De aankondiging van een op handen zijnde storm

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 75 / 244 »»
[1] Toen Ik. ook met de commandant dit alles goed verhelderende gesprek had beëindigd, zei de waard tegen Mij: 'Heer en Meester, we zijn nu de halve nacht wakker gebleven, tot buitengewoon grote zegen voor mijn huis; maar als Iemand van de aanwezigen zich nu ter ruste wil begeven, verzoek ik U, o Heer, het mij aan te geven, dan zal ik onmiddellijk al het mogelijke doen om aan Uw wens te voldoen.'
[2] Ik zei: 'Vriend, doe maar geen moeite; wij blijven zoals gewoonlijk de hele nacht aan tafel rusten. Als jij je op een comfortabeler manier ter ruste wilt begeven, dan ben je daar natuurlijk vrij in; maar wij blijven hier.
[3] Het zal echter raadzaam zijn deze nacht niet al teveel aan de slaap te wijden,. maar meer wakker te blijven; want over nog geen uur zal blijken dat het nodig en verstandig is dat wij wakker zijn. Deze streek is in deze tijd meestal aan flinke stormen en aardbevingen blootgesteld, en iets dergelijks zal weldra hierheen komen; en dan is het raadzaam om wakker te blijven en gade te slaan in welke richting de storm zal gaan!'
[4] De waard zei: 'Maar Heer en Meester vol goddelijke wijsheid en macht! U bent toch ook Heer over iedere boze macht, die steeds van de slechte duivels in de hel uitgaat of op zijn minst erg en heel vaak zichtbaar door hen ondersteund wordt. Het kost U toch slechts één almachtig woord, en dan kan er geen storm komen!'
[5] Ik zei: 'In bepaald opzicht heb je juist gesproken, maar alleen voorzover jouw kennis van de dingen van de natuurlijke wereld reikt.
[6] Het is. wel waar dat dergelijke stormen af en toe ook door de duivels ondersteund worden; maar dat kan de goddelijke liefde en wijsheid niet verhinderen de natuurlijke storm los te laten breken. Want in de aarde rusten nog talloze natuurgeesten, die mettertijd allemaal tot verlossing moeten komen, en aangezien deze streek buitengewoon rijk is aan dergelijke ruwe natuurgeesten van allerlei soort, ligt het ook helemaal binnen de orde om de natuurgeesten die rijp zijn geworden te laten losbreken om in een enigszins vrijer bestaan op te kunnen gaan. En het is ontegenzeglijk beter om dergelijke geesten in kleinere groepen tot uitbarsting te laten komen dan om hen geruime tijd tegen te houden, waarna dan in één keer vele groepen zouden doorbreken en noodzakelijkerwijs meer dan grote verwoestingen aanrichten. Dat is op aarde hier en daar al het geval geweest, waar dergelijke geesten, na geruime tijd tegengehouden te zijn, bij hun uiteindelijke doorbraak hele landen dermate hebben verwoest dat die er nu nog als woestijnen bij liggen, waar niets groeit en nog lange tijd niets zal groeien.
[7] Zo kun je nu wel begrijpen waarom Ik de zojuist aangekondigde storm moet laten losbarsten. Niemand. hier hoeft er weliswaar bang voor te zijn, maar het is beter tijdens een storm wakker te zijn dan in een bed te slapen.'
[8] De waard nam genoegen met deze verklaring.
[9] Maar de leerling Simon Juda zei tegen Mij: 'Heer en Meester, U zei zojuist dat het beter is om tijdens een storm te waken dan in een bed te slapen, en U hebt een keer geslapen toen wij ons tijdens een grote storm op het Meer van Galilea bevonden, in een geweldig slingerend schip, zodat wij genoodzaakt waren U wakker te maken om niet te gronde te gaan. U werd toen ook direct wakker en bedreigde het onstuimige geweld van de storm, en onmiddellijk zweeg de orkaan en er bewoog geen golfmeer op het wateroppervlak; de schippers en enkele andere mensen die bij ons in het schip waren, verwonderden zich en zeiden onder elkaar, met hun ogen op U gericht: ' Zie toch, wie kan hij wel zijn, dat de wind en het meer hem gehoorzamen?'
[10] Ik zie wel in dat het veel raadzamer is om tijdens een storm wakker te blijven; maar ik zie tot nu toe nog niet helemaal in waarom U destijds juist tijdens het ergste woeden van de storm hebt geslapen!'
[11] Ik zei:'Ik sliep destijds ten behoeve van jullie zelf, om jullie nog enigszins zwakke geloof een beetje op de proef te stellen en het daardoor te versterken. Bovendien heb Ik ook niet tegen de waard gezegd dat het ook voor Mij raadzamer zou zijn om tijdens de storm, die nu weldra zal losbarsten, te waken dan te slapen; want Ik ben niet degene voor wie Mijn raad als richtsnoer van zijn leven en bestaan moet gelden, maar Ik geef allerlei adviezen en lessen alleen ten behoeve van jullie mensen, opdat jullie je daarnaar richten en in alles volmaakt worden. Als Ik dat wilde zou Ik Mij dus ook nu bij het begin van de storm tot het einde ervan aan de slaap kunnen overgeven, aangezien Ik die raad niet voor Mijzelf heb gegeven; maar vanwege jullie kleinmoedigheid zal ook Ik samen met jullie wakker blijven.'
[12] Toen Simon Juda dat uit Mijn mond had gehoord, vroeg hij Mij verder niets meer; want hij en ook alle anderen begrepen nu wel wat Ik tegen hen had gezegd, en allen wachtten nu met grote spanning op het uitbreken van de storm.
[13] De waard, die ondanks Mijn aanwezigheid toch steeds angstiger werd, zei tegen Mij: '0 Heer en Meester, zou ik misschien niet ook degenen in mijn huis moeten wekken, die nu zeker al slapen?'
[14] Ik zei: 'Laat maar; want het is nu voldoende dat wij wakker zijn! De storm zal echter zelf de inwoners van deze stad wel wakker roepen en hen uit hun huizen naar buiten drijven, en wij zullen bij die gelegenheid nog veel te doen krijgen.'
«« 75 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.