De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 78 / 244 »»
[1] Een van de twee zei: 'Hoge gebieder, wij zien dat u werkelijk meer dan volkomen gelijk hebt, en gelukkig en zalig is ieder mens te prijzen die in staat is om zo vast te geloven en te vertrouwen als u; want die verdraagt zonder enige moeite ieder ongemak dat hem op deze aarde kan overkomen en is steeds vol troost in zijn gemoed!
[2] Maar waar moeten wij zo'n geloof en zo'n vertrouwen vandaan halen? Kijk, daarginds op het breedste stuk van onze hoofdweg liggen onze belangrijkste priesters van Zeus en Apollo, en niet ver bij hen vandaan twee Joodse rabbi's! Onze priesters tonen ons door hun gedrag hoe weinig waarde zij voor hun eigen heil aan de goden hechten, en zo laten ook de Joodse priesters zien dat hun geloof en vertrouwen in hun ene en enig ware God geen haar beter is dan dat van onze priesters.
[3] O, zo gauw al het gevaar voor een eventuele nakomende storm voorbij is, zullen ze direct optreden en flink over de goden beginnen te preken, die vertoornd zijn omdat ons geloof in hen te zwak is en wij veel te weinig offeren; en ze zullen zeggen dat als wij in ons ongeloof volharden en te weinig rijke offers in de tempels van de goden blijven brengen, de goden nog toorniger zullen worden en dit hele land tot een woestijn zullen maken!
[4] Misschien zullen ze vandaag nog op die manier in hun tempels beginnen te jammeren, en ze zouden daar al mee begonnen zijn, als een heldere ochtend hun aangeduid zou hebben dat ze niet bang hoeven te zijn dat de storm terugkeert; maar de zeer trieste en nog dreigend uitziende ochtend houdt hen daar nog vanaf.
[5] En zo is het ook met de priesters van de Joodse god. Zij zouden ook al in hun synagoge luid boete en offer predikingen houden, als de zeer donkere en onheilspellende ochtend hen er niet van zou weerhouden hun synagogen binnen te gaan om enkel voor hun eigen welzijn te gaan jammeren.
[6] Zie, hoge gebieder, wij zien de nu reeds lang bestaande bedriegerijen van zowel onze als de Joodse priesters maar al te duidelijk in en maken ook bij iedere enigszins gevaarlijke gelegenheid mee, hoe de priesters als eersten op de vlucht slaan en daarmee duidelijk te kennen geven hoe weinig geloof en vertrouwen ze ten opzichte van de door hen zo hoog geprezen goden bezitten! Als bij een leger de legeraanvoerders op de vlucht slaan voor de vijand waar moeten hun soldaten dan hun moed vandaan halen? Maar als de goden, in het licht van het verstand beschouwd, voor de priesters zo goed als niets betekenen -wat moeten en kunnen zij dan voor ons betekenen?
[7] En zo, hoge gebieder, is het voor ons wel erg moeilijk, zelfs onmogelijk om tot een vast geloof en vertrouwen in onze goden dan wel in de ene God van de Joden te komen, en daarom valt onze oude lijfspreuk ons niet kwalijk te nemen, volgens welke ieder mens zichzelf dient te helpen; en als hij dat niet kan, dan laten zowel de goden als zijn medemensen hem in de steek.
[8] Maar u, hoge gebieder, hebt een goed en waar woord tot ons gesproken, en er moet per slot van rekening toch zo'n God bestaan, zoals u Hem ons hebt beschreven! Maar waar is Hij? Hoe kan men in waarheid de weg naar Hem vinden?'
[9] De commandant zei: 'Dat is voor een werelds mens natuurlijk niet zo gemakkelijk als een werelds verstandig mens misschien wel denkt, terwijl hij zegt: ' Als er één of verscheidene goden bestaan, moeten ze zich door ons mensen niet al te moeilijk laten vinden, als ze door ons gekend en vereerd willen worden, zoals alle priesters dat overal als zeer strenge plicht aan de mensen opleggen; en als de goden zich niet snel en gemakkelijk door de mensen laten vinden, dan willen ze helemaal niet gekend en vereerd worden, ofwel ze bestaan helemaal niet, en dan is al het zoeken vergeefse moeite!'
[10] Maar ik .zeg jullie dat het niet zo is! Want ten eerste is er van eeuwigheid maar een, enig ware God, en die God wil door ons mensen gezocht, gevonden, gekend en vereerd worden door het strikt houden van Zijn geboden, die Hij tot ons heil heeft gegeven. En ten tweede, omdat er een God bestaat die door iedereen die ook maar enigszins moeite doet om te zoeken, heel goed in Zijn werken waargenomen kan worden, moet de mens die God ook vol echt liefdesverlangen zoeken; maar niet van vandaag op morgen, zoals lichtzinnige kinderen, maar van dag tot dag met steeds toenemende ijver en vlijt en met en m liefde voor Hem groeiend verlangen, en dan zal God Zich door zo'n zoeker net zo laten vinden als Hij Zich door mij en al door heel velen heeft laten vinden.
[11] En als Hij Zich heeft laten vinden door één of ook meerdere mensen die Hem op de juiste manier zoeken, dan zal Hij zulke trouwe zoekers wel meedelen wat zij overeenkomstig Zijn uiterst wijze wil verder moeten doen en hoe ze dienen te leven om in Zijn liefde en genade te blijven en door Hem tot het eeuwige leven van hun ziel gewekt te worden.
[12] En zo iemand zal zelfs onder de meest bedreigende omstandigheden op deze materiële beproevingswereld niet zwak worden of gaan wankelen in zijn werkelijk levende geloof en vertrouwen, maar hij zal alles met alle geduld en in volle overgave aan de hem bekende goddelijke wil zonder veel angst en vrees verdragen; en tenslotte zal hij God voor alles danken, omdat hij inziet dat God alle gebeurtenissen in deze wereld alleen maar voor het echte heil van de mensen heeft ingesteld. En wie God zo heeft gevonden, heeft zeker de hoogste en meest waardevolle schat van zijn leven gevonden!
[13] En omdat dat de allerhoogste en meest waardevolle schat van het menselijk leven is -wat jullie nu wel zullen inzien -loont het zeker de moeite zo'n schat met de grootste ijver en ernst net zo lang te zoeken tot men hem heeft gevonden.
[14] Wat beulen de mensen zich af bij het najagen en zoeken van aardse, vergankelijke schatten en goederen! De één boort in de bergen om goud, zilver en edelstenen te vinden; een ander duikt in de diepte van de zee om enkele parels te vinden; een derde vaart op een gebrekkig schip over de wijde, stormachtige zee om in een vreemd land de waren uit zijn eigen land voor een paar penningen duurder aan de man te brengen - en zo is de één hiermee en de ander daarmee bezig, en daarbij is geen moeite teveel, wanneer hij daarmee maar een of ander vergankelijk levensvoordeel te pakken kan krijgen. Waarom wil men bij het zoeken van de allerhoogste levensschat die moeite eigenlijk niet ook nemen, terwijl men toch weet dat de mensen die die schat met de ware ijver zochten, die ook wis en waarachtig hebben gevonden?'
«« 78 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.