Het wezen van de eerste vijf uitgedreven geesten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 51 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Omdat die gedaante overeenkomt met hun innerlijke, boosaardige begerige liefde! De gevleugelde slang komt weliswaar overeen met een zekere mate van wereldse wijsheid en kan met de verfijnde krijgslistigheid van een veldheer vergeleken worden; maar als je die wijsheid beter bekijkt, zul je daarin heel weinig naastenliefde, maar in plaats daarvan ongelooflijk veel zelfzucht, heerszucht en ongeremde hoogmoed ontdekken. En kijk, die innerlijke gesteldheid van een ziel verschijnt in Mijn allerhoogste licht der waarheid in een gedaante, die daarmee volkomen overeenstemt!
[2] Stel je eens een gevleugelde slang voor, waarvan er in het midden en zuiden van Afrika nog hier en daar enkele in de natuur bestaan, en ten tijde van de Filistijnen in heel hete jaren ook hier te lande hebben bestaan! Het is al moeilijk om met een ongevleugelde slang de strijd aan te binden -vanwege haar geheime listigheid -en voor een gewoon mens is het vluchten ervoor nog altijd het beste middel om haar listigheid tegemoet te treden.
[3] Bij een gevleugelde slang echter helpt ook vluchten dikwijls niets, maar alleen ijzeren kleding en een scherp zwaard in de hand van een goed geoefend krijger. En die ijzeren kleding is hier de kracht van Mijn liefde in jullie, het scherpe zwaard is hier Mijn woord, en de waarheid van Mijn woord, die in staat is alles te overwinnen, is de goed geoefende krijger en een ware held aller helden.
[4] Hieruit kun je nu wel afleiden waarom de eerste vijf geesten hier in de gedaante van gevleugelde slangen voor Mij moesten verschijnen; want ten tijde van de oorlog tussen de Joden en hen waren ze zeer geslepen veldheren, en hadden ze niets anders voor ogen dan alleen hun eigen voordeel, winst en roem; want ieder van hen probeerde voor zichzelf een koninkrijk te stichten.
[5] De man die zij nu enkele jaren hebben gekweld, is een nakomeling van hun geslacht; ze vonden in hem een groot veldheerstalent, nog diep sluimerend, en beslopen zijn ingewanden om dat talent, waardoor ze hem mettertijd zelfs op de troon van Rome hoopten te brengen, in hem te wekken; maar dat kon hun niet lukken, omdat zij door hun manier van handelen met zijn lichaam de in zijn ziel sluimerende capaciteiten alleen maar verzwakten, maar niet tot leven wekten.
[6] Het werd toegelaten dat zij hun wil op deze man uitprobeerden, om henzelf tot de overtuiging te brengen dat hun voornemen zinloos en dwaas is en niet overeenkomstig hun duistere listigheid uit te voeren.
[7] Maar omdat ze het daardoor in hun woede de laatste tijd met deze man te bont hebben gemaakt, was het ook tijd om hem helemaal van hen te bevrijden.
[8] Dat was allemaal voorzien, en het was goed voor deze man en ook voor de vijf geesten; want deze man heeft op die manier Mij en tegelijk met Mij het eeuwige leven van zijn ziel gevonden, en de vijf geesten zijn bij deze gelegenheid genezen van hun oude dwaasheid, d.w.z. hun onbeduidende en nooit realiseerbare begeerte, en zijn nu de weg in de deemoedscholen van reeds betere geesten ingeslagen. - Dat is nu in het kort alles wat de eerste vijf geesten betreft.'
«« 51 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.