De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 217 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Zo was de patriarch Abraham, die eigenaar van het hele Beloofde Land was, ook een onrechtvaardige rentmeester; maar jullie zullen wel gehoord hebben dat hij in Salem waar hij woonde, altijd een grote tafel klaar had staan, waar iedere dag een paar duizend armen en behoeftige mensen te eten kregen, en in die tijd ontstond het spreekwoord dat diegenen tot de gelukzaligen behoren, die het geluk hebben aan de tafel van Abraham te eten.
[2] Kijk, daarom was Abraham Mijn lieveling en Ik heb hem en zijn hele huis veelvoudig gezegend -wat jullie kunnen afleiden uit het feit dat Abraham de voornaamste en grootste vriend was van de Koning der koningen en de Priester der priesters, die zonder begin en einde was en Melchizédek heette, aan wie hij zelf de tiende gaf en die onder de vele toenmalige koningen als enige het geluk en het recht had om de woonplaats van Melchizédek te naderen; en Deze is een keer Zelf naar hem toegekomen vergezeld van twee engelen en voorspelde hem, dat zijn bejaarde vrouw Sara hem een zoon ter wereld zou brengen, wat Abraham dan ook zeer vast geloofde!
[3] Maar tegelijkertijd onthulde Melchizédek dat de steden Sodom en Gomorra zouden vergaan, en verder voorspelde Hij hem dat Hijzelf uiteindelijk als mens in een lichaam van vlees en bloed uit zijn stam zou voortkomen om alle mensen waarachtig gelukkig te maken.
[4] Maar we zullen Abraham en Melchizédek nu laten rusten, want de laatstgenoemde zit nu in Mijn persoon bij jullie, en de oude patriarch Abraham is in de geest niet ver bij Hem vandaan! Laten we eens kijken naar een andere onrechtvaardige rentmeester, die nu in de buurt van Jeruzalem leeft, en in wiens huis wij weldra zullen verblijven! Het is onze Lazarus, een zoon van Simon de melaatse, die Ik reeds in mijn twaalfde jaar, nog voordat Ik de tempel bezocht, met Mijn wil heb genezen, zonder dat hij zich dat bewust was, en wel omdat hij in alle rechtschapenheid met zijn grote, onrechtvaardige mammon aan vele duizenden grote weldaden bewees, waar ze ook vandaan kwamen, zoals zijn zoon Lazarus nu ook doet!
[5] Jullie weten wat hij allemaal heeft gedaan toen wij verschillende keren in zijn stad in zijn huis ondergebracht werden -en kijk, wie de onrechtvaardige mammon op die manier gebruikt, maakt zeker vele zeer goede vrienden in Mijn rijk en is Mij ook welgevallig; en als hij sterft, zal Ik hem terstond weer tot leven wekken zodat hij eeuwig nooit meer zal sterven, en zijn overgang van deze naar de andere wereld zal zijn zoals lang geleden die van Mijn beste Henoch, die nu hier als een echte aartsengel naast Mij zit.
[6] Ik denk, Mijn beste Juda, dat Ik je daarmee nu meer dan zonneklaar heb getoond waar Mijn lof over de onrechtvaardige rentmeester op slaat, en daarmee heb Ik die ene kromme lijn in jou recht gemaakt.
[7] Nu gaat het nog om degene die van Mijn gastmaal naar buiten werd gegooid omdat hij geen feestgewaad aanhad en die doorjou een 'arme duivel' werd genoemd.
[8] Kijk, de genodigden die niet verschenen en zich vanwege hun wereldse bezigheden lieten verontschuldigen zijn louter van die zeer onrechtvaardige rentmeesters, die van Mijn kant echter geen lof verdienen; de anderen, die later in de stegen, straten en bij de hekken uitgenodigd werden, zijn degenen die, hoewel ze aards gezien arm zijn, innerlijk door hun rechtvaardige leven volgens Mijn wet toch feestelijk gekleed zijn.
[9] Die ene, die ook naar Mijn gastmaal kwam, stelde door zijn persoonlijkheid het starre farizeeërdom voor, en hij nam ook plaats aan Mijn gastentafel. Toen Ikzelf echter kwam, wat nu in jullie aller bijzijn het geval is, zag Ik, Mijn beste Simon Juda, dat die 'arme duivel' van jou geen feestgewaad aan had, en daarom heb Ik Mijn dienaren bevel gegeven hem te grijpen en naar buiten in de buitenste duisternis te gooien.
[10] En zie, dit gastmaal geef Ik nu -sinds de tijd dat Ik als leider en leraar van de mensen in deze wereld ben opgetreden, en je zult al herhaaldelijk hebben gemerkt dat bij heel verschillende gelegenheden dergelijke gasten zich naar Mijn tafel drongen, die Ik door Mijn woord ook altijd buiten de deur heb laten zetten -en waarom eigenlijk? Omdat ze geen feestgewaad aanhadden! Begrijp je nu, Simon Juda, wat Ik heb willen aanduiden met die niet-feestelijk geklede gast aan de tafel van Mijn gastmaal?'
[11] Simon Juda zei: 'Ja, Heer en Meester, ik begrijp dat nu meer dan zonneklaar, en ik voeg er nog aan toe dat er aan de tafel van Uw gastmaal zeker nog heel vaak zulke gasten zullen verschijnen die geen feestgewaad aanhebben, en ik geloof dat het tijd is om zulke gasten onmiddellijk van de eettafel te verwijderen.'
[12] Ik zei: 'Zeer zeker, maar op deze wereld zal dat waarschijnlijk niet altijd uitvoerbaar zijn! Ik zal jullie daarvoor een ander beeld van een zaaier geven, waar jullie je in de toekomst naar dienen te richten, luister dus!'
«« 217 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.