Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 99 / 242 »»
[1] De priesters en schriftgeleerden trokken zich snel terug toen ze die dreigende taal van hun geloofsgenoten hoorden. Want er waren er ongeveer honderd naar hen toegekomen en in hun ogen vonkelde een diepe ernst; want deze mensen voelden allang aan, wie er achter de Joodse priesters en schriftgeleerden schuil ging en ze haatten hen al een hele tijd meer dan de pest!
[2] Maar omdat de priesters, Farizeeën en schriftgeleerden wel merkten, dat de Joden hen alleen maar fijntjes op de proef stelden om iets aanwijsbaars tegen hen te verkrijgen, zodat ze nog meer redenen zouden hebben om Mij te volgen (want in die tijd was het nog moeilijker om uit de Joodse kerk over te gaan naar een andere, dan dat het nu is om uit de rooms-katholieke kerk over te gaan naar een hervormde kerk), hielden ze Mij nu scherp in het oog en begonnen onder elkaar al heel in het geheim te overleggen, hoe ze Mij konden liquideren.
[3] De overste, in wiens huis Ik nu in Kapérnaum een paar dagen achtereen verbleef, verklapte Mij heimelijk wat er gebeurde, hoe kwaad de Joodse priesterstand op Mij was en dat ze zelfs Mij in 't geheim om het leven wilde brengen!
[4] Toen zei Ik: 'Hun kwaadaardige plannen met Mij zullen wel een keer lukken, maar nu is het de tijd nog niet. Opdat ze nu echter niet te veel gelegenheid zullen hebben om hun wraak uit te voeren, zal Ik voor een poosje naar een andere plaats gaan en dan later, als de woede van deze godloochenaars wat bekoeld zal zijn, weer hierheen komen.
[5] Hoewel hij Mij erg graag bij zich gehouden had, gaf de overste Mij toch gelijk, omdat ook hij zelf voor deze priesters, schriftgeleerden en Farizeeën behoorlijk bang was, want hij wist maar al te goed, hoe dit addergebroed de kunst verstond om iemand in 't geheim in Rome aan te klagen.
[6] Ik verliet toen de volgende morgen heel vroeg, met het hele gezelschap dat Mij volgde, het bijzonder gastvrije huis van de overste en begaf Mij naar het huis van Simon Petrus, dat in de buurt van Bethabara lag, waar Johannes vroeger verbleef. Toen Ik echter in het eenvoudige, maar ruime huis van Petrus kwam, lag daar zijn schoondochter, een aardig en meestal zeer werklustig en flink meisje van ongeveer twintig jaar, met hoge koorts in bed en was zeer angstig en had veel pijn. Petrus kwam naar Mij toe en vroeg Mij, om haar te helpen! (Matth. 8,14)
[7] Ik ging direkt naar haar bed, nam haar bij de hand en zei tegen haar: 'Dochtertje, sta op en maak liever het avondmaal voor ons klaar, in plaats van hier ziek in bed te liggen!'
[8] Ogenblikkelijk verliet de koorts.haar, en het meisje stond meteen op en diende ons met veel ijver en toewijding.(Matth. 8,15)
«« 99 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.