Seths wonderlijke kracht brengt de vuurstorm tot bedaren. Kaeams zoeken en vermoeden; zijn liefde tot Abedam, de hoge

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 163 / 187 »»
[1] Nadat de zes die buiten de woning rondgingen, vele bedroefden hadden bemoedigd, zei Abedam, de hoge, tegen Seth:
[2] "Beste Seth! De tijd van de beproeving is afgelopen. Deze vuurstorm, die diende om de aarde overeenkomstig de goede ordening te versterken, is uitgewoed en daarom kun je hem nu door de aan jou verleende macht bevelen geheel te gaan liggen en stil te zijn en dat de hemel ook dadelijk zal opklaren. Laat alleen de verder gelegen ons omringende bergen die nog branden hun noodzakelijke en geheel onschadelijke werkzaamheid voortzetten! Amen."
[3] En Seth viel voor Abedam neer en prees en dankte Hem; toen stond hij weer op en zei met een zeer bewogen hart, terwijl hij zijn armen wijd uitstrekte:
[4] "0 heilige Vader, Heer en Schepper van alle dingen, zoals het eeuwig was en eeuwig zal zijn, laat ook nu Uw heilige wil geschieden; en aldus geschiede ook hier alles in Uw naam, nu en altijd! Amen."
[5] En nauwelijks had Seth het amen uitgesproken of aan de gehele hemel was geen wolkje meer te bekennen, behalve de nog nauwelijks zichtbare rookzuilen van de aan de uiterste rand van de verre horizon nog voort brandende bergen. De hemel zag er als opnieuw geschapen uit, prachtig versierd met de mooiste sterrengroepen en alles wat maar leefde en ademde verheugde zich over de weer herstelde rust en orde.
[6] En toen nu alles zo was geregeld en reeds een verkoelende en iedere wond in de natuur genezende dauw uit de hemel neerdaalde en zacht waaiende winden het geknikte gras oprichtten, zei Abedam tegen zijn metgezellen:
[7] "De rust is hersteld, de aarde heeft weer vrede. Laat ons daarom het volk opdragen naar hun woningen te gaan, opdat het daar de nodige natuurlijke rust kan nemen; en laten wij daarna ook weer in onze woning terugkeren en hen opbeuren die daar met verlangen op ons wachten!"
[8] Hierop begaven zij zich naar de verschillende plaatsen waar de om de woning van Adam gelegerde kinderen zich bevonden en deelden hen mede dat het nu de juiste tijd was om naar huis terug te keren en niet te vrezen, omdat al de gedrochten allang weer naar de diepste delen van het woud gesneld waren. En bovendien zou iedereen in zijn woning zoveel licht aantreffen dat het met behulp daarvan makkelijk zou zijn iedere hoek van de woning te doorzoeken om zich daardoor ook ervan te overtuigen dat de machtige, grote Vader nooit zo ver van Zijn kinderen verwijderd is als zij in hun dwaasheid niet zelden meenden vanwege hun bovenmatig blinde geloof.
[9] En nadat zij zich van de rust en hun bevrijding zouden hebben overtuigd, konden zij dan God de vereiste dank betonen en zich onbekommerd aan de natuurlijke rust overgeven.
[10] Toen dat overal werd verkondigd, stonden allen dadelijk op en snelden naar hun woningen. Enige van de oudsten begaven zich echter naar het zestal, vielen ter aarde en dankten met een berouwvol hart de vaderen en door hen ook God. Nadat zij weer opgestaan waren, vatte een van hen, die een tiende zoon was van Seth, moed en vroeg aan hem:
[11] "O vader, hoe kreeg je het gedaan dat alle elementen zo snel aan je woord moesten gehoorzamen? Zo'n macht heb ik nog nooit bij je waargenomen!
[12] Waarlijk, daar moet meer dan jij alleen bij betrokken zijn! O zeg het me, opdat ook wij weten hoe zoiets voor een mens mogelijk is!"
[13] En Seth zei tegen de vrager: "Lieve zoon Kaeam, jij ziet goed in wat voor een mens mogelijk of onmogelijk is; maar ondanks dat zul je vandaag nog niet begrijpen, hoe voor een mens in God en door God toch vele dingen mogelijk zijn. Maar verheug je op de dag van morgen, dan zal jullie allen een groot licht getoond worden! In dit licht zullen alle hoeken van je hart volledig worden verlicht en je zult dan de mogelijkheid van dergelijke voorvallen volkomen helder en duidelijk inzien!
[14] Keer voor vandaag met een gerust en dankbaar hart terug naar je gereinigde en goed verlichte woningen en zorg in de naam van de Heer voor een gezonde, zorgeloze rust voor het welzijn van je natuurlijke leven! Amen."
[15] Hierop zei de hoge Abedam ook amen, maar Hij voegde het volgende er nog aan toe: "Wanneer jullie de drempel van je woningen overschrijden en ze goed verlicht en gereinigd van elk ongemak zult aantreffen, denk dan eens na over het verschil tussen hetgeen voor God en hetgeen voor de mens mogelijk is!
[16] En heb je dat ingezien, vergelijk daarna je hart met je woning zoals die nog tot voor kort was en hoe hij nu is, dan zullen jullie de schellen van de ogen vallen en daaruit zul je weldra opmaken en gewaarworden Wie er vandaag bij het verdrijven van het onweer heeft meegewerkt! Amen."
[17] Kaeam dankte voor deze hoogst wijze les en zei vervolgens: "O jij, wiens woorden nu als een ademtocht vol leven mijn hele wezen vervullen, wil je mij dan niet toestaan dat wanneer ik de mijnen naar de woonstee, die mij al zo lang tot rustplaats dient, zal hebben begeleid, ik onmiddellijk hier weer terugkeer, alleen maar om in jouw mij zo uitzonderlijk weldoende aanwezigheid, al zij het ook buiten de woning van Adam, de nacht door te brengen?"
[18] En de hoge Abedam antwoordde hem: "Kaeam, doe wat de liefde in je hart jou voorschrijft! Maar als je het volste vertrouwen hebt en je in jezelf weet dat hier meer is dan in jouw woning, leg dan al je zorgen opzij en volg ons meteen in Adam's woning; daarin is voldoende plaats!"
[19] En Kaeam antwoordde hoogst verheugd: "O jij heerlijke! Hoe lieflijk is je woord! Wie kan dat weerstaan, wanneer hij het hoort?!
[20] Zie, al mijn zorgen liggen al onder mijn voeten op de aardbodem! Waarlijk, als ik honderd woningen en duizend kinderen bij honderd vrouwen zou bezitten, zou ik ze uit liefde tot jullie en in het bijzonder tot jou, heerlijke leraar, even makkelijk en even vlug verlaten en je volgen, dan nu ik er één bezit!
[21] Want zie, ik geloof dat de heilige zorgzaamheid van Degene aan wie de elementen gehoorzamen en die voor de gehele aarde zorgt, mijn arme woonstee wel niet zal vergeten! En daarom volg ik, als je dat wilt, je onbezorgd tot aan het einde van de wereld. Amen."
«« 163 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.