Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 119 / 187 »»
[1] Nadat Seth die woorden had vernomen, begon hij dadelijk in zichzelf te keren en zichzelf daardoor hoe langer hoe meer te leren kennen. En alles wat hij tijdens dit zelfgesprek tegenkwam was een stille dank in zijn hart, die hij echter niet hardop uitte, wel wetende dat Ik ook het stille hart beluisteren kan en niet de minste beweging daarvan Mij onbekend blijft.
[2] Enige anderen wilden ook nog over alle mogelijke zaken beginnen te vragen; maar Adam stond meteen op en zei: "Kinderen, luister in naam van Jehova: wie nog iets op zijn hart heeft die houdt dat voor zich en neemt het stilzwijgend mee naar huis; want op het juiste moment zal iedereen van boven een helder licht voor de onverlichte kamertjes van zijn hart ontvangen! Maar denk er nu aan dat wij nog niet in middernacht zijn en nog veel minder thuis, - vandaar dat het nu voor ons allen noodzakelijk is dat wij ons weer in de aangegeven nieuwe opstelling op weg begeven om het grote aantal middernachtelijke kinderen aan de sabbat van morgen te herinneren en hen ook uit te nodigen voor het belangrijkste, levende feest van deze geheiligde dag, die God Zelf tot een rustdag heeft gemaakt en deze gesteld heeft als een gedenkdag, opdat wij ons herinneren zullen dat de Heer, onze grote, heilige God Jehova ons aller Schepper, Bewaarder, Leider en meest liefdevolle Vader is en ons bovenmate genadig en barmhartig gezind is!
[3] Dus laten wij, zoals reeds gezegd, nu allen opstaan in de naam van Diegene die in ons midden wandelt! Amen."
[4] En allen stonden op, verlieten de schaduwrijke boom en leidden in de door Asmahaël bepaalde opstelling hun schreden naar middernacht over een dichtbebladerde bosweg.
[5] Op weg daarheen kon Jared aan de zijde van zijn zoon Henoch zich niet inhouden om hem over het een en ander te vragen. De eerste vragen waren er vooral op gericht op wat voor manier Asmahaël thuis het beste kon worden onthaald,
[6] welke vruchten hij bijvoorbeeld het liefste at en wat voor brood en welke dranken, - alleen melk of melk met pure honing of sap uit zoete bessen geperst; of op welke wijze hij mogelijk het liefste zou willen slapen, waarop hij het liefste zou willen liggen en hoe vroeg hij bijvoorbeeld graag zou willen opstaan.
[7] Al deze vragen beantwoordde Henoch evenwel zeer kort: "Vader, je maakt je zorgen voor niets! Asmahaël zal ons niet verhelen wat hij van ons wil; waar je wel verzekerd van kunt zijn is, dat wij allen reeds, tot nu toe gerekend, meer van Hem ontvangen hebben dan wij van onze kant ooit in staat zullen zijn Hem door alle eeuwige tijden heen ook maar een zonnestofje groot te vergelden!
[8] Daarom, vader, maak je geen vergeefse zorgen over dingen; want wij hebben slechts behoefte aan een ding en dat is de ware liefde tot God, ons aller onuitsprekelijk liefdevolle Vader!
[9] Zie, vader! Ik geloof zeker dat Asmahaël bij ons thuis voorlopig hoogst tevreden zal zijn met onze kost, - Hij zei immers reeds in het begin, nog voor Adam Hem een naam gegeven had, wat Hem had bewogen vanuit de diepte naar onze hoogte te komen!
[10] De getrouwe vreemdeling (voor ons), God zoekende (dat wil zeggen: onze liefde tot God)! Wanneer dat de betekenis van Zijn naam is, zie, lieve vader, dan is jouw zorg om kost, drank, slaapgelegenheid en onderdak wel een uitzonderlijk nutteloze! Laten wij daarom wat beters doen en God in ons hart loven en laten wij Hem daar vol genade Zijn intocht laten houden; want ons hart heeft meer behoefte aan Asmahaël dan onze woning! Amen."
[11] En Jared antwoordde Henoch: "Beste zoon, je hebt in alles gelijk en ik kan daar niets tegen inbrengen; maar je spreekt nu net zo over Asmahaël als anders over God Zelf, zozeer zelfs, dat ik nu helemaal niet meer weet over wie je het nu eigenlijk hebt, over God of over Asmahaël. Daarom verzoek ik je: verklaar je daarover toch iets nader en zeg me waarom je dat doet!
[12] Want zie je, als je zegt dat wij God liever in onze harten moeten laten intrekken, dan is dat wel begrijpelijk; maar als je dan daarna zegt: 'Want ons hart heeft meer behoefte aan Asmahaël dan onze woning!', zie, dat is vervolgens onbegrijpelijk! Want wat moet Asmahaël dan in ons hart, indien hij geen God is en begrijpelijkerwijze ook onmogelijk ooit zijn kan, omdat hij slechts als mens en wel geheel en al als mens in ons midden voortgaat?!
[13] En al is zijn leer ook groot en alles overtreffend en bovenmate daadkrachtig, toch kan zij ook zo klinken uit iedere mensen mond die daartoe door God geroepen zou worden; als je dat zou willen kun je me daaromtrent wel inlichten, opdat ik aan jouw zijde niet op een dwaalweg verkeer, struikel, val en daardoor geheel te gronde zal gaan! Amen."
[14] Maar Henoch zei tegen Jared alleen datgene wat Adam tevoren had bevolen en Jared hield tevreden gesteld zijn mond.
«« 119 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.