De belofte van de Heer

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 12 / 187 »»
[1] O jullie kinderen van Adam! Waarom wil je dan niet liever Mijn kinderen worden? O wat een moeite en ingespannen arbeid kost het je om het met het zweet van jullie handen doorweekte brood van Adam te verwerven, dat bovendien nog bezoedeld is met het venijn van de slang en doordrenkt met het gif van de adders, en door het op te eten halen jullie je daarmee in je onmatigheid de tijdelijke dood en daarna ook de eeuwige dood op je hals!
[2] En zie Mijn brood dat bestreken is met de honing van Mijn liefde en doortrokken met de melk van het eeuwig vrije leven vanuit Mij en dat je in zulk een overvloed kunt eten tot jullie geheel verzadigd zijn en dat je nooit schade zou kunnen berokkenen, maar je zou versterken en je eeuwig en ook reeds tijdelijk zou toerusten met alle kracht en macht uit Mij, als jullie het maar aan zouden willen nemen, - zie, spoedig na Mijn allergrootste daad die het grote werk van jullie verlossing is, was dit brood van Mij nog steeds zeer duur en de mensen konden het alleen in een kleine portie kopen met hun daarvoor aan Mij geofferd bloed en leven, en Mijn brood smaakte toen bitter in de mond van de koper en was nog niet bestreken met de honing van de liefde en doordrenkt met de melk van het vrije leven, ook niet hier op aarde, maar zowel de honing als ook de melk werd de treurende koper eerst in het rijk van de geesten precies afgewogen, aangereikt; en zie, toch waren er massa's kopers!
[3] Maar nu geef Ik het mét honing en melk aan iedereen die het maar wenst, geheel voor niets, slechts voor de beslist zeer kleine vergoeding in de vorm van jullie liefde, en zie nu, nu veracht men dat bitter en versmaadt de grote, vriendelijke Gever, die beslist en waarachtig met de allergrootste liefde voor jullie is vervuld!
[4] Onthoud dan toch: de poorten van Mijn hemel heb Ik nu wijd open laten zetten. Wie er ook maar naar binnen wil, laat hem komen en spoedig komen en meteen komen; want de grote tijd van de genade is aangebroken en het nieuwe Jeruzalem daalt op aarde neer naar jullie allemaal, opdat allen die Mij liefhebben daar zullen wonen en verzadigd zullen worden door het brood met honing en melk, en met volle teugen het zuivere water van alle leven zullen drinken en het overvloedig uit de eeuwige bron van Jacob zullen putten!
[5] Maar hoewel het neerdalen van Mijn grote stad een onmetelijk grote genade voor al Mijn kinderen zal zijn, zal zij echter toch ook door haar sterke muren alle blinden dooddrukken en alle doven verpletteren; want ze zal zo groot zijn, dat ze het hele aardoppervlak beslaat! En wie haar niet ziet neerdalen en het ruisen in de zuivere luchtlagen der aarde niet zal bemerken, die zal op aarde geen plek meer vinden waar hij zich voor haar kan verbergen en haar gewicht ontwijken.
[6] Want zie, het gewicht van haar paleizen zal de bergen vermorzelen en deze gelijk maken aan de dalen, en haar woningen wil Ik boven de poelen en moerassen bouwen; en al het ongedierte dat daar in huist, zal totaal verpletterd worden door de grondvesten van de woonhuizen van de grote stad van God, jullie heilige Vader in de hemel en op aarde.
[7] En de ware Herder zal Zijn schapen roepen en zij zullen tot in alle uithoeken van de aarde Zijn stem horen en die feilloos herkennen, en zij zullen erheen gaan en met veel vreugde grazen op de uitgestrekte weidegronden van de eeuwige liefde van de heilige Vader, welke zijn de grote tuinen van de nieuwe heilige stad van de grote Koning van alle volkeren die er waren, zijn en eeuwig zullen zijn.
[8] En deze tuinen zullen het door Adam verloren paradijs zijn, dat Ik eerst teruggevonden heb en getrouw voor hen heb bewaard als een eeuwige woning.
[9] Om die reden heb Ik jullie heel uitgebreid tot in de kleinste details Mijn eeuwige grote huishouding getoond en heb je de schepping van het prille begin tot aan het einde laten zien, en toonde je het aanvankelijke ontstaan van de eerste mens; Ik wil hem nog verder tot aan zijn einde laten zien en wil je de grote hoer en het verwoeste Babylon tonen en je dan in Mijn grote, heilige stad leiden en je daar een eeuwig blijvende woning geven als jullie Mij liefhebben, zoals Ik jullie boven alles liefheb! 10. Kijk op naar de hemel en bezie de aarde! Deze zullen eens als stoffelijk voorwerp vergaan en zullen alleen maar geestelijk blijven bestaan; maar ieder woord van Mij dat tegen jullie wordt gesproken, zal bestaan zoals het uit Mijn mond komt, lichamelijk en geestelijk in alle macht en alle kracht van de heiligheid voor eeuwig, eeuwig, eeuwig, Amen!
«« 12 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.