Noodrijpe en volledig rijpe zielen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 222 / 244 »»
[1] Nu stond echter de opperstadsrechter op en zei: 'O Heer en Meester, ik, de waard en zijn hele personeel, ook deze drie Apollopriesters en die twee Farizeeën en die Joden zijn in eerste instantie wel door de door U gedane wonderen bekeerd tot het geloof in U, hoewel ik er nu in mijzelf van overtuigd ben dat Uw veelvuldige onderricht veel nuttiger voor mij was dan Uw tekenen; maar kort en goed: wij zijn in eerste instantie toch alleen door Uw tekenen op U opmerkzaam gemaakt, en met ons viel toen ook vlug gemakkelijk te praten, omdat wij inzagen dat geen mens op de hele aarde in staat is zulke tekenen te doen.
[2] Moeten wij nu ook, omdat wij in eerste instantie door Uw tekenen tot geloof in U zijn verheven, tot de categorie noodrijpe vruchten gerekend worden, en zou het mogelijk zijn dat daardoor een van elders komende valse leraar en profeet ons door zijn eveneens valse wonderen en tekenen eventueel van ons geloof in U zou kunnen afbrengen?
[3] Over mijzelf kan ik verklaren dat zo'n valse leraar en profeet dat nooit zou lukken, aangezien ik alle valse wonderen als zodanig maar al te goed ken; want ik heb dergelijke magiërs, wier beroep het was om zich met allerlei wonderen bezig te houden, maar al te dikwijls gezien en ben doorgedrongen tot de geheimen van hun wonderdoenerij, wat voor mij in feite heel goed was, omdat ik daardoor ieder bijgeloof kwijtgeraakt ben en mij zodoende met een des te grotere voorliefde op de werken van de oude filosofen heb gericht.
[4] Maar omdat U - evenals Uw dienaar Rafaël - hier tekenen hebt gedaan die langs iedere natuurlijke weg onmogelijk zijn, heb ik in U dan ook de ene en enig ware God in de volheid van Zijn almacht gevonden en geloof nu vaster in U dan een diamant; maar ik ben in mijn innerlijk nu nog meer gesterkt in mijn geloof in U door de kracht van de waarheid in Uw woord dan door de dwingende macht van Uw tekenen, doordat U mij en allen de genade hebt bewezen buitengewoon duidelijk de manier te verklaren, waarop U Uw tekenen kunt doen. Maar desondanks is het de vraag of ik en ook de anderen hier tot de noodrijpe vruchten behoren.'
[5] Ik zei: 'Absoluut niet, Mijn beste vriend, want een teken is in zekere zin een noodrijping alleen voor diegene, die na dat teken onmiddellijk gelovig is geworden en zich daarna nergens meer om bekommerd heeft. Zie, dat was bij jou absoluut niet het geval, want ook nadat Ik die tekenen had gedaan, heb je Mij heel ongebruikelijke tegenwerpingen gemaakt, en toen heb Ik met Mijn woord zelfs heel wat moeite moeten doen om jou op de juiste weg te zetten, wat echt geen gemakkelijke opgave was. Want zelfs toen je al helemaal in Mij geloofde, heb je Mij nog scherpe kritiek voor de voeten geworpen ten aanzien van Mijn handelwijze met alle schepselen, en met name met de mensen op deze aarde, en als Ik je niet met de waarheid van Mijn woorden heel krachtig van repliek had kunnen dienen, zouden alle door Mij gedane tekenen jou er niet toe gebracht hebben volledig in Mij te geloven. jij bent dus veel meer door de kracht van de waarheid in Mijn woorden tot het ware geloof in Mij gekomen, en de tekenen die Ik daarvoor en daarna heb gedaan, heb je niet meer opgevat als een bekrachtiging van jouw geloof in Mij, maar alleen als een weldaad die Ik aan jou en aan deze stad heb bewezen, waarvan jij zelf nu even goed begrijpt hoe die tot stand gebracht kunnen worden als Ik en Rafaël -wat je zeer binnenkort nog beter zult begrijpen.
[6] Wat iemand in zijn hart en geest als het ware van vezel tot vezel analyseert, inziet en begrijpt, dient niet meer om hem tot geloof te dwingen, maar slechts om zijn geest in hem geheel te versterken; daarom behoort hij niet meer tot de klasse van de noodrijp geworden vruchten, maar reeds tot de klasse van de volledig rijp geworden vruchten.Want Ik zegje: ieder mens die in zijn leven een waarheid hoort, maar de innerlijke elementen waarop die waarheid stoelt nog niet nader kent, maar de waarheid die hij hoorde toch gelooft zonder zich verder om de innerlijke elementen te bekommeren, behoort nog sterk tot een onrijpe vrucht; wie echter over de waarheid die hij hoorde net zolang twijfels in zichzelf laat opkomen tot hij alle elementen heeft leren kennen waar die waarheid op steunt, behoort waarlijk niet tot een noodrijpe, maar tot een volledig rijpe vrucht.
[7] Want tegenover Mij moet een mens in zijn hart ofwel helemaal koud ofwel al helemaal heet zijn, als hij door Mij aangenomen wil worden -want lauwe mensen zullen door Mij net zolang op een afstand worden gehouden, tot ze koud dan wel heet worden. Een vastbesloten karakter is Mij duizendmaal liever dan duizend besluitelozen; want die besluitelozen lijken op de ruwe potten op de draaischijf van een pottenbakker, die pas te gebruiken zijn als ze in het vuur zijn gehard. En zo moeten ook die lauwe mensen eerst door allerlei beproevings en verleidingsvuur heen gaan, voordat ze geschikt en deugdelijk worden voor Mij en Mijn rijk.
[8] Ik geloof dat Ik je daarmee nu alles heb gezegd wat kan dienen omjou en jullie allemaal gerust te stellen. Ik zou er weliswaar nog veel over kunnen zeggen, maar waar zou dat goed voor zijn? Wie de waarheid volkomen ziet in weinig woorden heeft geen lange beleringen nodig; wie de waarheid echter niet ziet in weinige woorden, zal die nog minder inzien in een lang betoog. Ben je het eens met dit onderricht van Mij en er tevreden mee?'
[9] De opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester -buitengewoon, ik zou zelfs willen zeggen: duizendmaal meer dan volkomen tevreden, en er rest mij en de anderen niets anders dan U tot het einde van ons aardse leven uit het diepst van ons hart te danken. U, o Heer en Meester - U hebt door deze genade die U ons hebt bewezen in ons hart een tempel voor Uzelf gebouwd, die geen macht ter wereld ooit weer zal kunnen verwoesten; behoed echter ook deze tempel van U voor al te grote stormen van verleiding!'
[10] Ik zei: 'Wat jullie vragen, zal jullie ook gegeven worden!'
[11] Nu loopt het echter al tegen middernacht, en dus zullen we ook ons lichaam een korte rust gunnen; morgenvroeg zullen we elkaar voor Mijn vertrek nog zien en spreken.'
[12] Daarop begaven we ons allemaal ter rus te.
«« 222 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.