Asmahaël vertelt een gelijkenis

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 122 / 187 »»
[1] Na deze woorden van Methusalah tot zijn zoon Lamech stond Asmahaël opeens in hun midden en begon de volgende woorden tot hen te richtten:
[2] "Vrienden, luister en neem goed in je op wat Ik nu over jullie woordenwisseling zal zeggen: kijk, neem eens aan dat er ergens een mens zou zijn die allerlei wijsheid en de veelvoudige werking daarvan goed begreep. In zijn omgeving waren echter mensen die allen weliswaar voortdurend naar wijsheid streefden en ook naar alle uitwerkingen daarvan, maar niet in staat waren iets zinnigs voort te brengen omdat de wortel van alle wijsheid voor hen nog geheel vreemd is en wel omdat zij hun ogen laten bedekken met allerlei takken van de wereldboom en hun oren laten dichtstoppen met gladde stenen, zodat zij dan noch tot zien noch tot horen in staat zijn.
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
[4] En na dergelijke vragen weet dan niemand meer wat hij van zichzelf en wat hij van de wijze moet denken; moet hij hem vrezen of liefhebben, moet hij voor hem vluchten of hem volgen?
[5] Onder hen zijn er dan sommigen vol vrees, anderen vol liefde, weer anderen vol nieuwsgierigheid en nog weer anderen vol twijfel en weer anderen vol verlangen en begeerte om ook zoiets te doen, - maar niet om aan hem gelijk te worden in liefde en ware deemoed, wat uitsluitend de ware wortel van alle wijsheid is.
[6] Maar wat denken jullie? Als deze wijze er dan enigen uit zijn niet-wijze omgeving zou willen kiezen, - wie zullen het dan wel zijn die naar zijn machtige uitverkiezing voor zijn school zouden verlangen?
[7] Ik zeg het je: zeker niet degenen die het aan moed ontbreekt; de sensatiezoekers ook niet; en ook niet degenen die vragen: 'Wat, wie en vanwaar is hij aan wie zulke dingen op zijn woord gelukken?; en ook niet die vol twijfel zijn en nergens vastheid hebben, noch in hun voeten, noch in hun handen, noch in hun hoofd, noch in hun hart, noch in al hun organen en gewrichten; en ook niet de blinden en doven van geest: maar enkel en alleen slechts diegenen die vol liefde en deemoed zijn ten opzichte van God en zelfs ten opzichte van hun broeders!
[8] Zie, dat gebeurt allemaal voor je ogen en jullie beseffen het niet!
[9] Maar Ik zeg jullie als degene die Ik ben, die voor je staat: gelukkig zijn jullie, omdat Ik te midden van jullie wandel als de enige wijze ten overstaan van heel de wereld!
[10] Jij, Methusalah, trek de liefde van je zoon tot je, en jij, Lamech, neem het geduld van je vader over, dan zul je de vreemdeling weldra met heel andere ogen bezien! Amen. Begrijp me goed, amen."
«« 122 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.