De verbazing van de arts en diens deemoedige en verwachtings­volle bekentenis. Het Kindje kalmeert de arts en stelt hem op de hoogte met de allerbeste (Zijn Eigen) geneeswijze. De arts gelooft en wordt ver in het rond beroemd. Jozef neemt het genezen meisje in zijn huis op

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 275 / 302 »»
[1] Toen nu de arts deze wonder­baarlijke genezing van het door hem absoluut ongeneeslijk ver­klaarde meisje zag, werd het hem te machtig.
[2] Van pure verbazing kwam hij bijna buiten adem en stamelde tegen Jozef:
[3] 'Broeder, ik smeek je, ver­trek van hier,
[4] want ik krijg hiervan lelijk de schrik te pakken.
[5] Je mag best weten dat ik een zondig mens ben, terwijl in jouw Kindje blijkbaar de Geest des He­ren vaardig is.
[6] Hoe zou een arme zondaar als ik kunnen stand houden tegen de alziende en almachtige Geest van de Allerhoogste?!'
[7] Toen liep het Kindje naar de arts toe en zei tegen hem:
[8] 'Man, doe toch niet zo dwaas nu plotseling bang voor Mij te zijn!
[9] Wat heb Ik je dan wel voor kwaad gedaan, dat je bang voor Mij zoudt zijn?
[10] Denk je soms dat de gene­zing van dat meisje een wonder was of zoiets?
[11] Ik zeg je: niets daarvan! Probeer zelf ook maar eens om op dezelfde manier de andere zieken te behandelen, dan zullen ze beter worden!
[12] Ga naar hen toe, wek het geloof in hen op, leg hen daarna je handen op, en ze zullen terstond genezen.
[13] Maar je moet natuurlijk eerst zelf vast vertrouwen dat je hen zo helpen kunt en ook zonder mankeren helpen zult!'
[14] Toen de arts dit van het Kindje vernam, vatte hij een ge­weldig vertrouwen op, ging naar de zieken toe en behandelde hen overeenkomstig het advies van het Kindje.
[15] En inderdaad, alle zieken werden onmiddellijk gezond. Zij betaalden de arts het tarief, en ze loofden en prezen God, Die aan een mens zo grote macht verleen­de!
[16] Hierdoor viel gelukkiger­wijze nu tevens het wonderbaar­lijke van het Kindje in de ogen der wereld van Hem af.
[17] Maar de arts werd door deze gebeurtenis zeer befaamd,
[18] zodat van her en der vele zieken naar hem toekwamen, die bij hem genezing vonden.
[19] En toen het twaalfjarige meisje zag, dat ook de arts zo wonderbaarlijk kon genezen, dacht het, dat het Kindje het door middel van de arts had gedaan, waarna het ook de wijsheid van de arts begon te prijzen.
[20] Het Kindje maakte daarte­gen allerminst bezwaar. Het had immers juist daartoe aan de arts deze kracht verleend, opdat alle verdenking van Hemzelf zou wor­den afgewenteld.
[21] Alleen Jozef sprak tegen het meisje: 'Meisjelief, denk erom dat alle kracht van Boven komt!
[22] Jij bent ongetwijfeld zon­der werk nu; als je met mij mee naar huis gaat, zul je verzorgd zijn! Zonder dralen sloot het meisje zich bij Jozefs gezelschap aan, en ging met hen mee.
«« 275 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.