Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 105 / 187 »»
[1] De stoet trok nu het bos in en alles was stil; alleen Jared kon niet zwijgen en vroeg aan Henoch: "Luister, mijn zoon, hebben wij een gebod om onderweg te zwijgen?"
[2] Waarop Henoch antwoordde: "Ik kan mij geen andere herinneren dan alleen de raad dat men altijd in stilte moet gaan; alleen vat ik het gaan dan op als de levensweg, maar niet het gaan met de voeten!"
[3] En Jared antwoordde: "Als het zo is, dan heeft onze tong, net als onze voeten onderweg geen keten die ons hindert en kunnen wij toch naar hartelust spreken; en maak mij, je vader, nu bekend met wat er met Asmahaël aan de hand is! Is hij een belichaamde engel, met alle macht toegerust, of is hij - halt, niet verder! kort en goed, zeg me hoe jij erover denkt! Amen."
[4] Henoch antwoordde kort: "Lieve vader, ik zeg je: Hij is - halt, niet verder! - en nu is Hij voorshands een mens zoals wij, maar vervuld van goddelijke kracht en macht - halt, ook hier niet verder! - Amen; begrijp dit! Amen."
[5] En weer begon Jared: "Mijn lieve zoon Henoch, het zou goed zijn als ik het begreep! Maar dat is nu juist waarom ik het jou vraag, omdat ik het niet begrijp en toch boven alles graag zou willen weten wat er eigenlijk met Asmahaël gaande is! Want zie, ik was na jouw eerdere woorden geheel gerustgesteld en was met alles tevreden; maar nadat Asmahaël naar ons toekwam en aan het slot van zijn woorden in zekere zin liet doorschemeren dat, wanneer iemand hem in zijn eigen woning opgenomen heeft of indien hij in iemands woning intrekt, deze reden heeft zich hoogst gelukkig te voelen - want waar hij intrekt, daar is ook het eeuwige leven ingetrokken -!?
[6] Zie, zo in deze trant heeft hij zich in het bijzonder - zoals ik gemerkt heb - tot mij gericht! Zeg me nu echter, beste Henoch, of besef bij jezelf, dat je toch wel niet helemaal wijs moet zijn om een dergelijk woord niet dadelijk op een wezen van hogere orde te betrekken?!
[7] Welk mens zou zoiets ook maar vergelijkenderwijze van zichzelf, ja juist van zichzelf verklaren, net alsof hij God in eigen persoon zou zijn?
[8] Maar Asmahaël betrekt dat, zonder dat hij het op God betrekt, direct alleen op zichzelf! Kan een mens ook zoiets doen, zonder te vrezen dat de aarde uit toorn en de grootste verachting en om zich te wreken, de misdadiger voor eeuwig in haar grote vuurbuik verslinden zou?!
[9] Zie, jij bent beslist het meest verlicht van ons allemaal; maar durf je iets dergelijks van jezelf te beweren?
[10] Zeker, je zou eerder je mond met modder volstoppen, dan dat je met je tong een dergelijk vergrijp zou willen bedrijven!
[11] Wie is dus degene die van zichzelf kan zeggen: 'Ik ben het leven!', of: 'Waar Ik intrek, daar heeft het leven, ja het eeuwige leven zijn intrek genomen!'?
[12] Henoch, ik zeg je, wie dat van zichzelf verklaart en de aarde wordt niet boos op hem en de machtige tijger onder hem wordt als een lam, die is en moet immers vrijwel God zijn in zijn zichzelf bewuste kracht en macht, zoals ik in mijn vreesachtigheid slechts een mens ben; anders zou de gehele aarde zelf niets dan een samengestelde leugen zijn, indien zij in staat was een mens te dragen die zich op zo'n manier voor God uit zou geven en toch niets anders zou zijn dan een zwak mens net zoals wij, - nochtans getuigt Asmahaëls levend makende woord reeds meer dan voldoende van het tegendeel.
[13] Nu, als je kunt en wilt, weerleg dan mijn verklaring; maar ik geloof dat je zoiets wel heel goed uit je hoofd zult laten! Maar omdat ik het uit je eigen mond wil horen, zou ik nu graag in het kort jouw mening vernemen en spreek dus! Amen."
[14] En Henoch antwoordde: "Lieve vader, wanneer het zo is als jij gelooft en zoals het ook niet anders kan zijn blijkens jouw uitleg, die op goede gronden stoelt, dan is immers elk woord achteraf van mij volkomen overbodig! Of moet ik uit Asmahaël dat maken wat Hij niet is, of maken dat Hij diegene zou zijn die Hij toch al is? Zie, zoiets zou geen enkel nut hebben!
[15] Ik meen echter, waarom zou iemand die God geestelijk en waarachtig in zijn hart liefheeft, zich erom bekommeren of Asmahaël God is of dat God met Hem is?!
[16] Maar laat iedereen zich erom bekommeren dat God met hemzelf is door de ware, reine liefde tot Hem!
[17] Maar als je God bemint, - wees er dan van verzekerd dat Asmahaël niet boos op je wordt! En heb je Asmahaël lief zoals je God liefhebt, dan zal God in Zijn liefde je daarom niet vergeten; wees ook daarvan volkomen verzekerd, - dat begrijp je toch? Amen."
«« 105 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.