De bekentenis van Jozef aan het Kindje. Het onderscheid tussen dubbelzinnigheid enerzijds en schranderheid anderzijds. Een vermaning aan Maria

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 203 / 302 »»
[1] Daarna riep Jozef het Kindje bij zich en zei tegen Hem:
[2] 'Nu moet Jij eens even naar mij luisteren. En wat ik nu ga zeg­gen, dat zeg ik niet zozeer om Jou, als wel om de hier verder aanwezi­gen!
[3] Ik weet immers best, dat Jij mijn geheimste gedachten door­ziet, zodat ik wat dat betreft niets heb in te brengen; maar, die ver­der aanwezigen moeten óók we­ten wat ik nu tegen Je ga zeggen.
[4] Inderdaad is het waar, dat wij, zo op het oog, vaak lauw te­genover Jou deden.
[5] Maar die lauwheid was niet meer dan een masker voor onze innerlijke hoogachting en liefde voor Jou, opdat Je in de wrede wereld, niet op zou vallen.
[6] Wie kent er de wereld nu be­ter dan Jij?! Dan moet Jij dus ook het beste kunnen inzien dat ons uiterlijk gedrag tegenover Jou tot dusverre wel zo moést zijn, om ons met Jou veilig te weten!
[7] Daarom vraag ik Je: vergeef ons die talrijke momenten van schijnbare ongeïnteresseerdheid nu maar, en weet daarbij, dat onze harten toch steeds als we Jou zagen gloeiden als het morgen­rood!
[8] Maar in de toekomst zullen wij ons óók openlijk tegenover Jou zo gedragen, als onze inner­lijke aandrang ons ingeeft.'
[9] Na zo te zijn aangesproken, zei het Kindje: ' Jozef, u hebt naar waarheid gesproken, maar er be­staat desondanks een groot ver­schil tussen masker en schrander­heid.
[10] Een masker verkilt het ge­moed, terwijl schranderheid het verwarmt.
[11] Waarom dan een masker opgezet, waar je met schrander­heid kunt volstaan? Waartoe met vermomming werken, waar de na­tuurlijke wijsheid duizend veilig­heidsmiddelen biedt?
[12] Ben Ik dan niet de Héér, aan Wie heel de oneindigheid op een wenk gehoorzaamt, -daar zij niet meer is dan een vastgehouden gedachte van Mij, en een uitge­sproken woord uit mijn mond?!
[13] En als Ik dus de Enige Waarachtige Heer ben, hoe zou dan de verhulling van jouw ge­ moed voor de beveiliging van Mijn bestaan in de wereld werk­zamer kunnen zijn, dan Mijn ei­gen macht, waarvan de hele we­reld vervuld is? !
[14] Een ademtocht uit Mijn mond: en heel de zichtbare schepping is niet meer!
[15] Denk je dan echt dat Ik jouw gemoedsmasker nodig heb om Mezelf en jou te vrijwaren voor vervolging door de wereld?
[16] O neen, die heb Ik aller­minst nodig! Want het is beslist niet uit vrees dat Ik Mijzelf voor de wereld verborgen houd.
[17] Het is alleen vanwege het oordeel, opdat namelijk de we­reld, die zoveel kwaad doet niet veroordeeld worde, omdat zij Mij herkende!
[18] Omwille van het heil van de wereld moeten jullie dus voortaan wel schrander optreden,
[19] maar spaar Me voor mas­kers, want zelfs in hun beste hoe­danigheid zijn dat nog creaties van de hel!
[20] En u, Maria, keer terug naar uw eerste liefde, anders zult u het nog eens hevig moeten be­treuren, dat u Mij nu -terwille van de wereld -met een masker op koel bejegent!'
[21] Deze uitspraak brak Ma­ria 's hart. Met héél de liefde, die in haar was, nam zij het Kindje op haar armen en drukte Het aan haar hart, terwijl zij Het met, alle warmte van haar moederliefde liefkoosde.
«« 203 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.