De vraag van Cyrenius over het goddelijke Wezen van het Kindje. Jozef probeert een verklaring te geven door middel van het levende woord Gods in de profeten. Jozef door het Kindje gecorrigeerd

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 153 / 302 »»
[1] Een poosje later pas nam Cyre­nius Jozef terzijde en zei tegen hem:
[2] 'Waarde vriend en broeder , heb je gehoord wat het Kindje mij heeft gezegd?
[3] En heb je ook gehoord dat Het nu heel openlijk uitsprak: "Ik, jouw Heer en God?"
[4] ...Als ik daarbij dan ook denk aan Zijn almachtige Wil, en aan de dienaren uit de Hemel der hemelen, die hun aangezichten steeds buigen tot op de grond als het Kindje spreekt, ...dan is dat Kind inderdaad de Enige Eeuwige Ware God, en de Schepper van de Wereld, en van alle dingen die daarop zijn!
[5] Zeg eens vriend, broeder , wat zeg je wel van deze getuigenis van mij? Zo is het toch? Of is het anders?'
[6] Jozef stond nu zelf wel even vreemd te kijken; weliswaar hield hij het Kindje voor een regelrech­te Zoon van God, maar voor God Zelf hield hij Het niet.
[7] Na een poosje zei hij dan ook: 'Het zou iets te gewaagd kunnen zijn om het Kind voor God zelf te houden:
[8] Joden zijn nu eenmaal Kin­deren van God, dus zijn zij ook Zonen van God. ..
[9] Dat is al zo sedert Vader Abraham, die ook een Zoon van God was, dus zijn ook diens na­komelingen dat!
[10] En dan hebben wij ook nog altijd grote en kleine profeten ge­had, die, wanneer zij het woord voerden, spraken in de Naam van God. Via hen sprak God recht en via hen sprak Hij altijd in de eer­ste persoon.
[11] Zo spreekt bijvoorbeeld de Heer door middel van Jesaja: "Want Ik ben de Heer, Uw God, Die de zeeën in beweging brengt, zodat hun golven bulderen. Mijn Naam is Heer Zebaoth.
[12] Ik leg Mijn woord in uw mond en bescherm u met de scha­duw van Mijn handen, om zo de hemel te planten en de aarde te vestigen, en tot Sion te zeggen: 'Gij zijt Mijn Volk!'
[13] Ofschoon die profeet dus in de eerste persoon sprak, als ware hi j zelf de Heer, was hij toch niet dé Heer; maar het was de geest van de Heer, die op deze manier sprak door de mond van de pro­feet!
[14] Ik denk dat dat ook hier het geval is: In dit Kind is God bezig een zeer machtige profeet te ver­wekken, en Hij spreekt nu reeds zeer vroegtijdig door diens mond, zoals eerder reeds eenmaal door de mond van Samuël, toen die nog een jongen was. 
[15] N u was Cyrenius weliswaar gerustgesteld, maar Het Kindje riep nu Jozef en Cyrenius bij Zich, en tegen Jozef zei Het:
[16] ' Jozef, terecht meen je dat het de Heer was, Die door de mond van de profeten gesproken heeft meestal in de eerste per­soon.
[17] Maar weet je dan niet wat de Heer ooit, ook bij Jesaja sprak, toen Hij zei:
[18] "Wie is het, die van Edom komt, in bloedrode kleren, van Bosra? Stralend in Zijn feestge­waden en fier op Zijn geweldige kracht? ...
[19] Ik ben Het, Wiens woord gerechtigheid is, en Die de macht om te redden heeft.
[20] Waarom is dan Uw feest­gewaad zo rood, en Uw kleren, alsof Gij de wijnpers treedt? ...
[21] Ik, Ik alléén treed de wijn­pers en geen van Mijn volkeren stond Mij bij! Hen heb Ik dus in Mijn toorn vertreden; in Mijn gramschap heb Ik hen vertrapt.
[22] Daardoor is hun bloed­schuld op Mijn gewaden gespat; heel Mijn kleding werd besmeurd! Ik heb dan ook een dag der wrake beraamd. Ja, het jaar, waarin de Mijnen verlost zullen worden, is aangebroken!
[23] Want toen Ik om Mij heen keek, was er geen helper te zien! Ik was er verbijsterd over dat nie­mand Mij hielp! Dus moest Mijn eigen Arm Mij helpen, en Mijn Toorn ondersteunde Mij daarbij!
[24] Daarom heb Ik in Mijn Toorn die volkeren vertrapt en hen dronken gevoerd in Mijn Gramschap! Hun schuldig bloed heb Ik over de grond uitgestort!"
[25] Zeg Mij eens Jozef, ken je Hem eigenlijk wel, Die uit Edom komt, Die er nu is, en Die nu tot jou zegt: "Ik ben het, Die gerech­tigheid leert, en Die de Macht heeft om te redden. "?'
[26] Nu sloeg Jozef zich met de hand op de borst, en in stilte aan­bad hij de Heer in de gedaante van het Kindje.
[27] Een ogenblik later zei Cy­renius zachtjes tegen Jozef: 'Broe­der, uit deze -overigens voor mij veel te moeilijke - toespraak van het Kindje, lijkt mij niettemin af te leiden, dat ik gelijk had!'
[28] En Jozef antwoordde hem: Ja, inderdaad, je hebt gelijk, maar, nu komt het er pas echt op aan om daarover te zwijgen, als je wilt blijven leven!' Cyrenius borg deze vermaning diep in zijn hart, en heel zijn leven lang hield hij er terdege rekening mee!
«« 153 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.