Huiselijke keukenscène met ernstige gevolgen. De reden van de menswording

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 236 / 302 »»
[1] Tijdens het nuttigen van de vis vroeg het Kindje aan Jonatha: 'Is dit eigenlijk wel de beste soort vis?
[2] Je mag namelijk best weten, dat deze vis Mij helemaal niet smaakt!
[3] Ten eerste is hij taai en ten tweede zo droog als stro.
[4] Werkelijk, dit kan geen goe­de soort zijn, hetgeen je trouwens wel zien kunt aan het grote aantal hinderlijke graten!'
[5] Jonatha gaf toe: ' Ja mijn Heer en mijn God, dit is inder­daad de minste soort!
[6] Had Jozef mij maar eerder gewaarschuwd, dan was ik graag tienmaal in plaats van eenmaal heen en weer gelopen, en dan had ik voor U de allerbeste vis gehaald!
[7] Nu werd Jozef zelf toch óók wel wat boos over het feit dat zijn zoons de tafel van hun vader zo slecht hadden verzorgd.
[8] Maar het Kindje zei nu weer: 'Echt boos worden moeten we nu over zoiets ook weer niet;
[9] maar het is wel wonderlijk van mijn broers, dat zij voor zich­zelf steeds het beste in de keuken houden, terwijl zij ons uitgere­kend het slechtste voorzetten!
[10] Mijnentwege moge het hun allemaal goed bekomen, maar fraai en prijzenswaardig is het niet van hen!
[11] Want al hebt u Mij van die vis dan nog het beste stuk gege­ven, toch kan Ik het niet weg krij­gen, hoewel Ik nog flinke trek heb. ..
[12] en dat moet toch zeker een duidelijk teken zijn dat die vis slecht is!
[13] Hier, proef dit stukje nu eens, dat zal u ervan overtuigen dat Ik gelijk heb. ,
[14] Nu proefde Jozef inder­daad de vis en bevond dat het oordeel van het Kindje helemaal juist was.
[15] En zo stond hij dan ook ter­stond van tafel op en ging de keu­ken binnen, waar hij zijn vier zo­nen van een juweel van een tonijn zag smullen.
[16] Nu was bij Jozef de boot dan ook wel aan, zodat hij de vier koks stevig de mantel uitveegde.
[17] Maar die zeiden: 'Luistert u nu eens vader, al het zware werk moeten wij hier opknappen, mo­gen wij dan ook niet af en toe eens een beter stukje nuttigen dan de­genen, die niet werken?!
[18] En overigens is de vis, die wij op uw tafel hebben opgediend nu ook weer niet slecht te noe­men!
[19] Maar het Kindje, dat jullie zo vertroetelen, zit nu eenmaal vol grillen; logisch dat dan voor Hem niets goed genoeg is!'
[20] Maar nu werd Jozef pas echt kwaad, hij zei: 'Goed, goed, als jullie vindt, dat je mij op die manier kunt toespreken, dan hoe­ven jullie voor mijn tafel nooit meer iets klaar te maken !
[21] Van nu af aan zal Maria mijn kok zijn, en koken jullie dan maar voor jezelf wat je wilt, maar aan mijn tafel wil ik geen van jullie ooit meer zien!'
[22] Hevig opgewonden verliet Jozef nu de vier koks en via een zijdeurtje kwam. hij bij zijn tafel­gezelschap terug.
[23] Toen werd het Kindje be­droefd; Het begon te huilen en hevig te snikken.
[24] Dadelijk vroegen Maria, Jozef en Jacob angstig wat eraan scheelde en of Het soms ergens pi jn had. ..
[25] of wat anders de reden kon zijn van dit plotselinge verdriet.
[26] Nu slaakte het Kindje een diepe zucht en op weemoedige toon zei Het tegen Jozef:
[27] 'Maar Jozef, wat kan er nu zo fijn zijn arme zwakke mensen je gezag te tonen, en voor zon gering vergrijp zo volledig te ver­oordelen?
[28] Neem Mij nu eens: wat heb Ik niet een massa vreselijk slechte koks op deze wereld! Ze zouden Mij, de Vader van alle vaders al­lang hebben laten verhongeren als zoiets Mij zou kunnen gebeuren!
[29] Koks zeg Ik je, die van Mij niets weten, en ook niets meer wil­len weten noch horen!
[30] En toch ga Ik niet even weg om hen in terechte toorn de les te lezen!
[31] Is het dan zo geweldig fijn de baas te spelen? De enige echte Baas van het hele Heelal ben Ik! Behalve Mij is er géén, in der eeu­wigheid niet!
[32] En niettemin was Ik, Die dus jullie aller Schepper en Vader ben, bereid Mijn eeuwige en on­eindige Goddelijke heerlijkheid veronachtzamend ten behoeve van jullie een zwak mensenkind te worden,
[33] opdat jullie door dit alles­ overtreffende voorbeeld van dee­moed een grondige afkeer zoudt krijgen van jullie oude heersers­geest!
[34] Maar néé hoor. Juist in de­ze tijd aller tijden, waarin de Heer van alle Heerlijkheid Zich temid­den van alle mensen heeft verne­derd om hen allen door die nede­righeid te winnen, juist nu willen de mensen de baas zijn en heersen!
[35] Ik besef heel goed, dat u uw vier zonen voornamelijk Mij­nentwege de les hebt willen lezen;
[36] maar als u Mij dan al als de Heer erkent, waarom hebt u Mij dan, Die de Heer ben, vóór willen zijn?
[37] Omdat we nu een magere vis kregen voorgeschoteld, daar­om zijn wij allen toch zeker nog niet ongelukkig; want we kunnen onszelf immers onmiddellijk een betere laten toebereiden.
[38] Maar die vier broers, die zijn nu de ongelukkigste schepse­len op deze aarde, omdat u, hun vader, hen op deze manier hebt veroordeeld;
[39] en voor zo'n gering vergrijp is dat geen juiste straf! ...
[40] Wat zou er van jullie men­sen moeten terecht komen, als Ik jullie nu eens zo ging behandelen als jullie het elkaar doet? ! Als Ik net zo kortaangebonden en onge­duldig zou zijn als jullie?!
[41] U weet niet waarom wij dit ­maal zo karig werden bediend; maar Ik weet het wel!
[42] En daarom zeg ik u: Ga naar hen terug en herroep uw von­nis, waarna Jacob u de diepere re­den van deze slechte maaltijd uit de doeken zal doen!'
[43] Nu ging Jozef inderdaad naar zijn vier zoons terug en hij nodigde hen uit om hun fout te­genover hem toe te geven, zodat hij hun die dan zou kunnen ver­geven.
«« 236 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.