Zinnebeeldige betekenis van deze maaltijd. Geestelijke toestanden op aarde: In het algemeen. In het jodendom. Bij de Grieks-orthodoxen. Bij de rooms-katholieken. Bij de overige christelijke sekten

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 238 / 302 »»
[1] Toen de goed toebereide vis op Jozefs tafel was opgediend en ie­der zich daaraan had tegoed ge­daan,
[2] en toen ten slotte de tafel ook weer was afgeruimd, vroeg Jozef aan Jacob, of die hem wel­licht een profetische uitleg zou kunnen geven over deze aanvan­kelijk karige, ten slotte echter toch weer zo bijzonder goed sma­kende maaltijd.
[3] En Jacob antwoordde met grote deemoed en bescheiden­heid
[4] 'Welzeker, goede vader, ik wil u best, althans in zoverre de Heer mij dat zal ingeven, uitleg­gen, wat deze maaltijd verzinne­beeldt.
[5] Maar dan moet u ook goed naar mi j luisteren.
[6] Nu richtten allen hun bij­zondere aandacht op wat Jacob zeggen zou, en deze begon als volgt:
[7] 'De karige en slechte maaitijd betekent een toekomstige tijd­ waarin het Woord des Heren zal worden verminkt.
[8] Dan zullen Zijn dienaren erop uit zijn om zichzelf het beste ervan toe te eigenen, terwijl zij hun gemeenten zullen voeden met het uitschot, precies zoals de hei­denen dat met hun zwijnen doen.
[9] Daardoor zullen de joden gaan lijken op gebraden zeeuien;
[10] want, hoewel dat gewas wortelt aan de zee van de godde­lijke genade, waarin het ook voortwoekert en het nu zelfs in het vuur van de goddelijke liefde vol­ledig gesmoord wordt,
[11] toch zal het aan de tafel des Heren blijken een uitermate karig gerecht te zijn waarnaar niemand een hand zal uitsteken!
[12] Het dwaze melk kooksel zal de Grieken wel moeten voorstel­len. Weliswaar zullen dezen het Woord des Heren nog het zuiver­ste bewaren, maar
[13] omdat die naar dat Woord slechts uiterlijk, niet innerlijk zul­len leven, zullen zij net zo lauw, onnozel en smakeloos als dat kooksel zijn, dat weliswaar op zich de best mogelijke levensbe­standdelen in zich draagt, maar: omdat het lauw is en onvoldoende doorgekookt, slaat ook dat op de tafel des Heren een slecht figuur;
[14] want het ruikt niet lekker en doordat het nog bijna helemaal rauw is, is het allesbehalve een aangename smaak voor het gehe­melte van de Heer .
[15] De meloen stelt Rome voor. Deze vrucht groeit aan een steel, die zich al kruipend in alle richtingen uitbreidt,
[16] er zitten veel onbevruchte bloesems aan en slechts weinig vruchten zijn eraan te zien.
[17] Is er echter een vrucht, en komt die tot rijpheid, dan kan die weliswaar zeer krachtig en aange­naam geuren,
[18] maar als je die dan open­snijdt en het binnenste vlees ervan proeft, dan bemerk je al gauw, dat de smaak ervan veel minder is dan de geur.
[19] Gebruik je er geen gekrui­de honing bij, dan kun je na het genieten van zo'n vrucht zelfs mis­selijk worden;
[20] ja, je kunt je aan zo'n vrucht zelfs gemakkelijk dood­ eten!
[21] Met Rome zal het lange tijd net zo gaan, zodat velen zich in­derdaad aan deze kost dodelijk zullen overeten, en ook deze vrucht zal dus op de tafel des He­ren niet als een fijn gerecht kun­nen prijken; neen, Hij zal er niets van nemen .
[22] En dan zijn er nog boter, brood, een beetje honing en een partijtje magere vis.
[23] Deze spijzen zijn wel wat beter en van die andere hebben zij weinig weg, terwijl ze er zelfs ook vrij goed uitzien.
[24] maar ook in deze spijzen is geen warmte, en juist de voor­naamste specerij, die namelijk vrijkomt uit het vuur, is nog niet in hen doorgedrongen. En dat is dan ook de reden, waarom zij hier aan de tafel des Heren niet worden geprezen.
[25] Zeker, de vissen zijn op het vuur geweest; maar ze waren te weinig vet, en daardoor werden ze zo taai als stro, en kan de Heer ook deze niet genieten.
[26] Deze spijzen verzinnebeel­den bepaalde sekten, die zich van de oorspronkelijke stam hebben afgezonderd. Ze zullen zeker wel geloof hebben,
[27] maar bij hen zal men slechts zeer weinig liefde vinden, reden, waarom ook zij de Heer niet aangenaam zijn.
[28] Kort samengevat is dit de betekenis van dit maal. Alles wat ik daarover waarnam, heb ik u doorgegeven. Meer heb ik niet waargenomen; daarom doe ik er verder het zwijgen toe.' ...Deze uiteenzetting baarde weliswaar heel wat opzien, maar niemand begreep er de betekenis van.
«« 238 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.