De verdraagzaamheid van de Romeinen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 242 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Mijn beste vriend, wat de wereldse denkwijze van de mensen betreft heb je volkomen gelijk, maar wat de geestelijke betreft absoluut niet; want voor de geest is er maar één enkele waarheid, en die is: de ene, ware God te kennen, Hem boven alles lief te hebben en zijn naaste als zichzelf. Dat is beter dan alle kennis van de aarde, en daar is een mensenleven altijd lang en goed genoeg voor.
[2] Wie in deze ene waarheid ingewijd wordt door de geest van liefde in zijn hart vanuit God, zal ook binnen zeer korte tijd meer wijsheid en kennis in zichzelf bezitten dan alle boekenverzamelingen op de hele aarde, waar Ik voor in kan staan. Maar vandaag is het er niet de tijd voor om jou dat gebied verder binnen te leiden; morgen zul je in alles verder ingewijd worden, met name op dit gebied -en als je op dat gebied geheel en al ingewijd bent, zul je weinig andere dingen meer te vragen hebben!'
[3] Terwijl Ik en de Romeinse waard dat met elkaar bespraken, deed een Farizeeër de deur open, kwam de kamer binnen, liep onmiddellijk naar onze tafel toe en zei: 'Mijn vrienden, volgens onze zandloper hebben we nog anderhalf uur tot middernacht, en omdat wij jullie gesprek over Mozes en de profeten en over nog allerlei andere dingen gehoord hebben en omdat wij Farizeeën ook weten dat de Romeinen niet zelden heel schrandere en ervaren mensen zijn, die onze Joodse geschiedenissen niet zelden beter begrijpen dan wijzelf, heb ik de vrijheid genomen om bij jullie binnen te komen om hier met jullie ook een beetje mee te praten. Jullie zouden mij er weliswaar van kunnen beschuldigen dat ik bijzonder brutaal ben; maar ik weet dat Romeinen hoffelijke mensen zijn, die ook een Farizeeër laten spreken, op zijn minst vragenderwijs, hoewel niet belerend!'
[4] Dat was wat deze Farizeeër zei.
[5] De waard zei: 'Wij Romeinen luisteren naar alles wat iemand naar voren brengt - vooropgesteld dat wij merken dat er geest en verstand in zijn woorden aanwezig is - en wij zijn ook vrienden van ieder mens die het in het algemeen met ons en ook met alle andere mensen redelijk goed meent, en hij heeft in ons gezelschap ook het recht om te spreken, of hij nu een Griek, een Jood, Arabier, Pers of Indiër is.
[6] Maar jullie opvattingen in Jeruzalem over de echte waarde en de echte waardigheid van de mensen verschillen dikwijls hemelsbreed van die van ons; want alle mensen die niet net als jullie verstokte Joden zijn, beschouwen jullie als door jullie God verachte zondaren. Wij Romeinen staan heel ver af van zo'n opvatting, want bij ons geldt: 'Leef eerbaar, geef ieder het zijne en breng niemand schade toe!' Bij die wijze van denken en handelen is dus ieder mens gelijk, uit welke streek van de aarde, dichtbij of veraf, hij ook komt. Wij beschouwen niemand als een zondaar, behalve dieven, rovers en moordenaars en ook degene die moedwillig in strijd met de wet handelt.
[7] Wat overigens het geloof in een of andere god betreft, laten wij ieder mens bij zijn geloof, of daar nu waarheid dan welleugen in steekt -want ieder mens moet leven, sterven en zalig zijn naar zijn geloof; al het overige laten wij over aan die machten, die de aarde, de zon, de maan en alle sterren hebben geschapen, en er heeft nog nooit een wijs man zijn stem tegen onze grondbeginselenverheven.
[8] Wij staan wel algemeen bekend als een krijgshaftig en uiterst dapper volk, en de Romeinse scepter voert nu het gezag over meer dan de helft van Europa, half Afrika en half Azië; maar wij zijn nog nooit met onze wapens te velde getrokken tegen een volk dat ons met rust heeft gelaten. Maar als een volk het gewaagd had ons te bedreigen en onze rust en orde begon te verstoren dan overvielen wij dat volk met ware leeuwenmoed, overwonnen het en maakten het aan ons onderdanig en schatplichtig, zoals ook jullie Joden en andere Aziatische volkeren tot aan de grenzen van het grote Indië. Maar wat de verering van hun goden betreft hebben wij hen allemaal, evenals jullie Joden, bij hun leer gelaten, en we hebben in Rome, evenals in Athene, zelfs tempels voor hun goden gebouwd, wat jullie Joden niet hebben gedaan.
[9] Wij kunnen met onze grote tolerantie ook een fout gemaakt hebben; maar ik heb altijd de indruk dat ook onze verdraagzaamheid in dat opzicht tot het gebied van ons grondbeginsel behoort, volgens welk men ieder het zijne moet toestaan en laten.Alles wat daar bovenuit gaat moet aan een hogere, goddelijke wijsheid overgelaten worden en blijven.
[10] Als jij,Jeruzalemmer, het met deze opvatting van mij eens bent, kun je in ons gezelschap spreken zoals het je belieft; want wij Romeinen zijn voor iedere echte waarheid en wijsheid toegankelijker dan welk ander volk op aarde ook, en bij ons wordt een werkelijk wijs en verstandig mens gelijkelijk gerespecteerd, zonder onderscheid van geloof in transcendentale psychische*, (* Gebieden van de ziel die het bovennatuurlijke betreffen.) sferen .
[11] Daarop zei de Farizeeër: 'Mijn beste, vriendelijke waard, ik heb al met veel Romeinen gesproken -maar een vrijer en verstandiger Romein dan jij ben ik nog niet tegengekomen! Maar zou jij iets kunnen zeggen over ons geloof, dat in deze tijd sterk bedreigd wordt?
[12] Er is namelijk in Galilea een man opgestaan, die al bijna drie jaar rondtrekt en er buitengewoon beledigend op los preekt over ons, daarbij bepaalde tekenen doet zoals de Essenen en het hele volk tot zijn leer bekeert door zich uit te geven voor een zoon van God en zelfs op grond van de Schrift duidelijk aantoont dat hij de beloofde Messias is. En wij weten nu niet wat wij moeten beginnen.'
«« 242 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.