Hoogmoed komt voor de val. Jozef behandelt de slachtoffers met waardigheid. De edelmoedigheid van Cyrenius jegens de gedeputeerden. Cyrenius bij Jonatha

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 243 / 302 »»
[1] Toén de slachtoffers van de brand Jozefs huis hadden bereikt, kon Jozef al gauw vaststellen, dat dit inderdaad dezelfde heren wa­ren, die voordien zijn gasten wa­ren geweest. Hij vroeg hen dan ook:
[2] 'Wel Heren, hoe zit dat dan nu met die gewichtige zaken, die jullie zo buitengewoon snel deden vertrekken?
[3] Bestond dat in het aansteken van Uw stad?
[4] Was het niet heel iets an­ders, wat voor mij eigenlijk ge­heim had moeten blijven?'
[5] Maar de gedeputeerden ant­woordden: 'Goede Vriend van alle mensen, stelt u ons in deze el­lendige toestand niet ook nog op de proef! U ziet toch wel, dat wij tot de bedelstaf zijn gebracht!
[6] Als U ons ergens mee helpen kunt, doet U dat dan: voor de rest van ons leven willen wij dan graag Uw lijfeigenen zijn!'
[7] Jozef antwoordde echter:  Alleen de machtige patriciërs van Rome weten met slaven en lijfei­genen om te gaan.
[8] Ikzelf ken slechts broeders, mensen die altijd mijn broeders zijn en blijven of dat nu grote he­ren zijn, dan wel bedelaars!
[9] Ik zal jullie dan ook naar vermogen ondersteunen.
[10] Maar, zodra jullie weer enigszins vaste grond onder de voeten hebben, zullen jullie dan ook nooit meer zoiets willen doen als jullie vandaag van plan waren!
[11] Want zoveel leed als het jullie nu doet dat jullie bedienden en slaven je nu zo schandelijk be­roofd hebben en jullie huizen in brand staken,
[12] zoveel leed, en meer, zou het mij hebben gedaan, als jullie iets dergelijks jegens mij ten uit­voer zouden hebben gebracht!'
[13] Vervolgens ging Jozef naar Cyrenius toe om hem te vragen wat je die ongelukkigen zou beho­ren te geven.
[14] Cyrenius echter antwoord­de: 'Een ogenblik geduld nog! De dragers, die ik naar mijn schip heb gestuurd om mijn kas te halen, zullen wel zo hier zijn!
[15] Zodra ik mijn grote kas hier heb, zullen we kunnen vast­stellen, hoeveel er voor ieder, die reeds hier is, of nog komen zal, beschikbaar is! ,
[16] Binnen het uur brachten nu de bedienden duizend zakjes met goud en zilver.
[17] In elk zak je van tien pond was een gemengde inhoud van twee pond goud en acht pond zil­ver.
[18] Cyrenius zei nu tegen Jozef: 'Verdeel jij nu maar deze zakjes onder de slachtoffers, en wel zo, dat ieder één zakje krijgt.
[19] Wat over is moet je bewa­ren voor degenen, die nog zullen komen.
[20] Ikzelf wil bij die deling niet aanwezig zijn, ik wil námelijk niet door al dat hierheen vluchten­de volk worden herkend!
[21] Ik zal daarom met Jonatha naar diens woning gaan en hoop jou daar dan vanavond ook nog te zien.'
[22] Jozef kon dat begrijpen en begon dus onmiddellijk met zijn zoons met de verdeling, terwijl Cyrenius zich heimelijk met Jo­natha en zijn hele gevolg terug­trok.
«« 243 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.