Het middagmaal in de burcht. De hoofdman in de stad op zoek naar armen. Bij zijn terugkeer wordt hij door Cyrenius geprezen. Zegenende woorden van het Kindje

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 151 / 302 »»
[1] Het gezelschap keerde nu terug naar de stad en naar de burcht, waar intussen een middagmaal volledig naar de joodse voor­schriften was klaargemaakt.
[2] Een ieder zette zich weer op zijn plaats en genoot van het sma­kelijke maal.
[3] Pas tegen het einde van de maaltijd bemerkte Cyrenius dat de meer genoemde hoofdman niet aan tafel was verschenen.
[4] 'Waar zit hij en wat voert hij uit?' vroeg men nu algemeen aan de stadscommandant die aan de Romeinse kant van de tafel zat.
[5] Cyrenius stelde zijn vraag echter aan zijn vriend Jozef. ..
[6] Jozef gaf hem ten antwoord: 'Maak je over hem maar geen zor­gen! Hij is namelijk de stad in om armen te bezoeken.
[7] Daarbij gaat het hem nog méér om innerlijke verlichting dan om de armen zelf!
[8] Maar dat doet niets af aan zijn streven, want al zoekende zal hij vanzelf de juiste weg vinden!'
[9] Toen Cyrenius dit vernomen had, werd hij heel blij en loofde hij inwendig deze hoofdman.
[10] Maar, terwijl het Romeinse tafelgezelschap nog allerlei ver­moedens uitwisselde over de mo­gelijke reden van de afwezigheid van de hoofdman, kwam die er heel opgewekt aanstappen. On­middellijk werd hij dan ook van alle kanten bestormd met duizend en één vragen.
[11] De hoofdman, zelf immers een zeer weetgierig vragensteller , vond in het geven van antwoorden niet minder genoegen.
[12] Hij ging daarom onmiddel­lijk op Cyrenius toe om zich te verontschuldigen dat hij er dit­maal tijdens het middagmaal tus­senuit geknepen was.
[13] Cyrenius echter reikte hem de hand, en zei:
[14] 'Luister eens hoofdman, zelfs al zouden wij intussen tegen­over de vijand hebben gestaan, dan nog had je, wat mij betreft, niets goed te maken gehad, als je je plaats in het gevecht om deze reden zou hebben verlaten!
[15] Want echt, zoals ik het nu kan zien, doen we meer door wel te doen aan één mens, dan door voor Rome alle koninkrijken van de hele wereld te veroveren!
[16] Aan één mens is God meer gelegen, dan aan heel de wereld!
[17] Tegenover God verrichten we daarmee een veel belangrijker werk: door als broeders ee.a broe­der hulp te bieden uit liefde. .., en dat dan zowel geestelijk als li­chamelijk, ...
[18] dan wanneer we tegen dui­zenden van de meest vervaarlijke vijanden te velde trekken.
[19] Ja, het is zelfs eindeloos veel roemrijker om ten overstaan van God een weldoener jegens zijn broeders te zijn, dan de aller­grootste held van deze dwaze we­reld!'
[20] En het Kindje voegde daar nog aan toe: ' Amen, zo is het, mijn Cyrenius Quirinus!
[21] En blijf op deze weg, er is geen veiliger weg naar het eeuwi­ge leven dan deze! Want de liefde is het leven zelf! Wie de liefde heeft, die heeft tevens het leven!' En met een blik uit Zijn ogen ze­gende het Kindje zowel Cyrenius als de hoofdman.
«« 151 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.