Het verkeer met gene zijde Het innerlijk geestelijk gezicht

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 172 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Je hebt beweerd dat men met de mensen die eenmaal zijn gestorven, geen overleg kan voeren; maar daar vergis je je heel erg in.
[2] Voor mensen van jouw soort is dat inderdaad nauwelijks mogelijk, want die zijn vanaf het eerste begin te werelds ontwikkeld; ze hebben wel zoveel mogelijk hun natuurlijke gezichts- en begripsvermogen gescherpt, maar daardoor hun innerlijk geestelijk gezicht op de achtergrond geplaatst. Want het gaat hun met dat innerlijke geestelijke gezicht ongeveer zoals iemand die glazen ruiten in zijn huis heeft aangebracht. Hij bevindt zich echter buiten en hoort plotseling een hard geluid in het huis. Hij gaat dus onmiddellijk naar een venster en wil het inwendige van het huis zien; maar ondanks al zijn inspanning kan hij vrijwel niets ontdekken, want de weerspiegeling van het daglicht op de ruiten maakt dat onmogelijk. Als hij dus de oorzaak van het geluid te weten wil komen, blijft hem niets anders over dan de voordeur van het huis en alle tussendeuren open te doen en naar binnen te gaan, om te zien Wat de oorzaak van het geluid was; of hij moet een ruit kapotslaan en, als dat te weinig is, nog meerdere, om beter naar binnen te kunnen kijken naar wat het geluid heeft veroorzaakt.
[3] Als de desbetreffende huisheer zich op het moment dat hij het geluid hoorde in het huis zelf in plaats van erbuiten had bevonden, dan zou hij eerder en gemakkelijker achter de oorzaak van het geluid zijn gekomen; maar omdat hij zich buiten bevond, kon hij niet aanwezig zijn op het moment dat het geluid optrad, maar pas later en in ieder opzicht minder goed, omdat zowel de oorzaak als het gevolg al verdwenen waren. Hij zou dan langdurig en met veel moeite alle hoeken binnen in het huis moeten doorzoeken en tenslotte een gebroken stuk vaatwerk vinden, waarvan hij dan zou moeten vermoeden dat het door een of andere beweging van boven naar beneden op de grond is gevallen, daarbij gebroken is en het lawaai heeft veroorzaakt. Maar toch heeft hij zelfs over dit vermoeden geen volledige zekerheid, omdat het gebroken stuk vaatwerk ook wel eerder gebroken had kunnen zijn -daarom is zijn aanname ondanks alles niet zeker, maar slechts een vermoeden, en dat allemaal vanwege het feit dat hij zich op het moment dat hij het geluid hoorde niet binnen, maar buiten zijn huis bevond.
[4] Kijk, met dit beeld wil Ik je er op wijzen dat een mens die alleen uiterlijk verstandelijk ontwikkeld is, helemaal niets of slechts zeer weinig en onduidelijk kan horen en begrijpen van wat er geestelijk in hem gebeurt!
[5] Het lichaam is het huis van de ziel en de geest in haar is door God daaraan toegevoegd opdat die de ziel onderwijst en wekt in alles wat geestelijk is, en het haar ook mogelijk maakt, ermee in contact te treden.
[6] Maar hoe kan de geest dat doen, als de ziel in het volledige bezit van haar vrije wil zich meestal buiten het huis bevindt en zich verkwikt en laaft aan het wereldse licht? Daardoor wordt ze zo verblind en verdoofd, dat ze dan niets meer ziet en gewaarwordt van wat er in haar huis gebeurt.
[7] Als ze daartoe aangemaand wordt wil ze mettertijd wel in haar huis rondkijken en raakt ze daar erg bezorgd om; ze ziet dat het hier en daar al mankementen heeft, wil dat herstellen en in orde maken en verenigt zich dan uiteindelijk zelf met de materie van haar innerlijke en uiterlijke woonhuis.
[8] Dan zoekt ze evenwel de geest in haar huis, die haar door af en toe lawaai te maken bij zich in huis wilde roepen; maar dikwijls hoorde ze dat lawaai niet door het wereldse tumult. Af en toe wierp ze wel een vluchtige blik in het inwendige van haar huis, waar ze echter maar weinig en onbetrouwbare dingen zag. Dan keerde ze zich na zo'n klein onderzoek al gauw weer naar buiten, waar het haar beter beviel dan in de donkere vertrekken van haar huis, waarin ze niets duidelijks meer kon ontdekken, omdat haar gezichtsvermogen door het uiterlijke licht teveel verblind en haar innerlijke vermogen om te horen door het harde wereldse tumult te sterk verdoofd was.
[9] Hier en daar zijn er echter vreesachtige zielen, net als kinderen, die bang zijn voor het wereldse licht en het wereldse tumult. Die blijven dan liever thuis en houden zich bezig met wat zich in het huis bevindt. Als er nu lawaai te horen is, kunnen ze door een ruit, die niet verblind is door uiterlijk licht, heel goed van binnen naar buiten kijken en er snel en gemakkelijk achter komen wat het lawaai heeft veroorzaakt, en ze kunnen zich van veel dingen die ook in het huis gebeuren juister en eerder bewust worden dan degenen die zich buiten hun huis bevinden.
[10] Het geestelijke vermogen om te zien en te horen is dus steeds binnen in de mens en nooit buiten, in zijn wereldse zintuigen. Als je dus met een of andere ziel zou willen spreken en haar zou willen zien, dan kan dat alleen maar in jezelf, maar nooit buiten jezelf bewerkstelligd worden.
[11] Als je meer thuis was gebleven zou je allang dezelfde levenservaringen hebben opgedaan als heel veel anderen die jou daar wel over verteld hebben, maar wier verhaal jij steeds tot een lichtgelovige zelfbedrog verklaard hebt. Daardoor heb jij je ook steeds meer alleen maar buiten je huis opgehouden en er slechts zelden een vluchtige blik in geworpen; daarbij heb je je altijd maar meer geƫrgerd, omdat je als gevolg van de verblinding van je innerlijke gezicht door het licht van het uiterlijke wereldse verstand steeds minder en slechter kon onderscheiden wat er in jouw levenshuis aanwezig was. En je hebt jezelf gestraft doordatje met je uiterlijke wereldse licht de eeuwige dood en het eeuwige niet-zijn als de grootste weldaad beschouwde, en nog beschouwt, voor een wezen dat nu eenmaal tot een zelfbewust bestaan is geroepen.
[12] Maar kijk, Ik als ware Heer des levens heb de gave omjou in je innerlijk terug te brengen en je innerlijke gezicht gedurende enkele ogenblikken sterker te maken, en dan kun je je er onmiddellijk zelf van overtuigen hoe het gesteld is met het voortbestaan van de ziel na de dood van haar lichaam!
[13] Zeg Mij wie jij uit je vroegere tijd nu wilt zien en spreken, dan zal diegene op hetzelfde ogenblik komen en je te woord staan, en je zult hem ook herkennen als degene die je tijdens zijn leven hebt gekend!'
«« 172 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.