De H. Familie bij Cyrenius. Jozef spreekt uitvoerig met Cyre­nius. Cyrenius, de kindervriend, en het Kindje Jezus. Bewijzen van Diens Goddelijkheid

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 35 / 302 »»
[1] Jozef ging nu naar buiten en bracht zijn gezin tot voor het huis van Cyrenius, die zijn personeel aanstonds opdracht gaf om Jozefs pakezels te verzorgen.
[2] Vervolgens leidde hij Jozef en diens gezin binnen in zijn mooiste kamer, waar alles schit­terde van goud en zilver en van edelstenen.
[3] Onder andere stond daar op een prachtige gepolijste marme­ren tafel een aantal beelden van elk ongeveer een voet hoog, prachtig van vormgeving en uit Corinthisch brons vervaardigd.
[4] Jozef vroeg de landvoogd wat die figuren wel moesten voor­stellen.
[5] De landvoogd antwoordde heel vriendelijk: 'Beste man, dat zijn nu onze goden. Door Rome worden wij verplicht om ze te ko­pen en ze te installeren, zelfs al geloven we er eventueel niet in.
[6] Ik voor mij, ik zie ze slechts als kunstwerken en alleen daarom hecht ik enige waarde aan deze godenbeelden; overigens kan ik er slechts met verachting naar kij­ken.'
[7] Nu vroeg Jozef aan Cyreni­us: ' Als ik zo hoor wat U denkt, dan bent U eigenlijk een mens zonder God of godsdienst. Heeft U w geweten daar dan geen moei­lijkheden mee?'
[8] Cyrenius antwoordde: 'Niet in het minst, want, als er geen an­dere god bestaat dan deze, die uit metaal vervaardigd zijn, dan is im­mers iedere mens meer goddelijk nog dan dit domme metaal, waar­in niet eens leven is! Ik ben echter de mening toegedaan dat "ergens een of andere echte godheid" be­staat, die het eeuwige leven heeft en die almachtig is. Dat is dan ook de reden, dat ik die ouderwetse onzin veracht. ,
[9] Cyrenius was blijkbaar ook een kindervriend, want nu ging hij naar Maria toe, die het Kindje op de arm had, en hij vroeg de moe­der of ze nog niet moe was van het dragen van dat Kindje.
[10] Maria antwoordde: 'Maar natuurlijk, machtige Landvoogd, ik denk dat ik best heel erg moe zal zijn, maar mijn liefde voor dit Kindje doet me alle vermoeidheid vergeten!'
[11] De landvoogd antwoordde: 'Ziet U, zelf ben ik ook een groot kindervriend, en ook getrouwd; maar de natuur -of God? -heb­ben mij nog niet met nakomeling­schap gezegend. Daarom pleeg ik vreemde kinderen, slavenkinde­ren zelfs, als mijn eigen kinderen aan te nemen.
[12] Waarmee ik echter niet wil zeggen dat U mij het Uwe ook zou moeten geven natuurlijk, het is immers Uw leven!
[13] Maar wel zou ik graag wil­len dat U Het mij even op de arm geeft, om Het even te kunnen knuffelen en strelen. ,
[14] Maria vond de landvoogd zo aardig, dat ze zei: ' Aan ie­mand, zo hartelijk als U wil ik best mijn Kindje op de arm geven!'
[15] En inderdaad gaf Maria nu het Kindje aan de landvoogd op de arm, om Het te liefkozen. .. Toen die nu het Kindje op zijn arm nam, gaf hem dat zo'n zalig gevoel, als hij nog nooit eerder had ondervonden. .
[16] Hij droeg het Kindje dooi de zaal heen en weer en. ..na­derde nu ook met Hem de afgo­denbeelden.
[17] Deze nadering kostte ech­ter aan alle beelden onmiddellijk het bestaan, want zij smolten als was op gloeiend ijzer.
[18] Cyrenius schrok hevig en stamelde: 'Hoe kan dat nu... ! Dat harde metaal is zo volledig en absoluut vergaan, dat er zelfs geen spoor van is achtergebleven. Zeg, wijze man uit Palestina, bent U een magiër, geef hier eens een verklaring voor!'
«« 35 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.