Adams vraag aan Asmahaël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 117 / 187 »»
[1] Na deze woorden stond Adam op en riep Asmahaël bij zich. Toen Asmahaël Zich terstond bij Adam vervoegde, vroeg deze Hem:
[2] "O Gij, wiens naam mijn tong niet durft uitspreken, O Asmahaël, U zult toch niet boos zijn op mij, zwak mens, als ik nu met een vraag bij U zou willen komen, waarvan de beantwoording een hele berg lasten van mijn hart af zou wentelen?"
[3] En Asmahaël antwoordde: "Adam, als je Asmahaël kent, waarom wil je Hem dan datgene vragen wat je bedrukt? Weet je dan niet dat Degene die het middelpunt van de aarde heeft gemaakt en het grote gewelf van de oneindige hemel strak heeft gespannen, zoals een spin haar net, ook de Schepper van je hart is en altijd heel goed weet wat daarin plaatsvindt?!
[4] Vraag er toch niet om, als je Mij kent; ken je me evenwel nog niet, hoe kun je dan denken dat Ik in staat zou zijn de steen van jouw hart af te wentelen of zelfs een berg, en waarom niet de hele aarde zelf?
[5] Leg datgene wat je in je hart dwars zit met liefde en geloof getrouw aan de Asmahaël binnenin je voor, en de Asmahaël die nu voor je staat, zal je door de innerlijke Asmahaël het meest getrouwe, levende antwoord geven dat je waarachtig tot het leven brengen zal, terwijl ieder van buiten komend antwoord je zou kunnen doden in plaats van je te doen leven. Want wat er ook van buitenaf, waarvandaan dan ook, bij de mens binnenkomt, is voor hem van nature en in zijn soort van dodelijke aard; het leven komt altijd van binnenuit, zoals ook God Zelf eeuwig en oneindig vanuit Zijn eigen middelpunt van liefde werkt!
[6] Doe daarom wat Ik je heb aangeraden en je zult datgene verkrijgen waarnaar je hart dorst! Amen."
[7] En Adam deed zoals hem was aangeraden. En spoedig lichtte zijn gezicht in opperste vreugde op, want nu werd iedere twijfel omtrent Asmahaël weggenomen; en dus zong hij lof ter ere van God en prees Hem in zijn hart, zodat daarna alles om hem heen met een bovenaardse glans omgeven werd!
[8] Dat merkten alle kinderen om hem heen op en zij kwamen naderbij en vroegen aan de aartsvader wat er nu weer gebeurd zou zijn, omdat alles om hem heen zo glansde.
[9] Maar Adam wees naar Asmahaël en zei: "O kinderen, vraag het niet aan mij; daar staat de grote Leraar en de onnaspeurlijke Meester in alle dingen! Zoek het niet buiten je, maar in je; want dat leert Degene die voor eeuwig het eeuwige Leven Zelf is!
[10] Werkelijkheid, waarheid en leven zijn alleen maar binnenin de mens, ook alleen daar moeten zij gezocht worden en zijn ze ook te vinden; alles daarentegen wat van buitenaf in de mens binnengaat is slechts schijn, maar geen werkelijkheid, en is van nature dodelijk.
[11] Indien iemand van buitenaf een leer ontvangt en hij wil er voor het leven profijt van hebben, moet hij dan niet zijn wil van tevoren laten doden en dan met een wil die het zwijgen opgelegd is, afwachten wat voor een vrucht uit het zaad van die leer op zal groeien?!
[12] Maar hij die zich wendt tot het levende leven in zichzelf en daardoor tot Hem die heilig, heilig, heilig is, eeuwig oprecht en getrouw vol liefde, erbarming en genade is, die zal het ontvangen zoals ik het nu ontvangen heb, en over de een of andere zaak waatvan de onzekerheid hem eertijds het hart met zware stenen belastte, zal hij aan geen twijfel meer onderhevig zijn. Vraag daarom niet, maar doe zoals ik het gedaan heb, dan zullen jullie alles waar je behoefte aan hebt levend in jezelf vinden! Amen."
[13] En na deze woorden wendden zij zich allemaal naar Asmahaël, zagen Hem aan, maar zeiden geen woord, maar ieder dacht daarbij nog aan zijn vragen vol twijfel omtrent Asmahaël met uitzondering van Henoch, Abedam, Methusalah en zijn zoon Lamech. Want de eerste twee wisten maar al te goed wat Adam's woorden betekenden omdat zij dat uit Mij wisten; de twee jongsten wisten eigenlijk nog helemaal niets, maar bij hen volgde de ene verwondering op de andere. Het zou nu juist helemaal naar hun wens zijn geweest, nog meer van dergelijke taferelen te zien; ja, hun vrolijke verwondering was zo groot, dat zij daardoor bijna geheel vergaten nog verder navraag te doen over Mij, hetgeen voorlopig ook heel goed voor hen was.
[14] Maar Seth, Enos, Kenan, Mahalaleël en Jared verdiepten zich nog steeds meer en meer in het vraagstuk aangaande Asmahaël; en zie, geen verlevendigend antwoord kwam bij hen op en omdat zij daaruit de onvruchtbaarheid van hun inspanning gewaar werden, wendde de een na de ander zich weer tot Adam en vroeg:
[15] "Vader! Zie, bij mij komt er niets van terecht als ik jouw raad opvolg! Ligt dat aan de raad of aan ons?
[16] Is de raad onvolledig of hebben wij die verkeerd opgevat?
[17] Want vroeger was er toch tenminste een schemering, nu is het echter stikdonkere nacht! Wat nu te doen? Antwoord ons, goede vader! Amen."
[18] Adam gaf hen met liefdevolle ernst te verstaan: "Zei ik jullie dan niet hoe je het zou hebben moeten doen?! Waar was jullie geest toen ik sprak?
[19] Daar voor je staat Asmahaël! Is dan alleen het denken op zich al toereikend?! Wat is de gedachte zonder de volledige liefde, zonder het volledige vertrouwen en zonder een volledig geloof? Niets dan een leeg vertoon, waarin net zo veel leven schuilt als in een gefantaseerde honderd jaar oude sneeuwvlok op een gloeiende steen in je dromen!
[20] Doe daarom datgene wat je doet volledig, indien je wilt dat het vruchten afwerpt! Maar zoals gezegd, daar staat Asmahaël; begrijp het toch, kinderen; Asmahaël is in jullie midden! Amen."
[21] En de vijf wendden zich onmiddellijk tot Asmahaël. Maar Die zei: "Zou Ik jullie iets anders leren dan Adam, die het van Mij heeft ontvangen?! Dat zij verre van Mij, maar handel ernaar, dan zullen ook jullie daar aankomen waar Adam aangekomen is; want ieder van jullie is tot het leven geroepen.
[22] Maar wanneer jullie niet het juiste doen, dan is al het vragen naar leven vergeefs; want de levende antwoordt de dode niet, maar alleen diegenen die het leven in hun hart hebben! Amen. Begrijp het, amen!"
«« 117 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.