Op zijn vraag krijgt Jozef van Cornelius een geruststellend ant­woord over koning Archelaüs. Cornelius krijgt van Jozef familie­ informatie, namelijk over zijn broer Cyrenius. Cornelius' blijd­schap en erkentelijkheid

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 265 / 302 »»
[1] Na het ontbijt onderhield Jozef zich met Cornelius over Arche­laüs, de koning; hij vroeg hem precies wat hij voor een man was en hoe hij regeerde.
[2] Cornelius antwoordde Jo­zef: 'Hooggeachte vriend en Heer, als ik en mijn broeder Cy­renius hem niet in toom zouden houden, dan zou hij nog tienmaal wreder zijn, dan zijn vader ge­weest is!
[3] Maar, wij hebben zijn macht op goede gronden sterk beknot, zodat hij niet anders mag doen dan belasting heffen, en dat dan ook nog slechts volgens onze maatstaven.
[4] En in gevallen, waarin belas­tingplichtigen om wat voor reden dan ook zouden weigeren om die belasting te voldoen, is hij ver­plicht zich tot ons te wenden.
[5] Als hij zich daar niet aan houden zou, kunnen wij hem op elke willekeurige dag het afzet­tingsdecreet van de keizer, dat ik altijd onder mij heb, overhandi­gen, en hem dan tegelijk vogelvrij verklaren voor heel het volk.
[6] Je hebt dus van deze koning niet het minste te vrezen,
[7] want het is hem beslist niet geraden ook maar in het minst te­gen de bestaande voorschriften in te gaan,
[8] anders is hij morgen geen koning meer, maar een vogel­vrije, verbannen slaaf van Rome!
[9] Ik dacht zo, vriend, dat je het hiermee kunt doen om gerust te zijn!
[10] Ik ben nu stadhouder van Jeruzalem en mijn broeder Cyre­nius is zoiets als onderkeizer van Azië en Afrika, en wij zijn jouw vrienden!
[11] Een betere waarborg, dacht ik -wereldlijk gesproken ­is er voor veiligheid van een mens in een land niet denkbaar .
[12] En dan woont bovendien jullie allergrootste garantie voor veiligheid en rust nog in jullie ei­gen huis ook!
[13] Je kunt nu dus volkomen gerust zijn en ook kun je je mij bekende kunstvaardigheden zon­der enige vrees of schroom weer gaan uitoefenen.
[14] En wat belastingen betreft, zal ik je wel in een schaal brengen, die je geen pijn zal doen!'
[15] Toen Jozef dit van Corne­lius hoorde, keerde zijn opge­wektheid volledig terug en werd hij weer blij en vrolijk.
[16] Nu pas ontdekte Cornelius de vijf meisjes van Cyrenius en ook Eudokia, die hem heel be­kend voorkwam, maar die hij desondanks hier niet herkende.
[17] Daarom vroeg hij Jozef dan ook hoe het met deze personen zat.
[18] Jozef stelde hem nu volko­men waarheidsgetrouwen zonder enig voorbehoud of geheim doe­nerij daarover volledig op de hoogte.
[19] Toen Cornelius hieruit kon afleiden hoe bijzonder nauw de vriendschapsbetrekkingen tussen Jozef en zijn broeder Cyrenius waren, en hoe onbaatzuchtig, bleek hij hoogst aangenaam ver­rast.
[20] Hij was hier uitermate ver­heugd over en hij kuste Jozef wel honderd maal! Daarna riep hij de kinderen van zijn broeder bij zich, die hij liefkoosde en eveneens kuste.
[21] Vervolgens zei hij tegen Jozef: 'Nu je dan zo met mijn broeder blijkt te staan ben je te­vens voor altijd van belasting vrij­gesteld, net als alle burgers van Rome. Vandaag nog zal ik de kei­zerlijke brief van vrijdom op je huis bevestigen!' ...Tot tranen toe bewogen was Jozef hierdoor , en iedereen weende mee, zo blij waren ze.
«« 265 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.