Zit de nederigheid in de knie of in het hart? De begroeting van Jozef door Cyrenius. Beproevingen zijn begenadigingen. Gods­vertrouwen overwint. Ostracine nabij!

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 182 / 302 »»
[1] Nu kwam ook Jozef naderbij en ook hij weende van vreugde, evenals Maria, om het geluk, dat zij, na twee jaren hun vriend Cy­renius mochten terugzien.
[2] Maar nu zei het Kindje tegen Cyrenius: 'Cyrenius, je kunt er best mee volstaan als je in alle liefde je hart voor Mij buigt.
[3] Je mag best rechtop blijven staan! Je bent hier immers met een groot gevolg, dat Mij nog niet kent. Je zou Mij door deze hou­ding kunnen verraden!
[4] Kom, ga dus staan, doe zoals Jozef, Jonatha, Maria en alle an­deren, en Iaat ook je vrouw weer opstaan!'
[5] Nu stonden Cyrenius en Tul­lia op; hi j nam het Kind je direct op z'n arm en liefkoosde Het!
[6] Met het Kindje nog op zijn arm, ging hij op Jozef toe en zei:
[7] 'Laat me jou uit de grond van mijn hart groeten! Wat heb ik ontzettend vaak naar jou ver­langd!
[8] Maar een noodlottige op­eenhoping van staatszaken is er de enige oorzaak van geweest, dat ik nooit tijd kon vinden om dat ver­heven en heilig verlangen van mijn hart te bevredigen.
[9] N u pas heb ik alles in zoverre kunnen regelen, dat ik jou, heilige vriend, een poosje kan komen be­zoeken.
[10] Maar zelfs nu - op het mo­ment, waarop ik dan eindelijk aan dat verlangen van mijn hart kon gevolg geven - zou ik nog bijna te gronde zijn gegaan, als dit aller­heiligste Kindje mij niet een red­der gezonden had !
[11] Vriend en broederlief, wat heb ik in die twee jaren niet alle­maal moeten doormaken!
[12] Vervolging, verraad, laster bij de keizer en nog vele andere hoogst onaangename dingen moest ik doorstaan!
[13] Maar gelukkig dacht ik daarbij steeds aan dat, wat het al­lerheiligst Kindje twee jaar gele­den tegen mij heeft gezegd, name­lijk: dat Het diegenen, die Het liefheeft, steeds knijpt en aan­ port!
[14] En werkelijk, als het erop aan komt, waren al die hevige stormen, die mijn gemoed be­laagden, uitsluitend liefkozingen van mijn Heer aller Heren!
[15] Want telkens als er weer een beweging tegen mij de kop opstak, en mij met huid en haar dreigde te verslinden,
[16] dan werd die door een nog machtiger tegengolf verslagen en er bleef slechts loze schuim over!
[17] En zo ben ik ook nu, na een groot gevaar te hebben doorstaan, behouden en wel hier aangeland, en bevind ik mij veilig in jouw ge­zelschap, jouw allerheiligste kring, en alle stormen, die mij be­angstigden, zijn gaan liggen!'
[18] Nu omhelsde Jozef Cyre­nius en zei: ' Ja broeder in den Heer, zo is het!
[19] Van alles, wat jou over­kwam heb ik in de geest steeds geweten, maar steeds weer ook kon ik de Heer loven, dat Hij jou zo liefhad!
[20] En kijk nu eens die kant op, richting zuid en oost, dan zul je gemakkelijk de stad en nog ge­makkelijker je eigen villa ontdek­ken!
[21] Laat nu dus je schip in orde brengen, dan kun je met mij mee­gaan; thuis kunnen we dan eens echt van hart tot hart de zaken uitpraten!'
[22] Cyrenius keek dus die kant uit en ontwaarde inderdaad al gauw zijn villa; nu was hij in alle staten van verwondering, en hij kon er niet over uit!
«« 182 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.