Raël vertelt zijn levensverhaal

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 20 / 77 »»
[1] Toen wij nu aan tafel zaten, vroeg Raël opnieuw waar hij Mij dan eigenlijk al eens had gezien; want hij kon zich niet herinneren wanneer dat gebeurd was.
[2] Ik zei tegen hem: 'En toch staat het heel duidelijk in je hart geschreven, alleen durf je je vurigste wens niet met een aards mens in verband te brengen. Maar zou jij ons zelfniet willen zeggen, wat er in jouw hart als vurigste wens leeft?'
[3] Raël, die naast Mij zat, zei: 'Rabbi, de wens van iedere echte Israëliet is, dat de Gezalfde des Heren vanuit de hemelen naar ons afdaalt en onder ons mensen zal wonen, zoals de profeten hebben verkondigd. Mijn dagen zijn geteld, en mijn jaren hebben het aantal dat een mens gewoonlijk geschonken wordt, ver overschreden. In deze genade Gods heb ik steeds een teken gezien dat het mij nog vergund zal zijn om Hem te zien die ons beloofd is, die de stad van David zal binnentrekken en als machtige vorst in Sion zal tronen. Zie, rabbi, dat die dagen vervuld mogen worden, is de vurigste wens die in mijn hart leeft, en die heb ik u en de uwen hier nu meegedeeld!'
[4] 'Heel juist', zei Ik tegen Raël, wiens gelaat bij het uitspreken van deze hartenwens in vrome gelovigheid gewoon straalde, 'maar vertelons toch ook of je ooit aanwijzingen hebt gevonden dat de dagen dat God Zijn volk zal bezoeken, dichtbij zijn gekomen?'
[5] Raël zei: 'Rabbi, ik zou niet meer leven als ik dat niet heel zeker wist. Kijk, ik heb veel van de wereld gezien en heb geprobeerd mij meer en verder reikende kennis eigen te maken dan alleen wat de tempel toestaat! Onze regels verbieden weliswaar dat wij ons ook met vreemde leren bezighouden; maar in mijn jonge jaren was ik een soort vrijdenker, die zich amper afvroeg wat wel of niet toegestaan was. Mij leek alles toegestaan wat mij beviel. En omdat ik van huis uit rijk was en door de vroege dood van mijn ouders al heel vroeg zelfstandig over mijn rijkdom kon beschikken, wilde ik reizen, in de hoop daardoor mijn kennis te vergroten en mijzelf een positie bij het volk te verschaffen, die van groter betekenis zou zijn dan die van een schriftgeleerde die nooit ver buiten de stadsmuren van Jeruzalem is geweest.
[6] Vroeger - dat is nu al bijna honderd jaar geleden - bezat het volk des Heren al niet meer het echt vaste geloof, dat nu nog veel meer aan het wankelen is geraakt en reeds in mijnjeugd leefde er een vermoeden dat weldra in vervulling zou gaan wat de profeten hadden voorspeld. Mijn ongeduld nam echter steeds meer toe, toen ik zag dat de vrijheid van het volk verloren ging en Pompeius tenslotte het land en de heilige stad veroverde. Ik zie nog voor me hoe de Romeinse bevelhebber het heiligdom binnendrong, en hoe het volk verwachtingsvol om de tempel stond, verwachtend dat de toorn van de Hoogste zou neerkomen op het hoofd van de heiden, die het heiligdom ontwijdde. Maar er gebeurde niets!
[7] Weliswaar raakte de Romein doordrongen van de heiligheid van die plek, en beschroomd week hij terug van het Allerheiligste; maar de toorn van de Hoogste werd niet uitgestort op zijn hoofd en de geweldige macht van Rome.
[8] Ook de Redder, de Messias, kwam niet naar Zijn volk toe.
[9] Toen werd mijn hart bevangen door een diep ongeloof, en ik besloot mij van het Beloofde Land af te keren. Het hele gebied van Griekenland, KleinAzië en Italië had ik al bereisd, en ik besloot om daar te zoeken naar de juiste kennis, waar ons volk zolang werd geknecht -in Egypte. Mozes zou ingewijd zijn geweest in alle wijsheid van de priesters van het Egyptische land; ik wilde proberen dezelfde wijsheid te verkrijgen.
[10] Terwijl het vroeger welhaast onmogelijk was, en alleen met de allergrootste volharding en op voorspraak van de koning, om in de tempel en tot de mysteriën door te dringen, is dat tegenwoordig lang niet zo moeilijk; want de Egyptische geheime leer is tegenwoordig evengoed koopwaar geworden als vele andere bijzondere handelsartikelen. Aan degene die naar hogere kennis streeft, wordt echter van de echte, oude wijsheid nu zo goed als niets bijgebracht; want de priesters begrijpen zelf niet meer wat er achter hun beelden schuilgaat, en ze bezitten in hun mysteriën enkel nog ingewikkelde, maar holle frases, zoals ook in onze tempel de vorm de geestelijke kern heeft overwoekerd.
