Over het verkondigen van het evangelie aan alle schepselen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 213 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Nu begint Mijn geest toch eindelijk actief in jullie te worden! Want als jullie een beter geheugen zouden hebben, zouden jullie je ook herinneren dat Ik jullie dit beeld naderhand bij een goede gelegenheid zodanig heb uitgelegd, dat jullie bij het verbreiden van Mijn leer niet zo zullen handelen als de onverstandige zaaier, die de tarwe ook op straten, stenen en struikgewas zaaide, maar als de verstandige zaaier, die zijn tarwe in goede aarde zaaide. Kijk, Ik heb jullie al eens gezegd dat jullie de hele wereld in moeten gaan en Mijn evangelie moeten verkondigen aan alle creatuur! Zeg Mij, Simon Juda, hoe heb je dat eigenlijk begrepen?'
[2] Simon Juda zei: 'O Heer en Meester, met deze heilige vraag van U hebt U een enorme steen van mijn borst gewenteld. Want dat U dat beroep op ons doet heeft althans bij mij de dwaze gedachte opgeroepen, dat U daarmee in ernst zou willen dat wij later niet alleen aan de mensen, die eigenlijk een goede akker voorstellen, maar ook aan de bergen, bossen, meren en rivieren, aan alle vogels en alle in de lucht levende dieren, alle dieren op de aarde en zelfs aan alle vissen in het water Uw evangelie moeten prediken; want de creatuur is nu eenmaal alles wat door U geschapen is, en als wij Uw evangelie in de hele wereld aan al het geschapene moeten verkondigen, heeft mijn verstand toch onmogelijk iets anders kunnen bedenken dan letterlijk ten uitvoer te brengen wat U ons hebt opgedragen.
[3] Of wij bij dat werk, in het bijzonder bij de verscheurende beesten van de woestijn, heelhuids weggekomen zouden zijn, valt niet met zekerheid aan te nemen. Uw wil is natuurlijk de Heer over alles, en als wij het overeenkomstig Uw wil ook letterlijk zouden doen, zouden wij van de woestheid en woede van die dieren wellicht minder te vrezen hebben dan van de hoogmoed en het eigenbelang van de wereldse mensen; maar met de taal die ook voor zulke schepselen begrijpelijk zou moeten zijn, zou het ons duidelijk erg slecht afgaan!
[4] Men zegt dat er in het grote Indiƫ werkelijk mensen bestaan die met de dieren kunnen praten; maar daar heb ik nog niets naders van te zien gekregen, en derhalve kan men zo'n sage al dan niet geloven. Het laatste is naar mijn mening dan ook het verstandigste!'
[5] Ik zei: 'Kijk eens, Simon Juda, wanneer we het beeld van de zaaier op jou en jullie allemaal betrekken, zal het met betrekking tot zijn domheid waarschijnlijk nog duidelijker voor je zijn dan eerst; want als je Mijn symbolische eis om Mijn evangelie aan alle creatuur te verkondigen zo hebt begrepen als je zojuist onder woorden hebt gebracht, heb je jezelf daarmee al het getuigenis gegeven dat jouw verstand als zaaier nog niet zo heel bijzonder is.
[6] En toch heb Ik met dat beeld een zeer juiste en waarachtige eis aan jullie gesteld. Want kijk, als jullie Mijn evangelie aan de juiste mensen verkondigen, zullen die daardoor in alle dingen wijs en machtig worden door Mijn geest in hen, en dan zullen zij met die kracht van Mij ook de minder geschikte mensen voor Mijn leer winnen!
[7] Ik heb de mens op deze aarde geplaatst om heerser en heer te zijn over alle schepselen -wat hij echter al heel lang niet meer is, en hij moet zich daarentegen door de schepselen van deze aarde laten overheersen. Maar als hij door Mijn geest weer datgene wordt wat hij zou moeten zijn, zal hij weer heer en beheerser van alle schepselen worden en in staat zijn om ze voor zichzelf dienstbaar en nuttig te maken.
[8] Als nu de mens dat tot stand zal kunnen brengen, wil dat dan niet zoveel zeggen als: mijn evangelie is aan alle schepselen verkondigd? Want als jij met Mijn macht in jou een leeuw, een tijger of een beer kunt bevelen om weg te gaan naar waar zijn plaats is -zoals je Mij al verschillende keren hebt zien doen -zal je daarbij toch duidelijk zijn dat Mijn woord en wil door alle schepselen begrepen wordt.
[9] Heb Ik jullie niet al herhaaldelijk gezegd dat jullie, als jullie een echt geloof zonder twijfel zouden hebben, zelfs tegen een berg zouden kunnen zeggen: 'Verhef je en stort je in zee!', en dat dan zou gebeuren wat jullie zeiden? Maar als Mijn woord in jullie al door bergen begrepen wordt, zullen alle andere schepselen het zeker ook begrijpen; maar daar is natuurlijk eerst de echte schranderheid van een zaaier voor nodig!
[10] Mijn beste Simon Juda, nu zul je het beeld van de zaaier wel duidelijker begrijpen dan tot nu toe! Als er nu nog iets is wat je op dezelfde manier hebt begrepen als Mijn aansporing om Mijn evangelie aan alle schepselen te verkondigen, kom er dan mee naar voren!'
«« 213 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.