Cornelius bij de H. Familie in de grot. De herders en de hoofd­man. De nieuwe eeuwige geesteszon. Afscheid van Cornelius. Jozefs waardering voor de goedheid van de heidense hoofdman (4 september 1843)

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 22 / 302 »»
[1] Op deze manier verzorgde onze Cornelius de H. Familie, terwijl hij heel de lange dag en nacht bij hen bleef.
[2] De herders kwamen 's mid­dags weer terug om het Kindje te aanbidden. Allerlei geschenken brachten ze mee om te offeren.
[3] Maar toen ze in de grot de legertenten zagen en ook de Ro­meinse hoofdman, werden ze bang en wilden ze vluchten.
[4] Meerderen van hen hadden namelijk de registratiewet ontdo­ken, en ze waren erg angstig voor de op dat vergrijp staande straf.
[5] Maar de hoofdman ging naar hen toe en zei: 'Voor mij behoe­ven jullie niet bang te zijn. Ik ben bereid jullie alle straf kwijt te schelden, maar het is nu eenmaal keizerlijke wet nietwaar. Als jul­lie morgen komen, zal ik jullie zo gunstig als maar enigszins moge­lijk is, registreren.'
[6] Toen de herders bemerkten dat Cornelius een bijzonder zacht­zinnig mens was, lieten ze hun schuwheid varen en de volgende dag lieten ze zich allemaal registreren!
[7] Na het gesprek met de her­ders vroeg de hoofdman aan Jozef of de zon heel die dag in haar och­tendstand zou blijven staan, ...
[8] Waarop Jozef antwoordde: 'Deze zon, die vandaag voor de wereld is opgegaan, zal nooit haar ochtendstand verlaten, maar de natuurlijke zon zal wel haar na­tuurlijke weg gaan overeenkom­stig de Wil des Heren; over enkele uren zal ze dus ondergaan.
[9] Dit was een. Profetisch woord van Jozef, maar zelfwist hij niet goed wat hij gezegd had.
[10] Daarop zei de hoofdman: 'Wat zeg je nu? Ik heb de beteke­nis van je woorden niet begrepen; kun je niet een wat begrijpelijker taal tegenover mij bezigen?'
[11] Jozef nu weer: 'Er zal een tijd komen dat U zich zult warmen in de Heilige Straling van die Zon, en dat U zich zult baden in de stromen van Haar Geest!
[12] Meer kan ik er echter niet over zeggen, want ik begrijp zelf niet ten volle wat ik gezegd heb. Als ik er niet meer zal zijn, zal de tijd het U onthullen, en dan wel in de gehele volheid van de Eeuwige Waarheid. ,
[13] Nu vroeg de hoofdman maar niet verder meer, maar hij hield deze diepzinnige woorden vast in het centrum van zijn ge­dachten.
[14] De volgende dag zegde de hoofdman heel de familie goeden dag, terwijl hij hun de verzekering gaf dat hij zo lang voor hen zou zorgen als zij daar zouden verblij­ven,...en dat hij hen zijn leven lang niet zou vergeten!
[15] Daarna ging hij naar zijn bureau, maar niet voordat hij de vroedvrouw een tweede geldstuk had gegeven, waarmee ze voor de familie kon zorgen.
[16] Jozef zei tot zijn zonen, toen de hoofdman al weg was: 'Kinderen, hoe komt het toch, dat een heiden beter is dan menige jood? Zouden hierop soms de woorden van Isaïas toepasselijk zijn, wanneer hij zegt:
[17] "Zie, Mijn dienaars zullen welgemoed juichen, maar jullie zullen schreeuwen uit diepe smart en wenen van ellende!"?' Zijn zo­nen antwoordden hem: ' Ja, vader , deze passage komt hier volledig en begrijpelijk van pas!'
«« 22 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.