Cyrenius en de drie priesters. Het uitgraven van de bedolvenen. Wonderbare hulp van het Kindje. Opwekking van de zeven bewusteloze gidsen van de catacomben

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 77 / 302 »»
[1] De drie priesters vroegen nu niet verder; ze erkenden in Jozef een man, die in de oude Egypti­sche geheimen heel goed scheen te zijn ingewijd, hetgeen overi­gens in dit land slechts het geval placht te zijn bij de hogepriesters.
[2] Cyrenius wendde zich nu tot de priesters en vroeg hun hoeveel ambtsbroeders hier om het leven waren gekomen.
[3] Het drietal zei: 'Machtige landvoogd, het precieze aantal kunnen wij niet noemen,
[4] maar zo'n zevenhonderd moeten het er zeker geweest zijn die hier nu begraven liggen, waar­bij dan de kwekelingen van bei­derlei kunne niet zijn inbegre­pen.'
[5] 'Goed,' zei Cyrenius, 'daar­van zullen wij ons dan vlug nader vergewissen. ,
[6] Toen vroeg hij aan Jozef of het niet raadzaam zou zijn om de bedolvenen uit te graven.
[7] Jozef antwoordde: 'Dat is zelfs onze strenge plicht; er zou­den hier of daar in de catacomben kwekelingen nog in leven kunnen zijn. Het is strenge plicht die te redden.
[8] Toen Cyrenius dit hoorde liet hij dadelijk tweeduizend werklieden werven, die het puin onmiddellijk moesten verzetten.
[9] Binnen enkele uren werden reeds zeven lijken opgedolven, namelijk die van de zeven gidsen van de catacomben.
[10] Cyrenius' reactie was: 'Dat is nu bijzonder jammer, want zon­der hun hulp is in het labyrint van onderaardse gangen niet veel te bereiken.'
[11] Maar nu zei het Kindje te­gen Cyrenius: 'Beste Cyrenius, je zult in die catacomben niet veel belangrijks vinden;
[12] ze zijn namelijk al eeuwen buiten gebruik en ze staan vol modder, waarin allerlei ongedier­te schuilgaat.
[13] Die zeven gidsen hadden alleen nog maar de titel van cata­combegidsen en geen van hen heeft ooit een catacombe betre­den!
[14] En opdat je kunt geloven wat Ik hier zeg, vertel Ik je ook nog dat deze zeven 'gidsen' niet echt dood zijn; ze liggen daar slechts volledig bewusteloos en kunnen dus weer in het leven wor­den teruggeroepen.
[15] Als je hen door enkele po­tige vrouwen laat masseren aan slapen, borst en nek, alsook aan hun handen en voeten, zullen ze heel gauw uit hun verdoving ont­waken!'
[16] Maar nu vroeg Cyrenius aan het Kindje: 'Maar, mijn Le­ven, als Jij ze nu eens even aan­raakte, zouden ze toch zeker ook wel direct bijkomen?'
[17] Hierop antwoordde het Kindje: 'Doe nu maar wat Ik je aanraad, want, wil Ik niet een oordeel zijn in plaats van een ze­gen, dan mag Ik niet te veel doen. ,
[18] Van deze woorden begreep Cyrenius weliswaar niets, maar volgde toch de raad van het Kind­je op.
[19] Hij liet dadelijk een tiental sterke jonge vrouwen aanrukken ­die de gidsen moesten masseren.
[20] Na een paar minuten al werden de zeven wakker. Ze vroegen de omstanders onmiddel­lijk wat er met hen aan de hand was en wat hier allemaal gebeur­de.
[21] Cyrenius liet hen onver­wijld naar een goede herberg brengen; het volk echter was ho­gelijk verwonderd over deze op­wekking, waardoor zij een grote verering opvatten voor de mas­seuses.
«« 77 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.