De vreselijke angstige nacht voor de jeugdige mensenoffers. De drie duivelse afgodendienaars. Cyrenius' innerlijke woede en zijn vlijmscherpe oordeel: vrijheid voor de slachtoffers, dood aan de drie priesters

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 69 / 302 »»
[1] Toen de drie onderpriesters op het offerplein arriveerden, deel­den zij daar aan de bewakers en hun arme, door doodsangst be­heerste slachtoffers mede, dat de voorgenomen, onwrikbaar vast­staande offerplechtigheid nu door Cyrenius zelf bepaald was op de volgende ochtend.
[2] Nader te beschrijven in wat voor stemming de tweeduizend aangewezen offers door dit be­richt geraakten, is overbodig! Een ieder, die op de hoogte is met de geschiedenis van religieuze tradi­ties, weet, dat dergelijke offers, soms ter verzoening van heel ver­schillende goden gebracht, werke­ lijk op de meest uiteenlopende wijzen, werden gemarteld en ge­dood.
[3] Het zou voor menigeen al te verbijsterend zijn om over die bij­na duizend verschillende wijzen van marteling te horen spreken; laten we dat dus overslaan.
[4] Laten we liever met Cyreni­us, Maronius en Jozef direct op de vroege morgen een bezoek bren­gen aan het offerplein om daar even rond te zien. ..
[5] Bij het krieken van de mor­gen reeds begaven de drie boven­genoemden zich naar de desbe­treffende offerplaats.
[6] AI uit de verte hoorde Cyre­nius tot zijn grootste verbittering het ontzettende angstgeschreeuw van de ten dode opgeschreven jeugd.
[7] Daarom versnelde hij zijn pas om toch maar zo gauw moge­lijk aan dit gruwelijke toneel een eind te maken.
[8] Op het plein aangekomen werd hij vooral diep geschokt door het onmenselijke lustgevoel, waarmee de drie onderpriesters verlangend uitzagen naar het be­vel van Cyrenius om met hun wurgpraktijken aan te vangen.
[9] Cyrenius riep de priesters di­rect bij zich en vroeg hen: 'Zeggen jullie mij eens, hebben jullie dan helemaal geen medelijden met deze heerlijke jeugd, die zo gru­welijk vermoord moet worden? Gevoelen jullie dan in jullie har­ten helemaal geen mededogen?'
[10] De priesters antwoordden echter: 'Bij de gevoelens van de goden valt alle menselijke gevoel in het niet;
[11] menselijk leven is voor de goden niet van betekenis, in te­gendeel vaak slechts een gruwel! Wij, hun dienaren op aarde, wij hebben ons aan hun aard aange­past, zodat wij ons geen barmhar­tigheid kunnen veroorloven!
[12] Wel is het voor ons een ge­noegen, ja zelfs een feest, de go­den nauwgezet te kunnen dienen.
[13] Daarom zijn wij ook bij­zonder blij met de op til zijnde slachtingen, want slechts zelden worden dit soort offers door de grote en verheven goden ver­langd!'
[14] Deze uitlating bezorgde Cyrenius zo'n enorme schok, dat hij van toorn tegen deze priesters helemaal begon te beven.
[15] Hij vermande zich echter weer vlug en zei toen tegen de priesters: 'En wat zouden jullie ervan denken als Zeus zelf nu eens hier was, en als hij aan deze slacht­offers het leven zou schenken? Wat deden jullie dan?'
[16] De priesters antwoordden: 'Dat zou alleen maar kunnen wor­den uitgelegd als een op de proef stellen van onze priesterlijke dienstijver; dat betekent dus, dat de offerplechtigheid dan met nog grotere zekerheid doorgang moet vinden!
[17] Zouden wij nu medelijden krijgen met degenen die tot offers zijn bestemd, dan zou Zeus ons bestempelen tot heiligschenners en door bliksem en donder vernie­tigen.
[18] Cyrenius, zijn ondervra­ging voortzettend, zei nu: 'Wat hebben die andere hogere pries­ters dan tegen de goden misdaan, dat ze zo wreed in hun eigen paleis gedood zijn?'
[19] Nu was het antwoord van de priesters: 'Weet U dan niet dat een onverbiddelijk Noodlot het onvermijdelijke lot is van alle go­den en van hun priesters?
[20] Dit Noodlot heeft de pries­ters gedood en voordien de goden hevig geprikkeld; het kan welis­waar de goden niet doden, maar wel kan het dat de hier en daar nog sterfelijke priesters!'
[21] 'Dat klopt,' zei Cyrenius nu: 'Vannacht heeft het Fatum mij bezocht en mij bevolen om aan deze jeugd het leven te schen­ken. ..en in hun plaats jullie te offeren, en dit wel zo beslist als ik Cyrenius heet, en mijn broeder , Julius Augustus Caesar te Rome regeert! Wat zeggen jullie daar dan wel van?'
[22] Door deze verschrikkelijke mededeling verbleekten de pries­ters nu van angst, de andere slachtoffers daarentegen konden nu weer tot zichzelf komen, want op datzelfde moment liet Cyreni­us aan alle tot offer bestemden hun vrijheid aankondigen. De drie priesters liet hij boeien: zij konden zich nu op hun eigen te­rechtstelling gaan voorbereiden.
«« 69 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.