Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 111 / 187 »»
[1] En evenzeer verbaasden zich ook alle anderen en wisten niet wat ze ervan moesten denken. Maar toen Adam Henochs beide nakomelingen, door Asmahaël begeleid, op het gezelschap af zag komen, vroeg hij aan Henoch:
[2] "Wie liet die beiden hiernaartoe komen, terwijl ik niet wilde dat zij met ons mee zouden gaan, omdat de ene te onverschillig en de andere te onbetrouwbaar is en geen ernst kent?"
[3] Henoch antwoordde: "Zie, vader Adam, dat was een daad van vaderliefde van Jared uit mijn naam, maar in hoofdzaak echter van Hem die, in hun midden lopend, hen naar ons toebrengt!
[4] Als je Hem echter kent, hoe durf je dan te vragen wat de Heer doet?!
[5] O verheug je met mij, dat de grote God - - zo' n grote vreugde heeft aan dat wat gering is voor de wereld en het kleine met welbehagen aanziet en vlug diegene te hulp snelt die zwak is in onze ogen!
[6] O geloofd zij daarom voor eeuwig onze grote, meer dan heilige God en Vader! Amen."
[7] Adam werd tot tranen toe geroerd en dankte, loofde en prees Mij uit het diepst van zijn nu geheel vertederde hart.
[8] Asmahaël bracht intussen zijn beschermelingen naar de vaderen toe en richtte de volgende woorden tot hen allen:
[9] "Luister allemaal, die in lichaam en geest en in liefde en geloof hier aanwezig zijn, maar vooral zullen degenen het aanhoren die onderscheid maken tussen deze en gene, en zeggen: 'Dat is mijn lieveling; want hij gehoorzaamt altijd aan mijn hartenwens. Zijn leven is waarachtig uit mij, omdat het volkomen in verhouding is tot mijn wil!' Maar over de ander zeggen jullie: 'Dit kind of deze mens wil en kan ik niet liefhebben, omdat het of hij zich niet gevoegd heeft naar het verlangen van mijn hart en mijn wil hem vreemd is, en hij niet precies acht slaat op datgene wat mij welgevallig is! Wens ik rust, dan springt hij op en neer; wil ik een tocht maken, dan loopt hij mij voor de voeten; maar moet hij spreken, dan zwijgt hij, en wanneer hij moet zwijgen, dan spreekt hij; wanneer hij zou moeten lopen, dan gaat hij liggen; en wanneer hij zou moeten waken, dan slaapt hij in en komt daarna op de proppen met louter gebazel over zijn dromen!' En volgens deze maatstaf veroordelen jullie ook diegenen wier gezicht je niet aanstaat en verbannen ze daarom uit jullie harten, omdat ze niet beantwoorden aan je eigenliefde. Zie toch in, hoe onjuist jullie oordelen zijn!
[10] Maar als God een mens liet ontstaan, liet Hij hem dan ontstaan tot een vloek of tot een zegen?
[11] Heeft God ooit een onderscheid tussen mensen en mensen geopenbaard, behalve dan tussen de biologische geslachten? Of heeft Hij jullie daarover ooit een of ander gebod laten afkondigen waarmee te kennen gegeven werd: de kinderen en de mensen die zich niet zo ontwikkelen als het jullie eigenliefde aanstaat, die moeten jullie verachten en alleen diegenen liefhebben en achten die geen andere wil hebben, dan alleen die, die in jullie harten heerst?!
[12] O zie, als jullie zonder een gebod daartoe zo handelen, hoe kun je dan de slavernij in de diepte vervloeken, die een onordelijkheid van het duister is, uit jullie ontstaan, en intussen je eigen kinderen tot slaven maken?!
[13] 'Ben Ik', zo spreekt de Heer, 'dan niet ook Vader van je kinderen, evengoed als Ik die van jullie ben?!
[14] Heb Ik dientengevolge dan helemaal geen eigen recht, ook de kinderen een eigen vrije wil te geven?! En heb Ik dat gedaan, waarover jullie je ergeren, ben Ik dan ook nog verschuldigd jullie rekenschap af te leggen?!
