het geld en allerlei pasmunt zijn er in Jeruzalem, zoals bijna in alle andere steden, een groot aantal meisjes van plezier gekomen, en de mannen zondigen dag en nacht met hen! En als die uit het eigen land niet meer goed genoeg zijn voor degenen met veel geld, dan laten ze uit de berglanden maagden komen, kopen ze in Griekenland, en bedrijven daarna in Judéa met hen de schandelijkste hoererij! En neem van Mij maar aan dat dat alles, en nog duizend keer erger, het gevolg is van het door jou zo hoog geprezen geld!
[13] Maar dat is nog maar het begin van de vloek, die aan het geld kleeft.
[14] Er komen echter nog tijden die slechter zullen zijn dan diegene waarin Noach de ark bouwde, en hun ellende zal te wijten zijn aan het goud en het zilver, -en slechts een vuur uit de hemel dat al de produkten van de hel zal verteren zal de mensen verlossen van de ellendigste van alle ellendes!'
[15] Judas zegt: ' Ja, ja, U bent een profeet zonder weerga en kunt dat allemaal weten; maar als men het geld goed gebruikt, dan kan er toch niets mis gaan?'
[16] Ik zeg: 'Ik zeg je: Ja, als men het goed gebruikte, dan zou het net zo goed zijn als al het andere op aarde, dat men ook goed en slecht gebruiken kan! Maar het grote verschil ligt hierin: Als je een stad ingaat, dan moet je allerlei zaken op je schouders meedragen, hetzij gereedschappen of etenswaren, en daarvoor krijg je iets anders terug wat je nodig hebt, of ook wel een toebereide maaltijd. Het is wel wat omslachtig en beslist niet erg gemakkelijk -maar het is ook ongeschikt om daarmee tot zondigen verleid te worden! Want als je met koopwaar en pakken komt of je trekt een kar vol gereedschappen, en je gaat daarmee naar een hoer en je wilt met haar voor een paar potten of schotels zondigen, dan zal ze je bespotten en uitlachen, en je bent gevrijwaard van de zonde. Kom je echter bij haar met goud en zilverstukken, dan zal ze je niet bespotten en uitlachen, maar je meenemen in haar slaapkamer en ze zal je met allerlei dingen prikkelen om te zondigen, om je daardoor des te meer goud en zilver te ontfutselen! Daarom is het geld wel gemakkelijk maar ook buitengewoon verlokkend en gemakkelijk om te zondigen!
[17] En daarom heeft de satan het in deze wereld gebracht, opdat daardoor gemakkelijker en meer gezondigd zal worden in de wereld! - Weet je nog niet, dat de gelegenheid de dief maakt?!'
[18] Judas zegt: ' Ja, ja, dat is juist! Maar als men allerlei dieven tegen zou willen houden, door de mensen niets te laten bezitten wat de dieven beviel, dan moest er bij de mensen toch ontzettend veel veranderen! Ten eerste zou iedereen even arm aan aardse goederen moeten zijn, ten tweede moest iedereen op iedereen lijken net als mannetjes en vrouwtjes mussen, en ten derde zou er niet één verstandiger mogen zijn dan de ander! Maar zolang dit allemaal niet het geval is, heeft al het praten, leringen geven en tekenen doen geen nut! Velen zullen zich daardoor wel bekeren, maar nog tien keer zoveel zullen ondanks de leer of de tekenen blijven zoals ze zijn, en even gemakkelijk of zelfs nog gemakkelijker kunnen ze ook wel tien keer erger worden dan ze eerst waren. Want ieder mens heeft enige eigenliefde en hij wil een redelijke verzorging hebben; daarom denkt ieder mens toch heel natuurlijk eerst aan zichzelf en dan pas aan de anderen! En dat kun je hem toch onmogelijk kwalijk nemen! Huis en grond kan niet iedereen hebben, want dan moest God bij iedere geboorte een stuk grond met een huis laten geboren worden en dat ook op laten groeien. Omdat dat echter niet zo is en de eerder geborenen zich reeds lang ieder plekje op aarde toegeëigend hebben, zodat daardoor de meeste pasgeborenen nog geen voetbreed stukje aarde kunnen bezitten, blijft hen uiteindelijk niets anders over dan zich zelf door allerlei kennis onontbeerlijk te maken voor de luie bezitters en dus op de een of andere manier in dienst te gaan bij de rijke bezitters der aarde, of zich op de diefstal toe te leggen, om niet de zware bedelstaf te hulp te moeten roepen. -Als dan de besten van degenen, die geen grond en geen huis bezitten, voor hun diensten alleen maar geld krijgen en het geld indien mogelijk bij elkaar sparen, zodat ze voor hun oude dag iets hebben, dan zie ik daar niets slechts in, en ik vind dat het geld een nieuwe schepping van grond en vastigheid is voor al degenen, die op deze armzalige aarde niet door opvoeding en geboorte ooit tot het vurig verlangde bezit zijn gekomen. En ik moet eerlijk bekennen, dat God Zelf, Die niet tegelijk voor iedere pasgeborene ook een nieuw stuk land scheppen kan of wil, de heersers het goede idee ingegeven heeft om geld te scheppen, waardoor ook kinderen van bezitslozen de nodige verzorging kunnen krijgen, die vaak beter is dan die, welke uit grond en bezit bestaat. En God kan toch niet willen, dat de kinderen van bezitslozen te gronde zullen gaan!? Want ze kunnen er toch duidelijk niets aan doen, dat ze op de wereld geboren zijn met dezelfde levensnoden als de kinderen van de bezitters!
[19] Al neem ik van U, Die misschien wel de grootste profeet bent die ooit deze aarde betrad, alles aan wat U al geleerd heeft en nog Ieren zult, dan neem ik toch niet aan wat U uitgelegd hebt over de schade, die het geld berokkent. Want net zo goed als het geld volgens Uw inzicht schadelijk kan worden, net zo goed kan ook al het andere schadelijk worden! Als ik schapen, ossen, koeien, kalveren, ezels, kippen en duiven en al de vruchten en al het brood had dat alleen in ons land al sinds David gestolen is, dan was ik de rijkste mens in heel Israël! En de hoererij is vroeger, daar waar men geen geld had, zoals bijvoorbeeld in Sodom en Gomorra en in Babylon, net eender en nog uitgebreider bedreven dan nu.
[20] Ik wil heus niet beweren dat U ongelijk hebt met datgene, wat U van het geld zegt; maar waar is op deze armzalige aarde dan iets te vinden, waarmee geen duizendvoudige slechtheden begaan zijn?! Als God die dingen echter niet zo bijzonder vervloekt vanwege hun slechte gebruik, waarom moet het geld het dan bij Hem zo ontgelden?!'
[21] Ik zeg: 'Wat iemand lief heeft, daarvoor heeft hij ook verstand genoeg om het te prijzen; jij houdt uitermate veel van het geld en kunt daarom het geld heel goed bejubelen. Ik zal je daarom ook verder niets meer zeggen, want waar men van houdt, dat wil men ook prijzen! Je zult echter binnen niet al te lange tijd de vloek van het geld nog leren kennen! Nu houden we er echter over op! De weg naar Kapérnaum is vrij pittig, en we moeten toch voor zonsondergang daar zijn en er onderdak voor ons vinden!'
«« 94 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.