Jozef zegent Cyrenius. Jezus neemt afscheid van Cyrenius. Vertrek van Cyrenius. Jozef bij Jonatha

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 247 / 302 »»
[1] Nu ging ook Jozef naar Cyre­nius toe en zegende hem met heel zijn gezelschap.
[2] Hetzelfde deed Maria nu: zij zegende Tullia en haar begeleid­sters.
[3] Daarna zei Jozef nog tegen Cyrenius: 'Broeder, met deze ze­gen geef ik je tevens mijn harte ­wens te kennen, die hierin be­staat:
[4] Doe volledig afstand van je vijf meisjes te mijnen gunste, zo­dat zij in mij voortaan een echte vader kunnen zien.
[5] Je zult trouwens nog wel ei­gen kinderen krijgen, en die zou­den het later met dezen wel eens erg moeilijk kunnen krijgen.
[6] Bij mij zal er geen dishar­monie ontstaan; om welke reden niet, dat weet je net zo goed als ik!'
[7] Cyrenius gaf gaarne gevolg aan deze wens van Jozef, hij deed volledig afstand van de vijf meis­jes te zijnen gunste, waarover Jo­zef zeer verheugd was,
[8] want hij hield erg veel van de meisjes, omdat zij zo leergierig waren en zo gedwee, maar ook omdat zij zo lieflijk van voorko­men waren.
[9] Toen dit geregeld was, sloot Cyrenius Jozef in zijn armen en zei:
[10] 'Broeder, als de Heer het wil, hoop ik je weer spoedig terug te zien!'
[11] En het Kindje, Dat naast Jozef stond zei: ' Amen, zeg Ik. .. Zo niet hier, dan toch wel in Mijn Rijk!
[12] Want dit kan Ik je wel zeg­gen: Lang zullen we ons in dit land niet meer kunnen ophouden om­dat wij hier al te zeer bekend ge­worden zijn.
[13] En als we van hier wegtrek­ken, dan zullen we ons in verbor­genheid terugtrekken opdat er niemand bestraft behoeve te wor­den!
[14] Niettemin zullen wij, nu wij eenmaal een geworden zijn in lief­de, in de Geest altijd bij elkaar tegenwoordig zijn en blijven in eeuwigheid!
[15] Want waar je schat zal zijn, daar zal ook je hart verwijlen, in hetwelk de grootste Schat woont.
[16] Ben Ik dus een kostelijke schat in jouw hart geworden, dan zul je Mij waarlijk in der eeuwig­heid niet meer verliezen!
[17] Want waar Ik in liefde woon, daar ben Ik pas echt thuis, en vandaar ga Ik dan ook nooit meer weg.
[18] Laat Mij derhalve onon­derbroken in jouw hart mogen wonen, dan zal Ik voor jou nooit verborgen zijn!
[19] Want alleen de liefde kan Mijn tegenwoordigheid verdra­gen, zoals alleen vuur, vuur ver­dragen kan!
[20] Alles wat zelf geen vuur is, wordt door vuur verwoest en ver­teerd.
[21] Dit is dan ook de reden, waarom Ik Mij uit de wereld te­rugtrek: Mijn vuur mag de wereld niet aangrijpen en verwoesten !
[22] Vraag Mij dus nooit: Heer waar zijt Gij? Want dan zou Ik niet zeggen: Hier ben Ik!
[23] Vraag wel jezelf innerlijk steeds zorgvuldig af of je hart wel voor Mij is, dan zal Ik je in je hart, dat Mij liefheeft, toeroepen:
[24] Hier ben Ik thuis met de ge­hele volheid van Mijn liefde, Mijn genade en Mijn erbarming!
[25] Ga nu dus getroost scheep, en een gunstige wind moge je naar Tyrus brengen! Amen.'
[26] Nu groette de landvoogd Jozef -in Egypte voor de laatste maal­ en begaf zich aan boord.
[27] En dra kwam er een gunstig windje opzetten, dat het schip deed wegzeilen.
[28] Jozef ging met zijn gezin het huis van Jonatha binnen, waar zij die nacht logeerden.
«« 247 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.