[15] Daar jullie ouderen reeds aan je kinderen geen rekenschap aflegt over wat je wilt, hoe kun je dan wel zoiets van Mij verlangen. Ik, die jullie allen toch met dezelfde liefde omring, maar dan niet zoals jullie: de een meer en de andere minder of ook wel helemaal niet?!
[16] Wijs Mij een plekje aan op het oppervlak van de aarde waar nog nooit een druppel regen of een straaltje zonneschijn gevallen is en waar de ene druppel minder nat geweest zou zijn dan een andere!
[17] Waarlijk, dit zeg Ik je: er bestaat geen hardere dienstbaarheid dan die van de onbuigzame eigenzinnigheid, waarbij alleen met de eigenliefde rekening gehouden wordt en waarbij alle anderen zo moeten zijn, dat zij zich overgeven aan de wil van een enkeling!'
[18] Maar daar de heilige, eeuwige, meest wijze en liefdevolle Vader iedereen een eigen vrije wil heeft gegeven, evenzeer als een eigen hart, is het dan niet onredelijk als de oudere nooit ofte nimmer rekening houden wil met de vrije levens uitingen van zijn volwassen zoon?!
[19] Ik zeg je, hoewel het voor de zoon beter is zijn leven lang zijn vader te gehoorzamen en hem in niets te weerstreven, is het bijzonder verstandig van de vader als hij zijn zoon vanaf zijn geboorte in zo'n richting leidt, dat deze voortaan in staat is zelfstandig en vrij te handelen en daarna als vrij mens uit eigen liefdesdrang weer naar zijn vader terugkeert en tegen hem zegt:
[20] 'O vader, zie, uw zoon is gekomen en wil u op handen dragen!'
[21] Zeg Me, is dat niet meer waard dan dat je tegen je kinderen moet zeggen: 'Kom hier en leid me!' en je zoon komt dan en voldoet aan je verlangen, maar zou niet hebben durven komen als je hem niet geroepen had?!
[22] O zie, hoe veel onderscheid jullie nog onder elkaar maken en hoe weinig jullie nog lijken op Hem die zo graag jullie tot Zijn eeuwige kinderen wenst te maken!
[23] Kijk eens naar de bladeren van deze grote boom, die jullie allemaal beschermen tegen de scherpe stralen van de zon en ga eens bij jezelf na, welk blad meer waard is dan het andere!
[24] Je zult zeggen: 'Of ze nu onderaan of bovenaan zitten, dat maakt niets uit; maar als de bladeren een goedsmakende spijs zouden zijn, dan zouden de grotere meer waard zijn dan de kleine!'
[25] Zo heb je dat dus ingeschat; maar wat was het in jullie dat die schatting maakte? Als je er eerlijk voor uitkomt, kun je dan iets anders zeggen dan: 'Onze eigenliefde, die veel wil genieten!', zonder ook maar in het minst rekening te houden met de Schepper, of Deze misschien in de kleinste blaadjes een gewichtiger bestemming gelegd heeft dan in de grote, die jullie buiken meer bevallen?!
[26] Als je een ladder maakt, waarom maak je dan de onderste sporten dikker dan de bovenste?
[27] Ik zeg je - wat je reeds bekend is -, dat de onderste sporten niet doelmatiger zijn dan de bovenste, ofschoon deze zwakker zijn dan de onderste en van deze naar boven toe gezien, ver verwijderd zijn; maar als je dan je ladder tegen de boom zet, komen dan niet juist de dunste sporten in aanraking met de vrucht?!
[28] O waarlijk, Ik zeg jullie: zo zal ook Ik een ladder maken uit mensen en wel een ladder die Ik tegen de boom des levens zal plaatsen en die vanaf de aardbodem tot in de hemel van alle leven reikt! Gelukkig zullen die sporten zijn die Ik voor de bovenste zal nemen; want die alleen zullen het leven bereiken, terwijl de stevige sporten zullen wachten onder alle last, op wat er aan leven in de diepte omlaag geworpen wordt!
[29] Begrijp dit goed en leid je kinderen nooit volgens je eigenliefde, maar volgens de goddelijke vrijheid en liefde! Amen."
«« 111 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.