Een bewijs van de macht van Rafaël

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 200 / 244 »»
[1] Hierop zei de opperstadsrechter: 'Luister, mijn hemelse, buitengewoon wijze vriend, doorjouw verklaring is het me nu zo duidelijk geworden, dat ik er mijn hele leven verder geen vragen meer over zal hebben; en aan je wijsheid, die gelijk is aan de wijsheid van de Heer, zie ik ook dat jij alles kunt wat de Heer zelf kan! Jouw hulp zal mij daarom, als de Heer het toelaat, buitengewoon goed van pas komen bij ieder werk van mij in Zijn naam.'
[2] Hierop zei Ik tegen de opperstadsrechter: 'Welnu, Mijn beste vriend, hoe bevalt Mijn hemelse dienaar je?'
[3] De opperstadsrechter zei: 'Heer en Meester, hij spreekt precies zoals Uzelf uit hem zou kunnen spreken, en daaraan herken ik heel duidelijk dat hij een hoge dienaar van Uw eindeloos goddelijke heerlijkheid en majesteit moet zijn. Ik geloof ook zonder twijfel dat hij door Uw wijsheid en Uw wil alles tot stand kan brengen wat Uzelf kunt bewerkstelligen en tot stand kunt brengen dat wil zeggen: te oordelen naar mijn menselijke wijsheid; maar dat Uw wijsheid en Uw wil vast nog eindeloos veel dieper en verder om zich heen zullen grijpen dan zelfs het meest verlichte verstand van al Uw engelengeesten kan zien en begrijpen, daar ben ik volkomen van overtuigd!'
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend, dat heeft jouw vlees je niet ingegeven, maar jouw geest uit Mij van gene zijde; streef er dus naar om je ook Mijn wil eigen te maken, zoals je je de wil van de keizer eigen hebt gemaakt, dan zul je weldra en gemakkelijk steeds meer volkomen één worden met jouw geest uit Mij van gene zijde, die Mijn liefde, wijsheid en macht is, en dan zul je ook zo kunnen werken als deze engelengeest -die 'Rafaël' heet! Je hebt nu natuurlijk nog niet het flauwste idee van wat hij allemaal tot stand kan brengen; maar enkele bewijzen zullen je daar meer duidelijkheid over geven.
[5] Vraag nu aan hemzelf maar in redelijkheid -om voor jullie aller ogen een teken te doen, om jullie allemaal een besefte geven van waar Mijn macht en Mijn wil door hem toe in staat is, dan zal hij niet aarzelen jou en jullie allemaal daarmee van dienst te zijn!'
[6] Daarop zei de opperstadsrechter: 'O Heer en Meester, ik vind mijzelf te midden van jullie nu opeens zo dom en onnozel, dat ik nu werkelijk niet weet wat voor redelijk teken ik van hem moet vragen! Het zou daarom beter zijn als U, o Heer en Meester, zo genadig wilde zijn hem Zelf te zeggen wat hij moet doen om ons onze voorstellingen over zijn macht te verhelderen!'
[7] Daarop zei Ik: 'O nee, Mijn vriend, dat is nergens voor nodig; want Mijn Rafaël is immers vervuld van alles wat Ik wil en wens! Maar Ik trek Mijn speciale wil en Mijn macht terug, opdat hij zelf vanuit zijn rijkdom uit Mij, die hij zich eigen heeft gemaakt, kan werken en willen zoals hij maar wil, opdat jij daardoor pas goed ziet wat Mijn rijk in alle engelen en ook in de mensen geheel vrij, als het ware zelfstandig uit zichzelf, kan bewerkstelligen, zonder dat Ik al Mijn talloze engelengeesten en ook de mensen op deze aarde aan de leiband van Mijn almachtige wil hoef te leiden; kies dus in vrijheid iets wat jou goed dunkt en zeg het tegen hem, dan zal hij onmiddellijk uitvoeren wat jij wilt!'
[8] Nu zweeg de opperstadsrechter een poosje, wreef met zijn ene hand over zijn voorhoofd en krabde zich met zijn andere een beetje achter zijn oor, omdat hij nog niet goed kon besluiten wat voor echt redelijk verzoek hij tegenover Mij en Rafaël naar voren moest brengen. Tenslotte moest hij er weer aan denken dat Ik hem had beloofd -nog in het huis van de waard -dat deze steppeachtige streek, die arm was aan alles, groen zou worden en veel gras, graan, vruchtbomen en zelfs de wijnstok voort zou brengen, en dat legde hij precies zo aan Rafaël voor.
[9] Rafaël klopte hem vriendelijk op de schouder en zei: 'Mijn beste vriend en broeder, daarmee heb je werkelijk iets heel verstandigs van mij verlangd, en aan jouw verlangen zal ook onmiddellijk voldaan worden!'
[10] Daarop zei de opperstadsrechter, die zijn blik niet van Rafaël kon afwenden: 'Nee, nee, mijn beste hemelse vriend, het hoeft niet onmiddellijk te gebeuren; ik ben al tevreden als het zo geleidelijk aan gebeurt met medewerking van onze armzalige menselijke vlijt.'
[11] Daarop zei Rafaël: 'Beste vriend en broeder, heb je nooit gehoord dat iemand aan wie iets gevraagd wordt, twee keer zoveel en nog meer geeft wanneer hij het onmiddellijk geeft, dan wanneer hij het degene die hem ergens om gevraagd heeft, pas stukje bij beetje schenkt, al naargelang hij tijd en gelegenheid heeft?'
[12] De opperstadsrechter zei: 'Dat is natuurlijk wel waar, en wij Romeinen hebben in onze burgerlijke wet ook een soortgelijke uitspraak, maar die wordt niet altijd zo ten uitvoer gebracht.'
[13] Daarop zei Rafaël: 'Beste vriend en broeder, dat is bij de burgers van deze wereld wel gebruikelijk, omdat jullie wil en de kracht om die ten uitvoer te brengen nog met veel zwakheden behept is; maar voor ons, burgers van de hemel van de Heer, is dat niet meer het geval, maar wat wij wensen en willen is er al op hetzelfde ogenblik en zo volmaakt als maar mogelijk is. Sta nu op en bekijk deze streek een beetje, dan zul je volkomen overtuigd raken van de waarheid van wat ik je nu heb gezegd!'
«« 200 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.