De bekering van veeljoden

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 37 / 77 »»
[1] Toen dat gebeurd was, herkende Lazarus Mij direct en kwam snel naar Mij toe. Hij knielde voor Mij neer en riep luid uit: 'Mijn Heer en Mijn God!'
[2] Ik hief hem echter op, drukte hem aan Mijn borst en zei: 'Lazarus, je hebt door Mij de dood overwonnen - zorg dat je dat ook zonder Mijn hulp kunt; want een mens is pas werkelijk vrij van alle banden van de dood, wanneer hij uit zichzelf Mijn kracht naar zich toe trekt en dan als overwinnaar en heerser uit zijn graf treedt, waar zijn ziel in sluimerde! -Maar ga nu naar binnen en sterk je, opdat je lichaam nieuwe krachten verzamelt voor het aardse leven!'
[3] Lazarus sprak verder geen woord, maar groette zwijgend en liep, gesteund door zijn zusters, langzaam, gekleed in het grafgewaad, naar het huis toe.
[4] Alle anderen die bij deze gebeurtenis aanwezig waren, werden echter zo door verbazing aangegrepen, dat ze pas na geruime tijd woorden vonden om er uitdrukking aan te geven.
[5] Met name de Joden, die zich aanvankelijk twijfelend hadden uitgelaten over Mijn wonderkracht, keken met een angstige schroom in Mijn richting, zodat Ik tegen hen zei: 'Zijn jullie bang voor Mij, nu jullie gezien hebben dat Ik de dood kan gebieden? Zien jullie dan niet dat Ik een Heer des levens ben?! Maar als jullie Die vrezen, wat zal er dan gebeuren als jullie wisten dat Ik de dood als begeleider met Mij meevoer?! Hebben jullie niet alle redenen om te juichen? Waarom aarzelen jullie dus?'
[6] Een van hen, die al eerder als woordvoerder voor de anderen was opgetreden, zei: 'Heer, wij zien nu wel heel duidelijk in dat in U werkelijk al Gods kracht belichaamd is; maar als wij dat inzien, moeten wij dan niet bang zijn om tegenover Hem te staan, wiens adem ons in het leven heeft geroepen en die ons vanwege onze vele zonden weer met één ademtocht zou kunnen vernietigen? Want zie, hoe erbarmelijk wij in Uw ogen zijn en hoe nutteloos in wat we doen -dat is ons nu heel duidelijk geworden, nadat onze ogen de werken van Uw macht mochten zien! Wij zijn daarom bang, hoe wij voor U kunnen bestaan!'
[7] Ik zei: 'Als gerechtigheid de enige eigenschap van God zou zijn, zouden jullie niet -en geen van allen hier -voor Mij kunnen bestaan; want er is geen haar aan jullie, die niet aan de zonde en daarmee aan de vernietiging ten prooi is gevallen! Maar Gods liefde, zachtmoedigheid en barmhartigheid zijn even oneindig als de oneindigheid van het totale heelal, en daarom vergeet Hij zelfs niet het minste van alle schepselen, die Hij ooit heeft geschapen.
[8] Hij wil echter voor jullie allemaal een liefderijke Vader zijn - geen God voor wiens toorn jullie sidderen en beven. De God der wrake leeft enkel in jullie fantasie. Jullie hebben dat van Hem gemaakt, omdat alleen een wraakzuchtige, strenge God het de Joden waard leek vereerd te worden; daarom werd er door hen ook zoveel nadruk gelegd op de veelvuldige straf gerichten, die echter nooit echte straf gerichten, maar enkel en alleen gevolgen van de slechtheid, domheid en verstoktheid van de mensen waren.
[9] Ik ben echter de Vader Zelf, die nu in mensengedaante is nedergedaald om de mensen Zijn meer dan grote liefde te bewijzen en de poorten des levens voor hen te openen, die zijzelf hebben versperd. Waarom vrezen jullie dan, als jullie zien dat Ik de poorten des doods openbreek, opdat het leven in volle stromen kan binnengaan?'
[10] De woordvoerder, die nu vertrouwen kreeg en dichterbij kwam, zei: 'O Heer, wij zijn ook niet bang meer! Als U ons zou willen aannemen, zouden wij graag eeuwig bij U blijven!'
[11] Ik zei: 'Hebben jullie ooit gehoord dat Ik iemand die naar Mij verlangde, heb afgewezen? -Kom daarom allemaal tot Mij, opdat Ik jullie verkwik en nu volkomen vrijmaak van alle banden des doods!'
[12] Na deze woorden renden al die aarzelende toeschouwers naar Mij toe, en ieder van hen probeerde Mijn handen te pakken of Mijn kleed aan te raken. Daarbij stonden hen allemaal de tranen in de ogen; want ze werden machtig doordrongen van Mijn geest van liefde, die in hen een vurig verlangen naar Mij wekte.
[13] Ik maande hen nu tot kalmte en samen met Mij naar Lazarus te gaan, die intussen het huis had bereikt en door het talrijke personeel van zijn huis aanvankelijk als een spook werd aangestaard, maar toen, na de verklarende woorden van zijn zusters, met groot gejuich werd omringd; want Lazarus was een zeer rechtvaardige man, die door iedereen in zijn huis erg bemind werd. Door zijn dood was echter het voortbestaan van zijn landgoed erg onzeker geworden, omdat -zoals al eerder vermeld -Lazarus geen mannelijke erfgenamen naliet, zodat de vele op zijn landgoederen werkzame arbeiders, dienstmaagden en knechten erg bezorgd waren voor hun verdere werkgelegenheid en met name over wie hun toekomstige heer zou zijn. Nu was die bezorgdheid plotseling overbodig, en het gejuich was in tweeërlei opzicht -namelijk vanwege Lazarus en vanwege hun eigen, vrije toekomst -uiterst blij.
[14] Het is niet moeilijk je voor te stellen hoe Ik bij het binnengaan van het huis, nadat de eerste vreugderoes vervlogen was, nu door allen bestormd en begroet werd als Redder uit hoge nood. Ik nam al die dankzeggingen vriendelijk in ontvangst en zei hun, die werkelijk dronken van vreugde waren, de Heer hun dank te brengen en Hem te danken die in de Mensenzoon zulke grote dingen volbracht. Ik moest daar zo spreken, omdat velen van hen er nog lang niet rijp voor waren om te weten dat Ikzelf de Heer was, wie hun dank moest gelden.
[15] Lazarus, die zich intussen met spijs en drank had gesterkt en nu frisser en monterder was dan ooit tevoren, gaf opdracht tot een groot feestmaal, dat naar Joods gebruik bij geen enkele blijde gelegenheid mocht ontbreken. Hij nodigde Mij uit om het met de zijnen te willen delen en vroeg of hij ook zijn buren mocht uitnodigen, die nog niet aanwezig waren. Dat stond Ik hem graag toe; want het stemde overeen met Mijn wil dat deze daad in de wijdste kringen bekend zou raken, omdat nu begonnen zou worden aan de laatste en grootste visvangst voor Mijn rijk.
«« 37 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.