Seths woord van dank

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 161 / 187 »»
[1] Toen nu beiden die woorden van Abedam hadden gehoord, dankten zij Hem van harte en de bodem van hun hart sprong open en liet daar de heldere vlam van de ware liefde opvlammen. En zo herkende Seth ook Abedam en zei daarop vervuld van innige ontroering:
[2] "O heilige Vader! Nu pas ben ik uit een nagenoeg meer dan acht honderd jaar lange slaap ontwaakt en zie nu zeer duidelijk geschetst wat Uw oneindige vaderliefde allemaal doet om Uw schepselen werkelijk te doen herleven en hen zelfstandig en vrij te maken en hen dan op te voeden en te verheffen tot Uw ware kinderen, opdat zij dan in die hoedanigheid ook naast U, goede Vader, iets zouden kunnen en moeten zijn!
[3] Uit liefde vernietigde U werelden voor hun ogen, opdat zij hun nietigheid en het alomvattende van Uw heilige liefde zullen erkennen!
[4] U verborg Zich weer voor hen, opdat zij U zouden zoeken en met dit heilige zoeken de wereld en haar vergankelijke bekoring zouden vergeten!
[5] Wie U ooit onrijp benaderde, wees U zacht terug en zette hem op een goede aardbodem opdat hij des te sneller rijp zou worden en dan met velerlei vruchten beladen tot U terug zou kunnen keren en U beloonde hem daarbij ook nog, omdat hij zich door U oneindig liet beminnen en met talloze liefdesdaden van het leven geduldig liet overladen!
[6] Reeds lang geleden bespeurde en zag U de grote lauwheid van onze harten. Maar in plaats van ons welverdiend te straffen, kwam Uzelf ons zichtbaar opzoeken en leerde en leert ons nog door heilige woorden en heilige daden Uzelf en dus ook het eeuwige leven in ons kennen!
[7] Hemel en aarde en dus ook alle elementen zet U ter wille van ons zichtbaar in de meest verbazingwekkende beweging en U laat zelfs door de ontstellende donder Uw grote liefde en erbarmen aan onze dove oren prediken; en door de meest felle, krakende bliksem wekt U onze in diepe doodsslaap verzonken ogen, opdat zij de werken van Uw oneindige Vaderliefde zullen aanschouwen, ja opdat zij U, Uzelf, zullen aanschouwen, o heilige Vader!
[8] O Vader! Wie kan U ooit genoeg liefhebben, wie kan U ook maar nauwelijks voor de helft van het duizendste deel bedanken overeenkomstig een oneindig kleinste deel van wat een kind betaamt vanwege de kinderlijke verplichting?!
[9] O Gij goede Vader! Mijn hart, breid je nu wijd uit, ja breid je verder uit dan de zichtbare hemel! En jij, opnieuw ontwaakte, heilige vlam van de ware liefde, vul mijn wijd uitgedijde hart van onder tot boven, opdat ik toch eindelijk in staat ben U, 0 heilige Vader, vanuit al mijn krachten, ja boven al mijn krachten uit lief te hebben!
[10] Nu eerst komen als helder stralende sterren al die woorden in mij op die jij, Henoch, in naam van de Vader zo dikwijls tot mij hebt gesproken; ja, nu pas wordt mij alles duidelijk. Vanaf mijn eerste kinderjaren voelde ik dat in ieder windje dat met mijn haren speelde, in ieder dauwdruppeltje dat mijn voeten nat maakte, ja in alles wat mij ooit beroerde, ja zelfs iedere droom een werk van Uw oneindige liefde was, o heilige Vader!
[11] Aanvaard nu voor alles mijn dank, mijn oprechte dank, die ik U van nu af aan onophoudelijk en voor eeuwig betuig in alle liefde die mijn hart ook maar kan opbrengen, en met Uw genade zal ik daar ook zeker wel hoe langer hoe meer toe in staat zijn!
[12] O, als ik nu luid zou mogen roepen, als ik U nu zou mogen bekendmaken! Waarlijk, zoals eerst kortgeleden de geraas makende elementen mijn stem overstemden, zou ik, o Vader, die nu graag met mijn lof aan U willen overstemmen!
[13] Maar, o Vader, vergeef me als ik misschien al te veel spreek! Maar wie kan zijn liefde matigen die U, o Vader, heeft herkend, en wie kan hier teveel doen?! Wie U teveel loven, wie U teveel danken?!
[14] Wiens hart kan zich ver genoeg uitbreiden om de onuitsprekelijke grootte van Uw erbarmen, Uw geduld, Uw lankmoedigheid, ja de oneindige grootte van Uw vaderliefde op te nemen?!
[15] O Vader, heilige, goede, beste Vader! Mijn hart zij voor eeuwig geheel als dank aan U opgeofferd; neem het genadig aan, Gij ons aller lieve, heilige Vader! O neem het van ons allen aan! Uw wil geschiede, amen!"
«« 161 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.