De Heer richt enkele woorden tot de karavaan

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 120 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Zodra jullie in Afek komen, zullen jullie wel meer te horen krijgen over de verandering van deze voormalige woestijn in vruchtbaar land. Wij weten allemaal heel goed hoe dat gebeurd is, en we kennen de machtige oorzaak van deze verandering. Maar de dag loopt zowel voor ons als voor jullie ten einde, en we hebben geen tijd meer om dat hier voor jullie uiteen te zetten.
[2] Maar laat jullie dit gezegd zijn: als farao zich door de waarschuwingen van Mozes op dezelfde manier van zijn afgodendom bekeerd zou hebben als de inwoners van Afek zich tot het zuivere, ware jodendom hebben bekeerd, zou hij de bekende plagen niet opgelegd hebben gekregen en zouden alle woestijnen van Egypte groen zijn gaan worden.
[3] De inwoners van Afek hebben zich tot de ene en enig ware God bekeerd, waar jullie je in de grote herberg weldra van zullen overtuigen, en ze zijn derhalve als een oude verdorde twijg aan de stam van Abraham weer volkomen groen en levend geworden. De God van Abraham, Isaak en Jacob is nog geheel Dezelfde die Hij sinds eeuwigheid was -en voor Hem zijn alle dingen mogelijk!
[4] Hij, die de hele aarde en alle schepselen door Zijn wil tot bestaan heeft kunnen roepen, zal ook wel zo'n kleine woestijn van vette aarde en planten en allerlei vruchtbomen kunnen voorzien. Aangezien jullie zelf ook Joden zijn, zullen jullie de betekenis van Mijn woorden waarschijnlijk wel kunnen begrijpen?
[5] Weliswaar is jullie jodendom ook al voor het grootste deel een wereldse leefwijze geworden, en de oude gebeurtenissen, waar jullie uit de Schrift nog zo half en half van op de hoogte zijn, zijn door jullie ook naar het rijk der fabelen verwezen; maar toch is het niet zoals jullie wereldse verstand je ingeeft, maar werkelijk volkomen anders!
[6] In jullie puur wereldse dingen, waarmee de innerlijke geest geen enkele binding mee heeft, kan jullie wereldse verstand wel oordelen en beslissen; maar in de goddelijke dingen oordeelt en beslist alleen een levend geloof in God en de zuivere liefde voor Hem en daardoor voor de naaste.'
[7] De leider zei: 'Werkelijk, vriend, jij bent nog een echte strenggelovige Jood, waarvan er bij ons ook nog enkele zijn; maar ondanks hun vaste geloof ziet het er rond onze stad toch voor het merendeel heel onvruchtbaar uit, en de goede Jehova schijnt Zich niet speciaal om ons, inwoners van Damascus, te bekommeren!'
[8] Ik zei: 'Hij bekommert zich om jullie precies evenveel als jullie je om Hem bekommeren!'
[9] De leider zei: 'Wij sturen toch ieder jaar onze voorgeschreven offers naar de tempel in Jeruzalem, en die is tevreden over ons!'
[10] Ik zei: 'Dat doen jullie weliswaar en jullie eren God met jullie lippen en runderen, maar jullie harten zijn ver van Hem! ..
[11] De ware, door Mozes en de profeten verkondigde liefde voor Hem is in jullie niet groen en levend, en het is in jullie evenals in de tempel van Jeruzalem heel woest en dor geworden; zo is ook alles rond jullie stad woest en dor, en jullie zullen met al de inspanningen van jullie handen de woestijnen rond Damascus nooit in vruchtbare landstreken veranderen. Dat hebben jullie ook niet nodig, omdat jullie met iedereen handel drijven en jullie stad goed voorzien van brood en allerlei wereldse schatten, maar Je daardoor ook steeds verder van God verwijderen, terwijl jullie in plaats daarvan als ware Joden Hem in jullie gemoed steeds meer zouden moeten naderen.
[12] Maar als jullie zelf al verstandig, wijs en machtig genoeg zijn geworden om uitstekend in je eigen onderhoud te voorzien, dan hoeft God de Heer Zich ook echt niet speciaal om jullie te bekommeren.
[13] Maar reis nu naar Afek; daar zullen misschien ook jullie in je gemoed iets groener beginnen te worden dan tot nu toe, en dan zal een woestijn die is gaan bloeien,jullie niet meer laten geloven dat je de juiste weg bent kwijtgeraakt!
[14] Wie in zichzelf niet op de goede weg is, is ook in deze wereld nergens op de goede weg.'
[15] Toen de leider deze woorden uit Mijn mond had vernomen, zei hij: 'Vergeef mij dat ik jullie zo lang heb opgehouden! Maar ik en de hele karavaan hebben daar veel bij gewonnen. U bent een grote en uitzonderlijke schriftgeleerde van de echte oude stempel; als u naar ons in Damascus zou komen, zou het in en rond de stad weldra groen gaan worden en gaan bloeien. Maar bij ons is het met de schriftgeleerdheid erg slecht gesteld, en daarom is ook het geloof lauw; want waar geen goede leraren zijn, kunnen ook geen goede leerlingen zijn. Maar ik dank u nu uit naam van de hele karavaan voor het geduld en de moeite die u voor mij over hebt gehad; kom een keer naar ons in Damascus, dan zult u door ons uitstekend ontvangen worden!'
[16] Ik zei: 'Ikzelf zal in deze persoon, die nu met je spreekt en zoals Ik nu ben, waarschijnlijk niet naar Damascus komen; maar je kunt er verzekerd van zijn dat Ik er binnenkort een echte leerling van Mij naartoe zal sturen!'
[17] Toen Ik dat tegen de leider had gezegd, bedankte hij nogmaals voor de vriendelijkheid die Ik hem betoond had. De hele karavaan bewoog zich toen verder, en Ik trok met Mijn leerlingen ook snel weer verder.
«« 120 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.