Een vermaning van de hemelse Vader aan Zijn kinderen

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 1 / 187 »»
[1] Zo sprak de Heer tot mij en in mij voor iedereen, en dat is waar, getrouw en gewis: Wie met Mij spreken wil, laat die bij Mij komen dan zal Ik hem het antwoord in zijn hart leggen; maar alleen de reinen, wier hart vol deemoed is, zullen de klank van Mijn stem vernemen.
[2] Wie aan Mij boven al het wereldse de voorkeur geeft en Mij liefheeft als een tedere bruid haar bruidegom, met die zal Ik arm in arm wandelen. Hij zal Mij te allen tijde aanschouwen zoals de ene broeder de andere en zoals Ik hem reeds vanaf de eeuwigheid aanschouwde, nog voor hij bestond.
[3] Zeg tegen de zieken, dat zij over hun ziekte niet bedroefd moeten zijn, maar dat zij zich vol ernst tot Mij moeten wenden en Mij volledig moeten vertrouwen. Ik zal ze troosten en er zal een stroom van kostelijke balsem in hun hart uitgegoten worden en de bron van het eeuwige leven die zich in hen openbaart, zal nooit opdrogen; zij zullen genezen en verkwikt worden als het gras na een onweersbui.
[4] Zeg tegen degenen die Mij zoeken: Ik ben de ware Overal en Nergens. Ik ben overal waar men Mij liefheeft en zich aan Mijn geboden houdt, - nergens echter waar men Mij slechts aanbidt en vereert. Is de liefde dan niet meer dan het gebed, en het zich houden aan de geboden niet meer dan de verering?! Waarlijk, waarlijk, Ik zeg je: wie Mij liefheeft en (15 maart 1840, na 6 uur 's morgens) Mij in de geest aanbidt en wie zich aan Mijn geboden houdt, die is het die Mij naar waarheid vereert! Alleen iemand die Mij liefheeft kan zich aan Mijn geboden houden; maar wie Mij liefheeft, heeft geen ander gebod meer dan dat hij Mij en Mijn levende woord, dat het ware eeuwige leven is, liefheeft.
[5] Vertel de zwakken namens Mij: Ik ben een sterke God. Zij moeten zich allen tot Mij wenden; Ik zal ze vervolmaken. Van de muggenvanger zal Ik een leeuwentemmer maken en de vreesachtigen zullen de wereld vernietigen en de sterken der aarde zullen verstrooid worden als kaf
[6] Zeg zonder schroom tegen de danslustigen, dat zij allen door de satan deerlijk beet genomen zijn. Hij pakt hen namelijk allemaal bij hun voeten vast en draait met hen snel in een wervelende kring rond, opdat zij daardoor volkomen duizelig zullen worden en niet meer kunnen staan noch gaan, noch zitten, noch slapen, noch rusten, noch zien, noch horen, noch voelen, noch ruiken, noch proeven, noch waarnemen; want zij zijn als doden, - daardoor kan hen raad noch hulp geboden worden. En zouden zij zich nog tot Mij willen wenden, dan zal het hen vergaan als iemand die door een sterke persoon bij de voeten vastgenomen en dan snel in een kring rond gedraaid zou worden; zou dan zo iemand naar de hemel opkijken, dan zou hij geen zon, maar slechts een lichtende streep zien, die hem zou verblinden, zodat hij graag zijn ogen zou willen sluiten om dan helemaal niets meer te zien.
[7] Wiens lijfelijk oog blind is, kan nog zien met de geest; maar degene wiens geest verblind is, is voor eeuwig blind.
[8] Zeg tegen de spelers, dat zij ten eerste hun leven verspelen, maar daarna alles wat hen hiertoe gegeven is, verspelen. Want het spel is een bron vol giftig afval, terwijl de spelers geloven dat het een verborgen goudbron is. Daarom woelen zij er dagelijks in rond, snuiven de adem van de pest in hun neusgaten op, vergiftigen zichzelf door en door en vinden in plaats van het vermeende goud, de eeuwige geestelijke dood.
[9] Degenen die de heilige schrift bezitten en deze niet lezen, lijken op een dorstige bij een bron van zuiver water, waarvan zij echter niet willen drinken uit een zekere geestelijke watervrees zoals bij dolle honden, die in plaats van hun snuit in het water te steken en te genezen, in de hardste stenen bijten om hun brandende dorst te stillen. Maar meestal willen zij dat zuivere water niet drinken uit een zekere trage lauwheid, en laten zich ter stilling van hun dorst daarom liever door bepaalde luie knechten stinkend slijk uit de dichtstbijzijnde poel aanreiken, waardoor zij dan allemaal op gruwelijke wijze omkomen.
[10] Zeg echter tegen de minnaars en minnaressen: wie de weg van het vlees bewandelt, die wandelt met de dood en zijn begeerte zal spoedig in voedsel voor de wormen veranderd worden. Slechts wie in de geest wandelt, komt tot het licht, de oerbron van al het leven; zijn aandeel zal eeuwig bestaan en zich vermeerderen.
[11] Zeg met ernst tegen de verslaafden aan prachtige kleren en aan mode, dat zij naakt voor hun rechtvaardige rechter staan. Hun pracht zal als schuim vergaan; hun heers - en praalzucht zal in de nederigste slavernij worden veranderd en zij zullen zich eeuwig over hun dwaasheid moeten schamen. Is hij dan niet een grote dwaas, die zich voorneemt een mesthoop te willen vergulden en edelstenen in plaats van in goud, in vuile drek laat vatten?! O, er zijn tegenwoordig toch zo verschrikkelijk veel waanzinnigen in de wereld! Zij houden het licht voor duisternis en de duisternis voor licht!
[12] Er staat reeds een ster in het oosten, die de baan van Orion zal onderbreken en het vuur van de Grote Hond zal hen allen verteren; en Ik zal in grote hoeveelheden sterren van de hemel op de aarde slingeren, opdat alle booswichten omkomen en Mijn licht overal gloort.
[13] Ik, Jehova, eeuwige God, als laatste waarschuwing aan de waarachtigen en getrouwen. Amen.
[14] Voor jou, die dit slechts hebt neergeschreven, geldt dit in de eerste plaats, daarna echter voor alle overigen. Amen. Dit zegt de Eerste en de Laatste. Amen.
1 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.