Het avondmaal in de herberg

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 35 / 244 »»
[1] Toen velen nu de hun welbekende zoon van de waard zagen, die tevoren zo ziek en nu volkomen genezen was, werden zelfs de heidenen door zo'n vrees voor Mij aangegrepen, dat ze niet naar Mij durfden te vragen.
[2] En zelfs een Romeinse commandant zei: 'Achter deze arts en zijn metgezellen moeten hogere wezens schuilgaan; want zoiets hebben wij mensen nog nooit zonder enig geneesmiddel kunnen bewerkstelligen!'
[3] Ik bevond Mij met Mijn leerlingen reeds in de herberg, en niemand van de velen, die naar de herberg waren gekomen, heeft Mij deze dag te zien gekregen, temeer daar het toch al bijna avond begon te worden.
[4] Toen de mensen weer vol verbazing en voor een deel ook vol vrees voor Mij naar hun huizen waren gegaan, kwam de waard naar ons toe en zei: 'O grote Heer en Meester, alles zou nu prachtig, goed en in orde zijn, als ik voor jullie allemaal maar genoeg mondvoorraad bezat! Wijn heb ik helemaal niet, maar ik zal in de Griekse herberg wat laten halen! Ik heb wel wat tarwe en gerstebrood, en eveneens wat gerookt schapenvlees; als jullie daar voor vandaag tevreden mee willen zijn, zal ik daar heel blij om zijn. Morgen zal er naar mijn beste vermogen beter voor alles gezorgd worden.'
[5] Ik zei: 'Vriend, wij zijn niet hierheen gekomen om te eten en te drinken; maar met watje hebt zullen we ons ook tevreden stellen. Maak je wat de wijn betreft geen zorgen en doe geen onnodige uitgaven, maar ga naar je kelder, dan zul je daar je lege wijnzakken gevuld met wijn aantreffen. Want Degene die jouw zoon heeft kunnen genezen, is ook in staat je lege wijnzakken met wijn te vullen. Ga nu dus met je kinderen naar de kelder, en breng ons een paar karaffen vol wijn!'
[6] Vol gelovige verbazing pakte de waard direct een paar karaffen, maakte ze schoon, riep toen al zijn kinderen alsook zijn vrouwen vertelde hun wat Ik tegen hem had gezegd. Toen liepen ze ijlings naar de kelder, en wat stonden ze allemaal verbaasd, toen ze de voorheen lege zakken vol uitstekende wijn aantroffen.
[7] De karaffen werden dan ook onmiddellijk gevuld en naar ons toe gebracht, en opnieuw wisten de waard, zijn vrouwen zijn kinderen niet hoe ze Mij daar voldoende voor konden bedanken. Daarbij ging het hun nu minder om het wonder dan om Mijn wil, dat Ik hen zo gelukkig wilde maken; want na de genezing van hun zoon twijfelden ze er niet in het minst aan dat voor Mij alles mogelijk was wat Ik maar wilde.
[8] Maar Ik zei tegen hen wat Ik hun na de genezing van hun zoon ook al had gezegd, namelijk dat Ik alleen op het hart let; en toen gingen ze vol vreugde de kamer uit.
[9] De vrouw zei tegen haar man:'Zeg, dat moet een grote profeet zijn! Zou het misschien de profeet Elia zijn, die ooit zal wederkomen? Daarom moeten we hem met de hoogste achting en eerbied bedienen! ,
[10] De waard zei: 'Zorg nu voor de tafel! Of hij nu Elia of zelfs nog iets hogers is -of uiteindelijk de beloofde Messias Zelf, dat is nu voorlopig onbelangrijk; nu is het zaak om deze wonderbaarlijke gasten tevreden stellen!'
[11] Toen ging iedereen aan het werk om de spijzen klaar te maken, en de waard bracht ons brood en vroeg ons dat te willen eten, wat wij dan ook deden. Al gauw daarna werden de heel goed klaargemaakte spijzen op tafel gezet, evenals verscheidene lampen, waardoor de eetkamer heel goed verlicht werd.
[12] Wij namen de spijzen tot ons, en de leerlingen spraken met elkaar over de geschiedenis van de Israƫlieten, in de eerste tijd dat ze vanuit de woestijn deze landstreek binnentrokken, en over de oorlogen die zij met de Moabieten en later met de Filistijnen moesten voeren; de waard vertelde het een en ander van wat hij wist over het ontstaan van de oude stad Pella en over de lotgevallen die de stad al overkomen waren. Ik rustte echter en sprak weinig.
[13] Zo verliepen er een paar uur, en toen zei Ik tegen de waard, die Mij een goed rustbed kwam brengen: 'Laat maar -wij blijven hier aan tafel en zullen hier onze nachtrust nemen!'
[14] Dat was de waard niet onaangenaam, omdat hij maar heel matig voorzien was van rustbedden. Hijzelf wilde ons echter niet verlaten en bleef de hele nacht bij ons aan tafel. De nacht ging heel kalm voorbij, en niemand werd in zijn rust gestoord.
«« 35 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.