[11] Slechts enkele, echte, ware priesters -zeldzame edelstenen van de ware, oude cultus - leven nog erg teruggetrokken in enkele gebieden van Egypte, deels door hun eigen metgezellen als zonderlingen bespot en uitgelachen, deels door het volk en de priesters als heilige mannen vereerd. Maar in waarheid zijn zij noch het een noch het ander, maar alleen trouwe bewaarders van het oeroude, verheven, ware geloof, die overgebleven zijn als getuigen van een hoog geestelijk leven, waar de huidige wereld geen vermoeden van heeft.
[12] Ik heb het geluk gehad dat ik zo'n man ontmoet heb. Ik Thebe kocht ik mij in, in de dienst van Horus. Daar leefde in de tempel een oude wijze, die nog met schroom en ontzag door de priesterstand vereerd werd. In uren van heilige geestvervoering ontving hij de geest der profetie en werd zijn geestelijke oog geopend. En omdat alles precies gebeurde zoals de geest het hem openbaarde, stond hij zeer hoog in aanzien.
[13] Alleen aan hem heb ik te danken wat ik weet; want die eerbiedwaardige man hield van mij, en heeft mij eens gezegd dat ik nog Degene zou zien die hij niet meer, dan alleen nog door mij, zou aanschouwen. 'De geest van wijsheid daalt af, gezonden door de eeuwige Liefde, en zal het helderste licht verspreiden. Dan zal Isis jammeren om haar gedode echtgenoot, maar de eeuwige Zoon zal de heerschappij op zich nemen van de troon van de Vader. Dan breekt er een nieuwe tijd aan. De aarde zal omvallen en er zal een nieuwe wereld ontstaan, totdat opnieuw de Zoon, toegerust met alle kracht, het grote dodengericht zal houden en zal scheiden, wat goed en verkeerd is.'
[14] Zo sprak de wijze destijds tot mij, en ik begrijp nu heel goed waar hij op zinspeelde.
[15] Twaalf jaar ben ik een leerling van deze bijzondere man gebleven, de enige aan wie hij zijn volle vertrouwen schonk. Op een dag zei de wijze tegen mij dat hij voelde dat zijn dood nabij was, en dat hij wenste dat ik zou bewaren wat hij mij had geleerd. Hij zei dat er maar één God was, en alles wat geschapen was moest Hem alleen dienen. Maar de Godheid had besloten -zo was hem meegedeeld -om Haar schepselen meer dan zalig te maken, door Zichzelf met het vlees te omhullen en als mens neer te dalen, om de wegen van heil te tonen aan allen die die wegen willen gaan. Maar korte tijd daarna zou daar een groot gericht aan verbonden zijn, opdat de wegen duidelijk zichtbaar zouden zijn, ook voor de donkere macht der duisternis die probeert te gronde te richten, ofschoon deze wegen ook voor haar gelden. Daarom was het goed dat iedereen in zichzelf zou keren, opdat hij niet door het gericht getroffen zou worden. En die inkeer zou moeten zijn: God boven alles lief te hebben en de van Hem uitstralende krachten te eerbiedigen, maar niet als goden te vereren, om dwaalwegen te vermijden. Het zou niet lang duren voor het gericht zou beginnen dat alle goden omver zou werpen.
[16] Ik moest hem zweren dat ik aan de ene God van mijn vaderen zou vasthouden; want Hij was Dezelfde die ook hij had gevonden: geen God van wraak, waarvoor Hij vaak uitgemaakt werd, maar een God van liefde, die niet toornt en straft, maar die alleen de volkeren vaak een halt moest toeroepen, opdat ze niet helemaal te gronde zouden gaan -en die vaak lichamen te gronde moest richten, als enig middel om de zielen te redden. 'Zie, de geest heeft mij gezegd -en mijn ogen hebben het gezien - dat jouw land uitverkoren is het grote wonder waarheid te laten worden! Daar zal gebeuren 'wat voor de huidige tijd en latere geslachten steeds onbegrijpelijk zal blijven, omdat het goddelijk is en het menselijk begrip te boven gaat!'
[17] Zo sprak mijn leraar en leider aangaande het geestelijke mysterie van de oerreligie van het Egyptische volk, dat in feite -op de juiste manier begrepen -slechts in een andere vorm dezelfde waarheden bevat die ook in onze voorschriften te vinden zijn.
[18] Spoedig daarna stierf hij, en ik keerde terug naar mijn vaderland om die grote tijd af te wachten. In heldere dromen werd mij geopenbaard dat ik daar nog getuige van zou zijn, maar toch leek het mij goed om mij terug te trekken uit de kringen van tempeldienaren en schriftgeleerden; want dat het heil niet daar vandaan zou komen, werd mij maar al te duidelijk. Temidden van mensen die zelf alleen maar in zoverre in God geloven als hun eigen voordeel toelaat, kan de verwachte Messias onmogelijk verschijnen, of het zou een Messias moeten zijn van alleen de groten, rijken en voornamen, maar niet een die het volk gelukkig maakt!
«« 20 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.