Een Godzoekende hoofdman, die erg vraaglustig is. Een goed antwoord van een priester over de Romeinse godenleer en diens belijdenis tot de Ene Ware God. Jozef geeft een afwijzend antwoord aan de vragende hoofdman

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 143 / 302 »»
[1] Het feestelijk banket duurde wel een uur lang; er werd namelijk onder het eten ook over allerlei onderwerpen uitvoerig gespro­ken.
[2] Zo vroeg een hoofdman, die ook mee was geweest op de berg­tocht, aan het einde van het maal aan een van de drie voormalige onderpriesters:
[3] 'Luistert u eens, als ik vra­gen mag! Mijn vraag betreft onze godenleer: wij hebben een einde­loos aantal goden; het wemelt er­van, wáár je ook kijkt!
[4] Toch heb ik persoonlijk nog nooit iets van een god gezien of bemerkt!
[5] Over duizenden dingen heb ik niet zelden gedroomd, maar over een godheid nog nooit!
[6] Wie van de thans levende mensen zou er naar eer en gewe­ten nu kunnen beweren: 'Ik heb Zeus gezien en gesproken, of wel­ke andere godheid dan ook?'
[7] En toch zijn wij evengoed mensen als degenen, die in de oudheid omgang met de goden heten te hebben gehad!
[8] Ik zie dus niet in, waarom de goden ons nu in de steek laten en zich van ons niets meer aantrek­ken!
[9] Zoudt u, als voormalige priester, mij kunnen verklaren hoe dat zit?'
[10] De priester antwoordde echter: 'Vriend, doe me een ple­zier, en bespaar me dergelijke on­nozele vragen.
[11] Onze goden zijn immers niets anders dan eendagsvliegen, ontsproten aan het moeras van onze eigen domheid!
[12] Omdat wij door onze ge­noemde domheid niets beters kunnen uitvinden dan de drabbige geestesproducten van ons eigen brein, daarom geven wij daaraan de voorkeur en stellen ons hen voor als goden!
[13] Webouwen tempels voor hen, en daarin aanbidden we dan die waardeloze produkten van on­ze domheid.
[14] Ja, dat zijn de goden, voor wie wij tempels hebben opgericht, en waar het te Rome van wemelt!
[15] Er bestaat wel een echte God, maar Die is Heilig van alle eeuwigheid (zie noot 35), en wij ­onreine wezens als we innerlijk zijn­ kunnen Hem niet zien; wij kunnen echter wel Zijn werken aanschouwen!
[16] Maar, wilt u over Die Ene God meer te weten komen, dan moet u bij die reine jood zijn; ik bezweer u: hij zal u Hem zeker beter Ieren kennen!'
[17] Met deze uitspraak was de hoofdman best tevreden, want dat was nu precies het antwoord ­waarop hij al zolang gewacht had!
[18] Hij ging dus naar Jozef en gaf zijn verlangen aan hem te ken­nen.
[19] Maar Jozef antwoordde: 'Beste man, er staat voor alles een bepaalde tijd. Zodra je er rijp voor bent, zal het je geopenbaard worden. Met deze belofte zul je het voorlopig moeten doen!'
«« 143 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.