Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen)

Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus

«« 13 / 15 »»
[1] Abgarus, een onbeduidende vorst te Edessa, aan Jezus, de goede Heiland, die verschenen is in de omgeving van Jeruzalem, een Heil voor alle volkeren, een Heer en gezalfde Koning van alle eeuwigheid, de God van alle schepselen -van alle mensen en van alle 'goden', de goeden zowel als de slechten; alle Heil!
[2] O mijn God, o mijn Heer, Gij Die al mijn hartewensen vervult en Die op al mijn gedachten volledig beslag legt, ja, ik weet het inderdaad al uit Uw eerste, mij zo genadiglijk toegezonden brief,. ..: dat dit alles wat de slechte joden van Jeruzalem met U van plan zijn te doen, ingevolge Uw Eigen onbegrijpelijke raadsbesluiten moet gebeuren.
[3] En ik kan mijzelf -zij het ook uiterst moeizaam -wel enigszins indenken dat het allemaal zo gebeuren moet, maar Gij, o Heer, Gij zult ongetwijfeld beter dan ik -die maar een zwak mens ben -begrijpen dat mijn hart, dat U nu boven alles liefheeft, en dat alles slechts van de menselijke kant kan bezien, daartegen in opstand komt, desondanks.
[4] Als vazal van Rome, en nauw verwant met Tiberius, de keizer te Rome, heb ik, en dat zult U zeker begrijpen, heb ook ik te Jeruzalem mijn trouwe Romeinse waarnemers; en die houden dat vreselijk hoogmoedige priestergeslacht aldaar scherp in het oog. Die waarnemers nu hebben mij precies geïnformeerd over de dingen, die die trotse en overmoedige priesters en farizeeërs met U van plan zijn.
[5] Niet slechts willen zij U stenigen of verbranden, zoals dat hun gewoonte is, nee, nee, dat is hen nog lang niet genoeg! Zij willen met U een voorbeeld stellen van hun alleronmenselijkste wreedheid! Heer, luister alstublieft! Deze verscheurende dieren in mensengedaante willen U met scherpe spijkers aan het kruis slaan, en U dan zolang daaraan laten hangen, dat U door die onuitstaanbare pijn langzaam aan die schandpaal zult sterven! En dat meesterstuk van menselijke verwording willen ze omstreeks het naderende Paasfeest ten uitvoer brengen!
[6] Heer, wat gebeuren moet, gebeure –maar het heeft mij in elk geval reeds tot in mijn diepste innerlijk geschokt! Ik weet dat deze liederlijke en heerszuchtige beestmensen U niet eens willen doden omdat U Zich aan het volk voorstelt als hun beloofde Messias. Want daarvan trekt dit hyenagebroed zich namelijk maar weinig aan! Al te goed weet ik immers dat zij in hunne harten toch niet geloven, noch aan een God, noch -en dat nog minder aan U. Van een godslastering maken zij onder elkaar helemaal geen punt.
[7] Neen, zij hebben een heel ander plan gesmeed: Zij weten dat zij door Rome met argusogen worden bespied, vanwege hun geheime intriges. Vorig jaar heeft Pilatus scherpzinnig als hij is -zo'n hogepriesterlijke poging om een opstand uit te lokken -hoe subtiel ook voorbereid -precies doorzien; en, zoals U wel zult weten, heeft hij omstreeks het Feest bijna vijfhonderd man, zowel armen als welgestelden, in hoofdzaak helaas Galileeërs, laten oppakken en standrechtelijk voor de Voorhof laten onthoofden! Hierdoor heeft hij zich uiteraard de vijandschap van Herodes op de hals gehaald, waar hij vooral diens onderdanen had getroffen.
[8] De gemoederen van de tempeldienaren waren door dit voorbeeld hevig geschokt. Nu hebben zij U ertoe bestemd om die stekende wonde voor hen uit te snijden, door U namelijk bij Pilatus aan te klagen als een rebel tegen de staat en als tevens de voornaamste raddraaier van die opstand van vorig jaar! Zó willen zij zichzelf tegenover het Romeinse hof weer schoonwassen, de argusogen van Rome van zich afleiden, om daardoor dan weer des te gemakkelijker nieuwe hoogverraderlijke plannen te kunnen smeden; maar dat zal hun in geen geval gelukken! U ziet Zelf ongetwijfeld -en ook zonder deze brief van mij zelfs eindeloos beter, dat zij door Rome tot in de kleinste details worden doorzien.
[9] Als U dus, o Heer, van mij -Uw innigste vriend en aanbidder -een dienst zoudt wensen, dan kan ik bijvoorbeeld op grond van een en ander onmiddellijk ijlboden zenden naar Rome zowel als naar Pontius. Ik garandeer U dat die beesten dan prompt in de kuil zullen vallen, die ze voor U hebben bestemd!
[10] Maar Heer, omdat ik U te goed ken, en omdat ik best weet dat U geen menselijke raadnodig hebt, houd ik het erop dat U zult doen wat U het beste dunkt. Hetgeen niet wegneemt dat ik het als mens heb beschouwd als een van de eerste plichten die mij te doen staan: U deze zaak nauwgezet uit de doeken te doen; mede nog uit dankbaarheid -uit het diepst van mijn hart -voor de genade, die U mij en mijn volk hebt bewezen.
[11] Laat U mij dus alstublieft weten, o Heer, wat ik in dezen voor U kan doen! Uw Altijd heilige Wil geschiede!
«« 13 / 15 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.